29

De engel die zwoer dat er geen tijd meer zal zijn

Openbaring 10: 1 – 11

Ik zag een andere machtige engel, afdalen uit de hemel, omkleed met een wolk en de regenboog om zijn hoofd, en zijn aangezicht als de zon, en zijn voeten als zuilen van vuur en hij had in zijn hand een geopend boekje.

En ik nam dat boekje uit de hand van de engel, en ik slikte het in, en het was in mijn mond zoet als honig, en nadat ik het ingeslikt had, was het bitter in mijn lichaam. En zij zeiden mij: Je moet opnieuw profeteren over volken en natiën, en stammen, en koningen in grote aantallen.

En hij zette zijn voet, de rechter, op de zee, de linker op de aarde en riep met geweldige stem, zoals een leeuw brult. En terwijl hij zo riep, daar spraken de zeven donderslagen met hun stemmen.

En hij zei tot mij: Neem dat en slik het in! En het zal bitter zijn in je lichaam, maar in je mond zal het zoet zijn als honig.

En nadat de zeven donderslagen hun stemmen gesproken hadden, wilde ik ze schrijven; echter ik hoorde een stem uit de hemel, die sprak: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen spraken, en schrijf dat niet!

En de stem, die ik gehoord had uit de hemel, sprak opnieuw met mij, en zei: Ga, neem het geopende boekje in de hand van de engel, die daar op de zee en op de aarde staat! En ik trad toe op de engel, en vroeg hem, mij te geven dat boekje.

En de engel, die ik staan zag op de zee, en op de aarde, hief zijn hand, de rechter, op naar de hemel en hij zweerde bij degene, die leeft van eonen tot eonen, die geschapen heeft de hemel en wat daarin is, en de aarde en wat daarin is, en de zee en wat daarin is: Tijd zal er niet meer zijn, maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij in de bazuin zal blazen, dan is het geheim van God vervuld, zoals hij het al als blijde boodschap verkondigd heeft aan zijn dienaren, de profeten.

Ik zag een andere machtige engel, afdalen uit de hemel, omkleed met een wolk en de regenboog om zijn hoofd, en zijn aangezicht als de zon, en zijn voeten als zuilen van vuur en hij had in zijn hand een geopend boekje.

En hij zette zijn voet, de rechter, op de zee, de linker op de aarde en riep met geweldige stem, zoals een leeuw brult. En terwijl hij zo riep, daar spraken de zeven donderslagen met hun stemmen.

En nadat de zeven donderslagen hun stemmen gesproken hadden, wilde ik ze schrijven; echter ik hoorde een stem uit de hemel, die sprak: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen spraken, en schrijf dat niet!

En de engel, die ik staan zag op de zee, en op de aarde, hief zijn hand, de rechter, op naar de hemel en hij zweerde bij degene, die leeft van eonen tot eonen, die geschapen heeft de hemel en wat daarin is, en de aarde en wat daarin is, en de zee en wat daarin is: Tijd zal er niet meer zijn, maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij in de bazuin zal blazen, dan is het geheim van God vervuld, zoals hij het al als blijde boodschap verkondigd heeft aan zijn dienaren, de profeten.

En de stem, die ik gehoord had uit de hemel, sprak opnieuw met mij, en zei: Ga, neem het geopende boekje in de hand van de engel, die daar op de zee en op de aarde staat! En ik trad toe op de engel, en vroeg hem, mij te geven dat boekje.

En hij zei tot mij: Neem dat en slik het in! En het zal bitter zijn in je lichaam, maar in je mond zal het zoet zijn als honig.

En ik nam dat boekje uit de hand van de engel, en ik slikte het in, en het was in mijn mond zoet als honig, en nadat ik het ingeslikt had, was het bitter in mijn lichaam. En zij zeiden mij: Je moet opnieuw profeteren over volken en natiën, en stammen, en koningen in grote aantallen.

 

 

In de kunst

Openbaring 10: 1 – 11


Apokalipsis cum figuris, Albrecht Dürer, 1496-1498, de engel met het boekje