52
Vergadert jullie tot het grote maal van God
Openbaring 19: 11- 21
En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en die daarop reed, hij heet: Drager van het geloof en de waarheid. En met gerechtigheid oordeelt en strijdt hij. Zijn ogen zijn een vuurbrand, en op zijn hoofd zijn vele diademen. Hem is een naam ingeschreven, die niemand kent dan hijzelf. En bekleed is hij met een gewaad, besprengd met bloed. En zijn naam heet: het Woord van God.
Levend werden naar beneden geworpen die twee, in de vuurzee, die met zwavel brandt, en de overige werden gedood door het zwaard van degene, die op het paard zat, dat uitging van zijn mond. En alle vogels verzadigden zich aan hun vlees.
En de hemelse heerscharen volgden hem op witte paarden, gekleed in teer linnen, lichtend fijn en rein, en uit zijn mond gaat een scherp zwaard, waarmee hij dan met één slag de wereld treft.
En gegrepen werd het beest, en met hem de valse profeet, die voor het beest deed de tekenen, waarmee het verleidde die het merkteken aannamen van het beest en die voor zijn beeld aanbaden.
En hij zal hen weiden met ijzeren staf en hij zal treden de wijnpers waaruit de wijn van de goddelijke zegenwil als toorn van de Allesbeheerser tevoorschijn stroomt. En hij heeft op zijn gewaad op zijn heupen de naam geschreven: Koning van de koningen, en Heer van de heren.
En ik zag het beest en de koningen van de aarde, en hun heerscharen verzameld, om oorlog te voeren tegen hem op het paard en tegen zijn heerschaar.
En ik zag een engel, die stond in de zon en riep met geweldige stem alle vogels, die in het midden van de hemel voort vlogen, bijeen: Vergadert jullie tot de grote maaltijd van God, daar zullen jullie verteren het vlees van de koningen en het vlees van de oorlogsleiders en het vlees van de grootmachten en het vlees van de paarden en hun berijders en het vlees van alle vrijen en slaven, de kleinen en de groten.
En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en die daarop reed, hij heet: Drager van het geloof en de waarheid. En met gerechtigheid oordeelt en strijdt hij. Zijn ogen zijn een vuurbrand, en op zijn hoofd zijn vele diademen. Hem is een naam ingeschreven, die niemand kent dan hijzelf. En bekleed is hij met een gewaad, besprengd met bloed. En zijn naam heet: het Woord van God.
En de hemelse heerscharen volgden hem op witte paarden, gekleed in teer linnen, lichtend fijn en rein, en uit zijn mond gaat een scherp zwaard, waarmee hij dan met één slag de wereld treft.
En hij zal hen weiden met ijzeren staf en hij zal treden de wijnpers waaruit de wijn van de goddelijke zegenwil als toorn van de Allesbeheerser tevoorschijn stroomt. En hij heeft op zijn gewaad op zijn heupen de naam geschreven: Koning van de koningen, en Heer van de heren.
En ik zag een engel, die stond in de zon en riep met geweldige stem alle vogels, die in het midden van de hemel voort vlogen, bijeen: Vergadert jullie tot de grote maaltijd van God, daar zullen jullie verteren het vlees van de koningen en het vlees van de oorlogsleiders en het vlees van de grootmachten en het vlees van de paarden en hun berijders en het vlees van alle vrijen en slaven, de kleinen en de groten.
En ik zag het beest en de koningen van de aarde, en hun heerscharen verzameld, om oorlog te voeren tegen hem op het paard en tegen zijn heerschaar.
En gegrepen werd het beest, en met hem de valse profeet, die voor het beest deed de tekenen, waarmee het verleidde die het merkteken aannamen van het beest en die voor zijn beeld aanbaden.