7

Vierde brief: aan de engel in Thyatira

Openbaring 2: 18 – 29

Aan de engel van de gemeente in Thyatira schrijf: Zo spreekt de Zoon van God, die ogen heeft als vuurvlammen, en voeten als gouderts.

En wie overwint, en tot het einde zich bindt aan mijn werken, macht zal ik hem geven over de volkeren, en hij zal ze hoeden met ijzeren staf, zoals pottebakkersvaten in stukken geslagen worden, macht, zoals ik ze ook ontving van mijn Vader. En geven zal ik hem de morgenster. Wie oor heeft, hoor, wat de Geest zegt tot de gemeenten.

Ik weet je werken: je liefde, je geloof, je dienen en dulden, en hoe je laatste werken meer zijn dan je eerste.

Jullie echter zeg ik, jullie anderen in Thyatira, al degenen van jullie die deze leer niet hebben, niet erkend hebben -zoals dat wordt genoemd- de diepten van satan: Ik werp op jullie geen andere last; maar wat je hebt, houdt dat, tot ik kom.

Echter ik heb tegen je: Dat je toestaat de vrouw Jezabel, die zichzelf een profetes noemt, te leren en mijn dienaren te verleiden tot het bedrijven van ontucht en het eten van afgodenoffervlees. Ik gaf haar al tijd, opdat zij haar neiging zou omkeren, en niet wil zij zich afwenden van haar hang tot hoererij. Zie, ik werp haar neer in een ziekbed, en die met haar overspel bedrijven, in grote tegenspoed, zo zij zich niet afkeren van hun neiging tot de werken van de vrouw, en haar kinderen laat ik de dood sterven. En alle gemeenten zullen erkennen, de Ik-ben, die onderzoekt nieren en harten. En geven zal ik jullie een ieder naar zijn werken.

Aan de engel van de gemeente in Thyatira schrijf: Zo spreekt de Zoon van God, die ogen heeft als vuurvlammen, en voeten als gouderts.

Ik weet je werken: je liefde, je geloof, je dienen en dulden, en hoe je laatste werken meer zijn dan je eerste.

Echter ik heb tegen je: Dat je toestaat de vrouw Jezabel, die zichzelf een profetes noemt, te leren en mijn dienaren te verleiden tot het bedrijven van ontucht en het eten van afgodenoffervlees. Ik gaf haar al tijd, opdat zij haar neiging zou omkeren, en niet wil zij zich afwenden van haar hang tot hoererij. Zie, ik werp haar neer in een ziekbed, en die met haar overspel bedrijven, in grote tegenspoed, zo zij zich niet afkeren van hun neiging tot de werken van de vrouw, en haar kinderen laat ik de dood sterven. En alle gemeenten zullen erkennen, de Ik-ben, die onderzoekt nieren en harten. En geven zal ik jullie een ieder naar zijn werken.

Jullie echter zeg ik, jullie anderen in Thyatira, al degenen van jullie die deze leer niet hebben, niet erkend hebben -zoals dat wordt genoemd- de diepten van satan: Ik werp op jullie geen andere last; maar wat je hebt, houdt dat, tot ik kom.

En wie overwint, en tot het einde zich bindt aan mijn werken, macht zal ik hem geven over de volkeren, en hij zal ze hoeden met ijzeren staf, zoals pottebakkersvaten in stukken geslagen worden, macht, zoals ik ze ook ontving van mijn Vader. En geven zal ik hem de morgenster. Wie oor heeft, hoor, wat de Geest zegt tot de gemeenten.

In de kunst

Openbaring 2: 18 – 29

Saint-Sever Beatus, 11de eeuw, 4e brief aan Thyatira