Echter ik heb tegen je: Dat je toestaat de vrouw Jezabel, die zichzelf een profetes noemt, te leren en mijn dienaren te verleiden tot het bedrijven van ontucht en het eten van afgodenoffervlees. Ik gaf haar al tijd, opdat zij haar neiging zou omkeren, en niet wil zij zich afwenden van haar hang tot hoererij. Zie, ik werp haar neer in een ziekbed, en die met haar overspel bedrijven, in grote tegenspoed, zo zij zich niet afkeren van hun neiging tot de werken van de vrouw, en haar kinderen laat ik de dood sterven. En alle gemeenten zullen erkennen, de Ik-ben, die onderzoekt nieren en harten. En geven zal ik jullie een ieder naar zijn werken.