28

De zesde engel bazuint

Openbaring 9: 13-21

En de zesde engel blies in de bazuin, en ik hoorde een stem van de vier hoornen van het gouden altaar voor God, die sprak tot de zesde engel, die de bazuin vasthield: Ontbindt de vier engelen, die gebonden zijn bij de grote rivier de Eufraat! En de vier engelen werden ontbonden, die klaar stonden op het uur en dag en maand en jaar, om te doden het derde van de mensen. En het getal van de ruiterlegers was: tweemaal tien duizenden van tien duizenden. Ik hoorde hun getal.

En de overige mensen, die niet werden gedood door deze plagen, keerden zich toch niet af van de werken van hun handen, door niet meer te aanbidden de demonen en de afgodsbeelden, de gouden, en zilveren, en koperen, en stenen, en houten, die noch kunnen zien, noch horen, noch wandelen, en wendden zich ook niet af van hun moorden, noch van hun toverdranken, noch van hun ontucht, noch van hun diefstallen.

En zodoende zag ik in dit gezicht, de paarden en die daarop reden. Ze hadden pantsers, vuurrood en hyacintblauw en zwavelkleurig, en de hoofden van de paarden waren als hoofden van leeuwen, en uit hun muilen kwam vuur en rook en zwavel.

De macht van deze paarden is in hun muil en in hun staarten; want hun staarten zijn als slangen. Ze hebben koppen en daarmee brengen ze schade toe.

Door deze drie plagen werd het derde van de mensen gedood, door het vuur, en de rook, en de zwavel, naar buiten stromend uit hun muilen.

En de zesde engel blies in de bazuin, en ik hoorde een stem van de vier hoornen van het gouden altaar voor God, die sprak tot de zesde engel, die de bazuin vasthield: Ontbindt de vier engelen, die gebonden zijn bij de grote rivier de Eufraat! En de vier engelen werden ontbonden, die klaar stonden op het uur en dag en maand en jaar, om te doden het derde van de mensen. En het getal van de ruiterlegers was: tweemaal tien duizenden van tien duizenden. Ik hoorde hun getal.

En zodoende zag ik in dit gezicht, de paarden en die daarop reden. Ze hadden pantsers, vuurrood en hyacintblauw en zwavelkleurig, en de hoofden van de paarden waren als hoofden van leeuwen, en uit hun muilen kwam vuur en rook en zwavel.

Door deze drie plagen werd het derde van de mensen gedood, door het vuur, en de rook, en de zwavel, naar buiten stromend uit hun muilen.

De macht van deze paarden is in hun muil en in hun staarten; want hun staarten zijn als slangen. Ze hebben koppen en daarmee brengen ze schade toe.

En de overige mensen, die niet werden gedood door deze plagen, keerden zich toch niet af van de werken van hun handen, door niet meer te aanbidden de demonen en de afgodsbeelden, de gouden, en zilveren, en koperen, en stenen, en houten, die noch kunnen zien, noch horen, noch wandelen, en wendden zich ook niet af van hun moorden, noch van hun toverdranken, noch van hun ontucht, noch van hun diefstallen.

 

 

In de kunst

Openbaring 9: 13-21


Tapijt in Angers, 14de eeuw, 6e bazuin, ruiters op paarden met leeuwe-koppen (foto Remy Jouan)