3

En ik keerde mij om, om te zien de stem die met mij sprak

Openbaring 1: 9-20

Ik, Johannes, jullie broeder en lotgenoot in het lijden, en in het innerlijk doorleven van het koningschap, en in de geduldige verwachting van Jezus Christus, ik was op het eiland, genaamd Patmos, omwille van het Woord van God, en de getuigenis van Jezus.

Schrijf nu wat je zag: Dat, wat is, en dat, wat vervolgens zal gebeuren, het geheim van de zeven sterren die je gezien hebt in mijn rechter, en de zeven kandelaars, de gouden: De zeven sterren zijn engelen van de zeven gemeenten en de kandelaars, de zeven, zijn de zeven gemeenten.

Daar was ik in de geest op de dag van de Heer; en ik hoorde achter mij een geweldige stem, als een bazuin, die sprak: Wat je ziet, schrijf dat in een boek, en stuur het de zeven gemeenten. Naar Efeze en naar Smyrna en naar Pergamon en naar Thyatira en naar Sardes en naar Filadelfia en naar Laodicea.

En toen ik hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten. En hij legde zijn rechter op mij en sprak: Vrees niet! Ik ben de Eerste en de Laatste, ik ben de levende en ik was dood. En zie, levend ben ik van eonen tot eonen en heb de sleutels van de dood en de onderwereld!

Ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij sprak. En toen ik mij omkeerde zag ik zeven gouden kandelaars en te midden van de kandelaars Eén gelijk een Mensenzoon, gekleed in golvend bewegend gewaad, en omgord bij de borst met een gouden gordel. Zijn hoofd echter en zijn haren glanzend wit, als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als vuurvlammen en zijn voeten waren als messing, in de oven gloeiend gemaakt, en zijn stem als de stem van een veelheid van waterstromen. En hij hield in zijn rechter hand de sterren, zeven, en uit zijn mond ging een zwaard, een tweesnijdend scherp, en zijn aangezicht, gelijk de zon schijnt in haar kracht.

Ik, Johannes, jullie broeder en lotgenoot in het lijden, en in het innerlijk doorleven van het koningschap, en in de geduldige verwachting van Jezus Christus, ik was op het eiland, genaamd Patmos, omwille van het Woord van God, en de getuigenis van Jezus.

Daar was ik in de geest op de dag van de Heer; en ik hoorde achter mij een geweldige stem, als een bazuin, die sprak: Wat je ziet, schrijf dat in een boek, en stuur het de zeven gemeenten. Naar Efeze en naar Smyrna en naar Pergamon en naar Thyatira en naar Sardes en naar Filadelfia en naar Laodicea.

Ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij sprak. En toen ik mij omkeerde zag ik zeven gouden kandelaars en te midden van de kandelaars Eén gelijk een Mensenzoon, gekleed in golvend bewegend gewaad, en omgord bij de borst met een gouden gordel. Zijn hoofd echter en zijn haren glanzend wit, als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als vuurvlammen en zijn voeten waren als messing, in de oven gloeiend gemaakt, en zijn stem als de stem van een veelheid van waterstromen. En hij hield in zijn rechter hand de sterren, zeven, en uit zijn mond ging een zwaard, een tweesnijdend scherp, en zijn aangezicht, gelijk de zon schijnt in haar kracht.

En toen ik hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten. En hij legde zijn rechter op mij en sprak: Vrees niet! Ik ben de Eerste en de Laatste, ik ben de levende en ik was dood. En zie, levend ben ik van eonen tot eonen en heb de sleutels van de dood en de onderwereld!

Schrijf nu wat je zag: Dat, wat is, en dat, wat vervolgens zal gebeuren, het geheim van de zeven sterren die je gezien hebt in mijn rechter, en de zeven kandelaars, de gouden: De zeven sterren zijn engelen van de zeven gemeenten en de kandelaars, de zeven, zijn de zeven gemeenten.

 

In de kunst

Openbaring 1: 9-20

Albrecht Dürer Apokalipsis cum figuris, 1496-1498, gezicht van Mensenzoon