11

Het hemelse troongezicht

Openbaring 4: 1 – 11

Hierna zag ik, en zie, een deur geopend in de hemel; en die stem, die eerste, die ik als een bazuin tot mij had horen spreken, die sprak: Stijg omhoog, en tonen zal ik je, wat na dit geschieden zal!

Waardig bent u, o Heer, onze God, om als eigen tot u te nemen geestlicht, ziele eerbied en wereldmacht want u schiep het Al, en door uw wil heeft het bestaan en gestalte.

Direct was ik in de geest. En zie, een troon rees op in de hemel, en op de troon Eén zittende en de zittende met een voorkomen als de steen jaspis en sardis, en een stralenkrans rondom de troon, met een voorkomen als de steen smaragd, en rondom de troon tronen, vierentwintig. En op de tronen 24 oudsten zittend in glanzende witte gewaden, en op hun hoofden gouden kronen, en van de troon gaan uit bliksemstraal, stemgeraas en donderslag. En zeven vuurfakkels branden voor de troon, welke zijn de zeven geesten van God.

  En als voortdurend de levende wezens geestlicht en ziele eerbied en dankoffer brengen aan hem, die gezeten is op de troon, die leeft van eonen tot eonen, zo vallen de 24 oudsten neer voor degene, die op de troon zit, en aanbidden degene, die leeft van eonen tot eonen, en werpen hun kronen neer voor de troon, en spreken:

En voor de troon als een glazen zee, kristal gelijk, en midden voor de troon en rondom de troon vier levende wezens vol ogen, van voren en van achteren. En het eerste levende wezen gelijk een leeuw, en het tweede levende wezen gelijk een rund, en het derde levende wezen met een uiterlijk als een mens en het vierde levende wezen als een arend in de vlucht. En de vier levende wezens, de één zowel als de ander, hebben zes vleugels rondom, en van buiten en van binnen zijn ze vol ogen. En rust hebben zij niet, noch overdag, noch ‘s nachts, voortdurend roepen zij: Heilig, heilig, heilig God de Heer, de Allesbeheerser, die was, en die is, en die komt.

Hierna zag ik, en zie, een deur geopend in de hemel; en die stem, die eerste, die ik als een bazuin tot mij had horen spreken, die sprak: Stijg omhoog, en tonen zal ik je, wat na dit geschieden zal!

Direct was ik in de geest. En zie, een troon rees op in de hemel, en op de troon Eén zittende en de zittende met een voorkomen als de steen jaspis en sardis, en een stralenkrans rondom de troon, met een voorkomen als de steen smaragd, en rondom de troon tronen, vierentwintig. En op de tronen 24 oudsten zittend in glanzende witte gewaden, en op hun hoofden gouden kronen, en van de troon gaan uit bliksemstraal, stemgeraas en donderslag. En zeven vuurfakkels branden voor de troon, welke zijn de zeven geesten van God.

En voor de troon als een glazen zee, kristal gelijk, en midden voor de troon en rondom de troon vier levende wezens vol ogen, van voren en van achteren. En het eerste levende wezen gelijk een leeuw, en het tweede levende wezen gelijk een rund, en het derde levende wezen met een uiterlijk als een mens en het vierde levende wezen als een arend in de vlucht. En de vier levende wezens, de één zowel als de ander, hebben zes vleugels rondom, en van buiten en van binnen zijn ze vol ogen. En rust hebben zij niet, noch overdag, noch ‘s nachts, voortdurend roepen zij: Heilig, heilig, heilig God de Heer, de Allesbeheerser, die was, en die is, en die komt.

  En als voortdurend de levende wezens geestlicht en ziele eerbied en dankoffer brengen aan hem, die gezeten is op de troon, die leeft van eonen tot eonen, zo vallen de 24 oudsten neer voor degene, die op de troon zit, en aanbidden degene, die leeft van eonen tot eonen, en werpen hun kronen neer voor de troon, en spreken:

Waardig bent u, o Heer, onze God, om als eigen tot u te nemen geestlicht, ziele eerbied en wereldmacht want u schiep het Al, en door uw wil heeft het bestaan en gestalte.

In de kunst

Openbaring 4: 1 – 11

 

Albrecht Dürer – Apokalipsis cum figuris, 1496-1498, hemels Troon gezicht