49
Het geheim van de vrouw en het beest
Openbaring 17: 1- 18
En er kwam een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, en sprak met mij en zei: Kom, ik wil je tonen het oordeel over de hoer, de grote, die troont op vele wateren, met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en dronken zijn geworden de bewoners van de aarde aan de wijn van haar hoererij.
Want God heeft het hen in hun hart gegeven, volgens de mening van het beest te doen, volgens eenzelfde mening te handelen, en de koningsmacht te lenen aan het beest, totdat de woorden van God voleindigd worden. En de vrouw, die je zag, is de stad, de grote, die als koningin heerst over de koningen van de aarde.
En de vrouw was gekleed in purper en scharlaken, en verguld met goud, en edelsteen, en paarlen, en had een gouden beker in haar hand, vol van gruwelen, en van onreinheden van haar ontucht. En op haar voorhoofd stond een naam geschreven, een geheim: Babylon, de grote, de moeder van de hoeren en de gruwelen van de wereld.

Dezen zullen strijden tegen het Lam, en het Lam zal hen overwinnen, want het is Heer van de heren en Koning van de koningen, samen met de met hem geroepenen en uitgekozenen en getrouwen. En hij zegt tot mij: De wateren, die je zag, waar de hoer troont, het zijn volken, en scharen, en naties, en talen. En de tien hoornen die je zag, en het beest, die zullen haten de hoer, en zullen haar kaal maken en naakt, en haar vlees zullen ze opteren , en ze zullen haar verbranden met vuur. Want God heeft het hen in hun hart gegeven, volgens de mening van het beest te doen, volgens eenzelfde mening te handelen, en de koningsmacht te lenen aan het beest, totdat de woorden van God voleindigd worden. En de vrouw, die je zag, is de stad, de grote, die als koningin heerst over de koningen van de aarde.
En hij bracht mij in de geest naar de woestijn. En ik zag een vrouw zittend op een scharlaken rood beest vol namen van godslastering, en het had hoofden zeven en hoorns tien. De vrouw was gekleed in purper en scharlaken, en verguld met goud, en edelsteen, en paarlen, en had een gouden beker in haar hand, vol van gruwelen, en van onreinheden van haar ontucht. Op haar voorhoofd stond een naam geschreven, een geheim: Babylon, de grote, de moeder van de hoeren en de gruwelen van de wereld. En ik zag de vrouw, dronken van het bloed van de heiligen, en van het bloed van de getuigen van Jezus, en ik verbaasde mij, toen ik haar zag, groot was mijn verbazing.
Hier geldt de geest die wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, waarop de vrouw haar troon heeft, en zijn zeven koningen: vijf zijn gevallen, de ene is, de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, slechts een korte tijd mag hij blijven. En het beest, dat was en niet is: zelf is het de achtste, en toch is het geen van de zeven. En gaat voort in het verderven. En de tien hoornen, die je zag: de tien koningen zijn het, die nog niet tot heerschappij zijn gekomen, maar macht bereiken zij enige tijd met het beest. Dezen zullen een zelfde geneigdheid tonen, en hun kracht en hun macht zullen zij aan het beest lenen.
En hij sprak tot mij, de engel: Waarom verbaast je dat? Ik zal je vertellen het geheim van de vrouw en het beest, dat haar draagt, dat de zeven hoofden heeft en de tien hoornen: Het beest, dat je zag, was en is niet en zal opkomen uit de afgrond, en dan in het verderf worden gestort. En verbaasd zullen zijn de bewoners van aarde, van wie de naam niet is geschreven in het levensboek sinds de grondlegging van de wereld, want ze aanschouwen het beest, dat was en niet is en weer zijn zal.
En er kwam een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, en sprak met mij en zei: Kom, ik wil je tonen het oordeel over de hoer, de grote, die troont op vele wateren, met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en dronken zijn geworden de bewoners van de aarde aan de wijn van haar hoererij.
En hij bracht mij in de geest naar de woestijn. En ik zag een vrouw zittend op een scharlaken rood beest vol namen van godslastering, en het had hoofden zeven en hoorns tien. De vrouw was gekleed in purper en scharlaken, en verguld met goud, en edelsteen, en paarlen, en had een gouden beker in haar hand, vol van gruwelen, en van onreinheden van haar ontucht. Op haar voorhoofd stond een naam geschreven, een geheim: Babylon, de grote, de moeder van de hoeren en de gruwelen van de wereld. En ik zag de vrouw, dronken van het bloed van de heiligen, en van het bloed van de getuigen van Jezus, en ik verbaasde mij, toen ik haar zag, groot was mijn verbazing.
En hij sprak tot mij, de engel: Waarom verbaast je dat? Ik zal je vertellen het geheim van de vrouw en het beest, dat haar draagt, dat de zeven hoofden heeft en de tien hoornen: Het beest, dat je zag, was en is niet en zal opkomen uit de afgrond, en dan in het verderf worden gestort. En verbaasd zullen zijn de bewoners van aarde, van wie de naam niet is geschreven in het levensboek sinds de grondlegging van de wereld, want ze aanschouwen het beest, dat was en niet is en weer zijn zal.
Hier geldt de geest die wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, waarop de vrouw haar troon heeft, en zijn zeven koningen: vijf zijn gevallen, de ene is, de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, slechts een korte tijd mag hij blijven. En het beest, dat was en niet is: zelf is het de achtste, en toch is het geen van de zeven. En gaat voort in het verderven. En de tien hoornen, die je zag: de tien koningen zijn het, die nog niet tot heerschappij zijn gekomen, maar macht bereiken zij enige tijd met het beest. Dezen zullen een zelfde geneigdheid tonen, en hun kracht en hun macht zullen zij aan het beest lenen.
Dezen zullen strijden tegen het Lam, en het Lam zal hen overwinnen, want het is Heer van de heren en Koning van de koningen, samen met de met hem geroepenen en uitgekozenen en getrouwen. En hij zegt tot mij: De wateren, die je zag, waar de hoer troont, het zijn volken, en scharen, en naties, en talen. En de tien hoornen die je zag, en het beest, die zullen haten de hoer, en zullen haar kaal maken en naakt, en haar vlees zullen ze opteren , en ze zullen haar verbranden met vuur. Want God heeft het hen in hun hart gegeven, volgens de mening van het beest te doen, volgens eenzelfde mening te handelen, en de koningsmacht te lenen aan het beest, totdat de woorden van God voleindigd worden. En de vrouw, die je zag, is de stad, de grote, die als koningin heerst over de koningen van de aarde.
