56

Ik ben het Begin en het Einde

Openbaring 22: 6-21

En hij sprak tot mij: Deze woorden zijn geloofwaardig en waarachtig; en God, de Heer over de geesten van de heilige profeten, heeft uitgezonden zijn engel om te tonen zijn dienaren, wat spoedig moet gebeuren.
Zie, ik kom spoedig; zalig, wie bewaart de woorden van deze profetie van dit boek.

Hier spreekt die dit alles betuigt:
Ja, ik kom spoedig!
Amen. Ja kom, Heer Jezus!
De genade van onze Heer Jezus zij met u allen. Amen.

En ik, Johannes, ben het, die dit alles hoorde en zag, en toen ik had gehoord en gezien, viel ik neer, om te aanbidden voor de voeten van de engel, die mij dit toonde. En hij spreekt tot mij: Laat dat na, want je mededienaar ben ik en broeder van je, van de profeten, en van degenen, die de woorden van dit boek bewaren. Aanbid God!

Ik betuig een ieder, die hoort de woorden van de profetie van dit boek: Indien iemand er iets aan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven staan en als iemand woorden wegneemt van het boek van deze profetie, wegnemen van hem zal God zijn aandeel in de Levensboom in de heilige stad, die in dit boek beschreven zijn.

En hij sprak tot mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij! De misdadiger gaat maar verder met zijn misdaden en de vervuilde bevuile zich nog meer. En de rechtvaardige, het rechtvaardig zijn oefene hij nog meer, en de heilige, heilige zich nog verder. Zie, ik kom spoedig en met mij mijn loon, om te vergelden een ieder naar zijn daden.

En de Geest en de Bruid spraken: Kom! En wie het hoort, spreke: Kom! En die dorst heeft, kome; en wie verlangen heeft, neme het levenswater om niet.

Ik ben de Alfa en de Oméga, de Eerste en de Laatste,
het Begin en het Einde. Zalig zijn, die hun gewaden wassen, opdat zij aanspraak krijgen op de Levensboom, en zij door de poorten ingaan in de stad. Buiten: de honden, en de tovenaars, en de hoeren, en de moordenaars, en de afgodendienaars, en een ieder, die de leugen liefheeft, en doet. Ik, Jezus, heb uitgezonden mijn engel, om jullie deze dingen te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de stralende morgenster.

En hij sprak tot mij: Deze woorden zijn geloofwaardig en waarachtig; en God, de Heer over de geesten van de heilige profeten, heeft uitgezonden zijn engel om te tonen zijn dienaren, wat spoedig moet gebeuren.
Zie, ik kom spoedig; zalig, wie bewaart de woorden van deze profetie van dit boek.

En ik, Johannes, ben het, die dit alles hoorde en zag, en toen ik had gehoord en gezien, viel ik neer, om te aanbidden voor de voeten van de engel, die mij dit toonde. En hij spreekt tot mij: Laat dat na, want je mededienaar ben ik en broeder van je, van de profeten, en van degenen, die de woorden van dit boek bewaren. Aanbid God!

En hij sprak tot mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij! De misdadiger gaat maar verder met zijn misdaden en de vervuilde bevuile zich nog meer. En de rechtvaardige, het rechtvaardig zijn oefene hij nog meer, en de heilige, heilige zich nog verder. Zie, ik kom spoedig en met mij mijn loon, om te vergelden een ieder naar zijn daden.

Ik ben de Alfa en de Oméga, de Eerste en de Laatste,
het Begin en het Einde. Zalig zijn, die hun gewaden wassen, opdat zij aanspraak krijgen op de Levensboom, en zij door de poorten ingaan in de stad. Buiten: de honden, en de tovenaars, en de hoeren, en de moordenaars, en de afgodendienaars, en een ieder, die de leugen liefheeft, en doet. Ik, Jezus, heb uitgezonden mijn engel, om jullie deze dingen te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de stralende morgenster.

En de Geest en de Bruid spraken: Kom! En wie het hoort, spreke: Kom! En die dorst heeft, kome; en wie verlangen heeft, neme het levenswater om niet.

Ik betuig een ieder, die hoort de woorden van de profetie van dit boek: Indien iemand er iets aan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven staan en als iemand woorden wegneemt van het boek van deze profetie, wegnemen van hem zal God zijn aandeel in de Levensboom in de heilige stad, die in dit boek beschreven zijn.

Hier spreekt die dit alles betuigt:
Ja, ik kom spoedig!
Amen. Ja kom, Heer Jezus!
De genade van onze Heer Jezus zij met u allen. Amen.

 

 

In de kunst

Openbaring 22: 6-21


Bamburg Apocalypse, 1000-1020, ik viel neer, de engel zei Laat dat na, want ik ben uw broeder…Aanbid God!