27

De vijfde engel bazuint, de dood zoeken en die nooit vinden

Openbaring 9: 1-12

En de vijfde engel blies in de bazuin, en ik zag een ster vallen uit de hemel op de aarde.

Dit wee, het eerste, is voorbij. Zie, er komen nog twee weeën hierna!

En gegeven werd hem de sleutel tot de put van de afgrond. En hij opende de put van de afgrond en walm steeg op uit de put, als de walm van een grote oven, en verduisterd werden de zon en de lucht door de walm uit de put.

Zij hebben boven zich een koning, de engel van de afgrond; zijn naam is in het Hebreeuws ‘Abáddon’, en in het Grieks heeft hij de naam ‘Apollyon’.

En uit de walm kwamen sprinkhanen op de aarde, en hen werd macht gegeven, zoals de schorpioenen van de aarde macht hebben, en hen werd gezegd, dat zij het gras van de aarde niet zouden beschadigen, noch enig groen gewas, noch enigen boom, behalve alleen de mensen, die niet hebben het zegel van God aan hun voorhoofd. En er werd hen opgedragen deze niet te doden, maar dat zij zouden gekweld worden vijf maanden lang. En hun kwelling zou zijn als de kwelling door een schorpioen, wanneer hij een mens gestoken heeft.

En om te zien leken de sprinkhanen op geharnaste strijdpaarden, en op hun hoofden glinsterde wat op gouden kransen leek, en hun aanblik was als het gezicht van mensen, en zij hadden haar als haar van vrouwen, en hun tanden waren als tanden van leeuwen. En zij hadden borstschilden lijkend op ijzeren pantsers, en het gedruis van hun vleugels was als een gedruis van vele wagens met paarden die naar de strijd rennen. En zij hebben staarten als schorpioenen en stekels en hun staarten zijn in staat om de mensen te kwellen vijf maanden lang.

En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken, en zullen die nooit vinden, zullen zij verlangen om te sterven en de dood zal voor hen vluchten.

En de vijfde engel blies in de bazuin, en ik zag een ster vallen uit de hemel op de aarde.

En gegeven werd hem de sleutel tot de put van de afgrond. En hij opende de put van de afgrond en walm steeg op uit de put, als de walm van een grote oven, en verduisterd werden de zon en de lucht door de walm uit de put.

En uit de walm kwamen sprinkhanen op de aarde, en hen werd macht gegeven, zoals de schorpioenen van de aarde macht hebben, en hen werd gezegd, dat zij het gras van de aarde niet zouden beschadigen, noch enig groen gewas, noch enigen boom, behalve alleen de mensen, die niet hebben het zegel van God aan hun voorhoofd. En er werd hen opgedragen deze niet te doden, maar dat zij zouden gekweld worden vijf maanden lang. En hun kwelling zou zijn als de kwelling door een schorpioen, wanneer hij een mens gestoken heeft.

En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken, en zullen die nooit vinden, zullen zij verlangen om te sterven en de dood zal voor hen vluchten.

En om te zien leken de sprinkhanen op geharnaste strijdpaarden, en op hun hoofden glinsterde wat op gouden kransen leek, en hun aanblik was als het gezicht van mensen, en zij hadden haar als haar van vrouwen, en hun tanden waren als tanden van leeuwen. En zij hadden borstschilden lijkend op ijzeren pantsers, en het gedruis van hun vleugels was als een gedruis van vele wagens met paarden die naar de strijd rennen. En zij hebben staarten als schorpioenen en stekels en hun staarten zijn in staat om de mensen te kwellen vijf maanden lang.

Zij hebben boven zich een koning, de engel van de afgrond; zijn naam is in het Hebreeuws ‘Abáddon’, en in het Grieks heeft hij de naam ‘Apollyon’.

Dit wee, het eerste, is voorbij. Zie, er komen nog twee weeën hierna!

 

 

In de kunst

Openbaring 9: 1-12


Apokalipsis cum figuris, Albrecht Dürer, 1496-1498, 5e bazuin, opening put van de afgrond