20
De schare in witte gewaden voor Gods troon
Openbaring 7: 9-17
Hierna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle naties en geslachten, en volken, en talen, die stond voor de troon, en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij roepen met geweldige stem: De redding komt van onze God, die op de troon zit, en van het Lam. En al de engelen stonden rondom de troon, en de oudsten en de vier diergestalten; en vielen neer voor de troon op hun aangezicht, en aanbaden God en zeiden: Amen. De kracht van de zegen, het licht van de geest, de wijsheid, het dankoffer, de waardigheid van de ziel, de wereldkracht, en de sterkte van het Ik, zij behoren toe aan onze God van eonen tot eonen. Amen.
Zij zullen niet meer hongeren, en niet meer dorsten, noch zal hen overkomen zonnebrand, noch enige hete wind: Want het Lam, dat midden voor de troon staat, zal hen weiden en leiden op de weg naar de bronnen van het levenswater. En wegwassen zal God elke traan
van hun ogen.
En een uit de oudsten verhief zich en zei tot mij: Deze, die aangekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij, en vanwaar zijn zij gekomen? En ik sprak tot hem: mijn heer, u weet het. En hij sprak tot mij: Deze zijn het, die komen uit grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen, en wit gemaakt door het bloed van het Lam. Daarom staan zij nu voor Gods troon, en dienen hem dag en nacht in zijn tempel. En die op de troon zit zal boven hen zetelen en over hen waken.
Hierna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle naties en geslachten, en volken, en talen, die stond voor de troon, en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij roepen met geweldige stem: De redding komt van onze God, die op de troon zit, en van het Lam. En al de engelen stonden rondom de troon, en de oudsten en de vier diergestalten; en vielen neer voor de troon op hun aangezicht, en aanbaden God en zeiden: Amen. De kracht van de zegen, het licht van de geest, de wijsheid, het dankoffer, de waardigheid van de ziel, de wereldkracht, en de sterkte van het Ik, zij behoren toe aan onze God van eonen tot eonen. Amen.
En een uit de oudsten verhief zich en zei tot mij: Deze, die aangekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij, en vanwaar zijn zij gekomen? En ik sprak tot hem: mijn heer, u weet het. En hij sprak tot mij: Deze zijn het, die komen uit grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen, en wit gemaakt door het bloed van het Lam. Daarom staan zij nu voor Gods troon, en dienen hem dag en nacht in zijn tempel. En die op de troon zit zal boven hen zetelen en over hen waken.
Zij zullen niet meer hongeren, en niet meer dorsten, noch zal hen overkomen zonnebrand, noch enige hete wind: Want het Lam, dat midden voor de troon staat, zal hen weiden en leiden op de weg naar de bronnen van het levenswater. En wegwassen zal God elke traan
van hun ogen.