Blog Uitleg stralen in spiraal: 1. De schat verborgen in de 7 stralen van de Apocalypse spiraal

20 april 2019 | Blog, Uitleg stralen in spiraal, Uitleg tekst-fragmenten | 1 reactie

De spiraal van 56 tekstfragmenten op deze website kent tevens een zevental plus één stralen, gaand vanuit het centrum naar de omgeving. Elke straal biedt een andere doorsnede van het grote inwijdingsverhaal van de Apocalypse. Door de straalkenmerken te leren kennen dringen we nog dieper door in de geheimen van dit boek en van onze eigen evolutie.  De stralen bevatten een verborgen boodschap die ons zal verbazen naarmate we hem verder ontsluiten, door de mate van volledigheid en grootsheid van het ontwerp dat eruit spreekt.

                 

 

De overgangsstraal: een doorzicht in de eeuwigheid tot bij de aanvang en voltooiing van de mens

Het is merkwaardig dat de Apocalypse, die geheel volgens het getal 7 is gestructureerd, toch een tussengebied kent dat we als de achtste, of nulde, straal kunnen aanmerken. Wat is het kenmerk van deze straal die tussen de zevende en eerste straal is gelegen? De ligging geeft aan dat we hier met het kenmerkende van de overgangen van de ene naar de andere kringloop te maken hebben, van het ene naar het andere bewustzijnsniveau. We kunnen het dan ook een overgangsstraal noemen. De eerste overgang is die van de dagelijkse uiterlijke werkelijkheid, de buitenkant van de dingen, naar de werkelijkheid waarin het bewustzijn oog heeft voor het bestaan van een geestelijke achtergrond van alle verschijnselen, de binnenkant van de werkelijkheid. Maar de overgangsstraal is meer dan dat. Want al meteen bij de tekstfragmenten 1, 2 en 3 wordt ons een blik gegund op de essentie van de hele Apocalypse, de Mensenzoon in al zijn glorie. We begrijpen nog niet dat we hier de toekomstige mens zien, de mens zoals door God gedacht bij het begin van de schepping. Maar meteen wordt daaraan het wezenlijke kenmerk van de overgangsstraal duidelijk: deze straal neemt ons mee in een gebied waar er geen tijd bestaat. Alle zeven andere stralen zijn representanten van de tijd met zijn kenmerkende getal 7, maar hier zijn we boven de tijd verheven en zien we als door een gedachtenkijker tot in de hoogste hemelen waar we oorsprong en eindbestemming van de schepping aantreffen en waar begin en einde van de schepping samensmelten in de eeuwigheid. Deze straal brengt ons, zelfs al bij de aanvang van de Apocalypse, bij de centrale plaats van handeling van waaruit de evolutie van aarde en mens werd, wordt en zal worden bewogen, de troon van God.

Bezien we de overgangsstraal nader. Van buiten naar binnen gaand, komen we bij de tweede laag van de overgangsstraal bij tekstfragmenten 11 en 12. In fragment 11 wordt een deur naar de hemel voor Johannes geopend en ziet hij de troon van de Ene, met daaromheen de 24 oudsten,  de 7 geesten voor Gods troon, de glazen zee voor de troon en rondom de 4 levende wezens, stier, leeuw, arend en engelmens. Dan, in fragment 12, ziet Johannes  het boek in de rechterhand van wie op de troon is gezeten, en het Lam met de 7 hoornen en 7 ogen, dat het boek met de 7 zegels als enige kan openen. We beginnen een vermoeden te krijgen van de weg die ons bewustzijn moet gaan afleggen om bij de troon zelf te komen. Deze weg krijgt al meer diepte, hoewel we het einde van de weg nog niet duidelijk zien, het boek moet immers nog geopend worden.

Bij de derde laag in de overgangsstraal wordt ons in tekstfragmenten 20 en 21 opnieuw een doorkijk in de eeuwigheid en naar Gods troon getoond. We zien een schare in witte gewaden voor Gods troon. Zij komen uit de verdrukking en hebben hun gewaden wit gemaakt door in hun lijden hun ziel te vullen met de liefde voor de ander, of zoals het hier wordt genoemd, door hun kleed te wassen in het bloed van het Lam dat over hen waakt. En hun gebeden rijzen op naar God met het brandende wierook, terwijl het vuur van het altaar op de aarde wordt gegooid waar de reiniging van de zielen nog moet plaatsvinden. Hier is in de hemel een tweespalt zichtbaar, tussen wie opstijgen zoals de wierook en wie achterblijven, zoals het vuur van het altaar. Deze tweespalt zal zich met het klinken van de bazuinen verder gaan aftekenen. Of, van binnen naar buiten gekeken, die met het toesluiten van de zegels steeds meer bedekt zal worden.

Bij de vierde laag brengt tekstfragment 32 ons opnieuw voor Gods troon met de 24 oudsten en ervaren we dat een grote drempel wordt overschreden zodat we met Johannes de hemel niet alleen van een afstand zien maar nu betreden en zien dat de Vader en de Zoon het koningschap van de hele schepping op zich nemen en ontnemen aan de tegenkrachten die daarbuiten over de materiële schepping heersten. De geopende hemel toont ons, nog van verre, het heilige der heiligen met daarin de ark van het verbond. De mens is hier halverwege, steeds minder scheidt hem/haar van het bereiken van de bestemming.

De vijfde laag met tekstfragment 40 brengt ons in het open gedane heilige der heiligen van de hemelse tempel, nabij de ark van het verbond. Hier krijgen 7 engelen de 7 gouden toornschalen die overstromen van Gods wilskracht. Nu zijn we God heel dicht genaderd, wat blijkt uit Gods heerlijkheidsglans en grootmacht die de tempel als lichtende nevel vult. We ervaren de nabijheid van de op de troon gezetene wel, maar zien deze nog niet.

Met de zesde laag en het 48ste tekstfragment, is het stadium bereikt waarin vanaf de troon klinkt: Het is volbracht. Gods scheppingsplan van de mens bereikt de voltooiing en tegelijk stort wat van de aardse wereld niet mee kon in.

De zevende laag is het punt dat alle stralen gemeenschappelijk hebben, tekstfragment 56, waar de kosmische Christus is verenigd met de gereinigde ziel van de mensheid, de Sophia, waartoe ook de ingewijde mens, Johannes, behoort, en alle drie spreken ze de lezer toe om zich te openen voor de eenwording met de Schepper opdat de schepping haar voltooiing bereikt.

In de overgangsstraal zijn verleden, heden en toekomst verenigd en is de schepping van de mens naar Gods beeld al werkelijkheid.

 

De  eerste straal: geboorte van het zelf in de stoffelijke (Lucifer) en de geestelijke (Christus) wereld

Met tekstfragment 4 staan we aan de buitenste rand van de eerste straal: de mens zoals die zichzelf ervaart in de gemeente Efeze, de fysieke aarde betredend maar nog vervuld van heimwee naar de eenheid met de nabije lichtwereld van de goden. Een snelle blik langs de andere beelden van de eerste straal, het eerste zegel (fragment 13), de eerste bazuin (fragment 22) , het visioen van de vrouw bekleed met de zon dat het knaapje baart en door de rode draak wordt bedreigd (fragment 33), de eerste toornschaal (fragment 41), en het gezicht van de vrouw op een scharlaken rood beest (fragment 49), geeft ons een indruk dat we hier te maken hebben met de nog onbewuste mensenziel op de fysieke aarde. Deze mensenziel ontstaat uit de schoot van de goden, maar moet nog individualiseren en is onbewust van het kwaad dat hem/haar verleidt om zich in zichzelf op te sluiten en daarmee zijn/haar toekomstperspectief  te verduisteren.

De straal van binnen naar buiten vervolgend zien we als het ware Lucifer zich losmaken van het scheppingscentrum en de niets vermoedende mens bestormen. Bij het eerste visioen staat de rode draak voor de vrouw die het kind baart maar moeder en kind worden ter bescherming weggerukt van de draak. Dit kind zou anders door de draak worden verslonden in de vorm van mensen met als dinosauriërs opgeblazen ego’s die elkaar op leven en dood bestrijden. Bij de eerste bazuin ervaart de mens de werking van het kwade indirect door wat uit de hemel als hagel, vuur en bloed op de aarde valt. Bij de opening van het eerste zegel is de ruiter met de boog op het witte paard zich onbewust van het kwaad en trekt er vol geestelijk vuur op uit om de wereld te veroveren. En in Efeze rest er slechts een heimwee naar de wereld van de geest en is er een afkeer om de weg door de materiële wereld te gaan. Lucifer is hier geheel versluierd werkzaam en de op aarde geboren mens moet worden opgewekt om bij het werken in de stoffelijke wereld de eerste liefde voor de geest trouw te blijven.

In de omgekeerde weg, van buiten naar binnen, zien we hoe de mens de luciferische infiltraties in zijn ziel door bewustwording kan omvormen, wat hem de kracht verschaft tot inzicht en het zelfstandig maken van de keus tot universele liefde: nu is de vrouw die het knaapje baart het teken van de geestelijke geboorte van het hoger zelf in de mens. Op de weg nog verder terug naar de bron moet de luciferische kracht zich steeds meer bloot geven en daarmee tenslotte alle macht over de opstijgende mens verliezen.

De eerste straal kunnen we kenmerken met de geboorte, de geboorte van het ego in het fysieke bestaan en de geboorte van het hogere Zelf door het overwinnen van de luciferische ingevingen.

 

De  tweede straal: confrontatie (Michael) met het kwaad (Lucifer en Ahriman) dat in zijn val de levenbrengende etherwereld wil uitputten

In tekstfragment 5 wordt ons de havenstad Smyrna getoond, de plek waar handelsstromen in en uit bewegen. Zij vormen een stoffelijk beeld van de uitingen van het leven, van de ether wereld, van de krachten die werken tussen twee polen, de polen van de lichtwereld en de aardewereld waardoor het leven in stand wordt gehouden. Hier kan de mens niet het materiële, de duisternis, de tegenkracht in zijn werking negeren, maar wordt gedwongen er de confrontatie mee aan te gaan.

Is hier wel dezelfde tegenkracht werkzaam als in de eerste straal? Daarop werpen de dichter naar het centrum gelegen tekstfragmenten licht.

Tekstfragment 14, de opening van het tweede zegel, toont de ruiter op het rode paard met het zwaard, opnieuw uitdrukking gevend aan de strijd, hier getekend als een strijd tegen geestelijke traagheid en vóór verzorging van de goddelijke herkomst van de mens. In het klinken van de tweede bazuin, tekstfragment 23, waarbij een brandende berg in zee valt en een derde van het leven sterft, wordt al duidelijker wat op dieper niveau aan de orde is. De tegenkracht die op de tweede straal zichtbaar wordt is vijandig aan het leven. De zee is beeld van de etherwereld en de brandende berg is te zien als een mengeling van Lucifer en Ahriman. Nog duidelijker blijkt dat bij tekstfragment 34, waar Michael deze tegenkracht uit de hemel op aarde gooit, het gevolg van de zogenaamde strijd aan de hemel. Bij het leeggieten van de tweede toornschaal wordt de gehele zee tot bloed, een teken dat de etherwereld nu geheel sterft en verdwijnt. En bij het oplossen van zowel de fysieke als de etherwereld kan het Babylon van Ahriman niet langer bestaan. Het teken hiervan is dat de stad als een molensteen in zee wordt geslingerd zodat deze na het oplossen van de etherwereld en bij het tenslotte gaan verdwijnen van ook de astrale wereld niet mee omhoog kan en moet vergaan.

De tweede straal van strijd is in de kern een strijd van Ahriman die de etherkrachten die vanuit de lichtwereld het leven op aarde en van de mens onderhouden, in zijn val opzuigt en vernietigt. De techniek wordt met de etherkrachten gevoed totdat de bron opdroogt en de hierop gebouwde stad ineen stort. Tegenover de val van Ahriman staat Michael die de opwaarts bewegende mensheid voorgaat.

 

De  derde straal: de strijd in de zielewereld om of ten prooi te vallen aan de macht en genot verschaffende zwarte magie (Sorat, 666) of als bruid van Christus op te stijgen tot de bruiloft

In de derde gemeente, Pergamon, staat satans troon, zo beschrijft tekstfragment 6. Dit geeft meteen al aan dat op de derde straal een nog diepere vorm van het kwaad, aangeduid met satan, werkzaam is. Hier spelen niet de krachten van de etherwereld maar die van de astrale wereld, de zielewereld, die om scherp onderscheidingsvermogen vragen. Nog subtieler dan het materialisme van de techniek dit deed, uiten de tegenkrachten zich hier in de zwarte magie, het gevangen nemen van de ziel van de mens om zich te verrijken en lust te beleven bij het vernederen van de ander. Deze tegenkracht  van de decadentie van het heilige onthult zich geleidelijk bij het naderen van de hogere bewustzijnsniveaus.  Bij de opening van het derde zegel, fragment 15, verschijnt de ruiter op het zwarte paard met de weegschaal die alles ondergeschikt maakt aan zijn berekeningen en de dode materie. Bij het blazen van de derde bazuin (tekstfragment 24), valt de ster Alsem op het derde deel van de rivieren en maakt hun water bitter. De rivieren zijn symbool voor de astrale wereld en het persoonlijke leven. Hier begint het zieleleven van de mens en het astrale leven van de aarde  te sterven. In het derde visioen (fragment 35) komt het beest met 7 koppen en 10 hoornen op uit zee, gevolgd door het beest met 2 hoornen dat opkomt uit de diepten van de aarde en waaraan het eerste beest ondergeschikt is. Ahriman verschijnt samen met zijn heer, Sorat, de zonnedemon, op het toneel. Dit laatste blijkt ook uit het vuur dat hij uit de hemel kan laten afdalen. Deze tegenkracht is erop uit niet alleen de mens terug te laten vallen in het dierlijke, maar de hele aardeontwikkeling door kometen te verstoren. De mens die vervalt tot wat wordt aangeduid met 666 en de zwarte magie, moet achterblijven bij de vereniging van de astrale aarde met de astrale zon.

De uitgieting van de derde toornschaal (fragment 43) maakt dat alle rivieren worden tot bloed. Het sadomasochistisch uitleven van het driftleven ten koste van de ander put de bezielende kracht in de mens geheel uit waardoor deze achterblijft. Als de astrale wereld geheel oplost, is het moment aangebroken, aldus het derde gezicht (fragment 51), waarop God het bloed van de martelaren wreekt en is het moment van de bruiloft van het Lam met de bruid, de opgestegen gereinigde mensheid, gekomen.

Samenvattend is de derde straal die van de astrale wereld waarin het samenspel van alle drie de tegenkrachten, onder aanvoering van Sorat, de mens middels zwarte magie het meest intensief toetst. Dit gebeurt  op het moment bij het oplossen van de astrale wereld dat de gelouterde mens opgaat tot de bruiloft, de eenwording met de Christus, en daarmee wordend tot Mensenzoon.

 

De  vierde straal: strijd om het ik van de mens in de mentale sfeer tussen Christus en zijn scharen met het onsterfelijke vrije ik  en de volgelingen van  Lucifer en Ahriman die in de vuurzee belanden

Wat kunnen we bij de vierde straal als verbindend thema verwachten nadat we hebben gezien dat de vorige drie stralen ons langs de fysieke, etherische en astrale werelden  hebben gevoerd en de strijd met de daarin verscholen tegenkrachten?

We hebben inderdaad de tegenkrachten al leren kennen, maar nu komen we bij de vierde straal tot de essentie bij de evolutie van de schepping van de mens naar en in Gods beeld: de strijd om het Ik. Het geschenk van het ik aan de mens is het grootste waagstuk in de schepping van de mens-in-Gods-beeld. Wat gaat de mens met zijn vrije ik doen bij de beproevingen door de tegenkrachten? Komt de mens in vrijheid tot de keuze voor de liefde of niet?

In Thyatira (tekstfragment 7) krijgt de mens het wakkere denken dat de keuzemogelijkheid biedt om de Ik-ben van de Morgenster te volgen of het lagere zelf te voeden en zich over de te geven aan de Sybillen-wijsheid van de luciferische extase. Tekstfragment 16 toont het vierde zegel en het vale paard waarin de dood van het lagere zelf wordt getoond, het met doodskrachten doortrokken denken van de abstracte wetenschap, maar ook Mercurius als voorloper van de godsmens en het herstel van de onsterfelijkheid van het Ik. In de derde laag van deze straal toont fragment 26 bij het klinken van de vierde bazuin dat een derde van zon, maan en sterren wordt verduisterd. In de drieheid lichaam-ziel-geest wordt het geestdeel verduisterd, het ik wordt afgesneden bij hen die de opgaande beweging niet volgen. Juist om hier een nieuwe weg omhoog te bieden is Christus als mens geïncarneerd en planeetgeest van de Aarde geworden.  Fragment 27 kondigt in het ‘wee, wee, wee’ niet alleen nog komende plagen aan, maar ook dat na de loutering van fysiek-, ether-, astraallichaam en het mentale ik, de adelaar kwaliteiten van hogere ik die zich gaan ontvouwen bij de drie volgende bazuinen.

Het vierde visioen, tekstfragment 36, de vooruitblik van het Lam met 144 000 op de berg Sion, is het hart van de Apocalypse, het midden van het midden. We zien hier de los gekochten van de aarde. De 144 000 zijn zij die hun ik vrijwillig dienstbaar hebben gemaakt aan de hogere liefde, aan de universele mens. Zij zijn het zichtbaar geworden doel van de schepping van de mens.

Opnieuw staat ons ik centraal bij het uitgieten van de vierde toornschaal over de zon, tekstfragment 44. De zon is als centrum van ons zonnestelsel het symbool van ons ik. Volhardt de mens in het lagere ik of kiest hij voor het meegaan met het Lam?

Tekstfragment 52, het vierde gezicht, toont ons een open hemel waarin een ruiter op een wit paard verschijnt. Dit betekent dat deze ruiter hart en hoofd heeft geïntegreerd. Scharen op witte paarden volgen. Zij zijn van Christus vervulde Ik-wezens. Opnieuw treffen we het scherpe zwaard uit zijn mond aan als teken van het onderscheidingsvermogen, en de ijzeren staf om onwaarheid te vermorzelen. De zesde laag van deze vierde straal is weer een laag van scheiding. Het beest en de koningen van de aarde voeren oorlog tegen de witte ruiter. Het beest(Ahriman) en de valse profeet(Lucifer) worden verslagen en in de vuurzee geworpen. De toekomstige mens met gelouterd ik wordt zichtbaar.

Het ik van de mens en Christus, werkzaam in het ik, staan bij deze straal in het centrum van de gebeurtenissen.

 

De  vijfde straal: de ontwikkeling van het Manas onder invloed van de Heilige Geest en het 1000 jaar ketenen en tenslotte overwinnen van Sorat

Opnieuw komt de vraag op wat bij de vijfde straal het centrale thema kan zijn.  Is alles al niet aan de orde gekomen?  Inderdaad zijn de sferen die aan de orde kwamen herkenbaar aanwezig in ons eigen lichaam en stopt voor het normale bewustzijn de ervaarbare wereld bij het ik van de vierde straal.  Maar bij de vijfde straal worden we binnen geleid in een hogere wereld, de wereld van de geest en van de Heilige Geest. De Heilige Geest, een aspect van de drie-eenheid van God, is ons eigenlijk nog het minst vertrouwd. We hebben misschien een beeld van de Vader als de schepper wiens wil verborgen aanwezig is in de natuur om ons heen. En van de Zoon die leeft in ons hart en ons de liefde, het gevoel laat ervaren in kontakt met elkaar. Maar wat moeten we ons voorstellen bij de Heilige Geest? Het is een deel van het goddelijke dat we niet zo makkelijk in het aardse terugvinden, maar in het geestelijke. Jezus noemt de Heilige Geest de Trooster. Hij troost ons door ons te helpen in ons denken de waarheid te vinden die ons terug kan leiden naar de wereld van de geest. Door de Heilige Geest kunnen we ons denken reinigen en daarmee onze ziel zuiveren. Vanuit de gezuiverde ziel vormt zich het hogere Zelf, het Manas, de ware ‘Mens’. De vijfde straal gaat over de wereld van het Manas, zoals de vierde straal over het ik gaat. Bij de vierde straal gaat het om de overwinning van Lucifer en Ahriman in onze ziel, bij deze vijfde straal staat de overwinning van Sorat, hier satan genoemd, op de voorgrond.

In tekstfragment 8 toont de brief aan Sardes de noodzaak om de levensrest die op sterven na dood is te versterken. Het gaat erom de denkkrachten om te vormen tot een hoger bewustzijn en zo het gevaar van het vervallen tot de tweede dood, het sterven van de geest, af te wenden. Bij het openen van het vijfde zegel in tekstfragment 17 treffen we de martelaren onder het altaar met een wit gewaad, als teken van hun ontwikkelde Manas. Zij tonen de mens met het hogere bewustzijn, de mens van de toekomst. Het klinken van de vijfde bazuin in tekstfragment 27 opent de zware beproeving van de mensen door de tegenmacht van de afgrond, Ahriman, met zijn sprinkhanen en de kwellingen door van Ahriman bezeten mensen, waarbij de dood niet als verlossing kan worden gevonden.  Ahriman is hierbij het werktuig van Sorat. Bij het vijfde visioen, tekstfragment 37, wordt het oordeel van God aangekondigd door drie engelen: de val van het rijk van Ahriman (Babylon), de geest verliest zijn zetel om te leiden. En tevens de komst van de Heilige Geest in de menselijke ziel met de vorming van het Manas. Tekstfragment 45 leidt ons naar de vijfde toornschaal waar we de sfeer van de Heilige Geest bereiken, zoals de zesde en zevende toornschalen de sferen van de Zoon en de Vader betreffen. De vijfde toornschaal wordt uitgegoten over de troon van satan en het rijk van de in het dierachtige teruggevallen mensheid die zich niet wil omkeren.  In het vijfde gezicht, tekstfragment 53, wordt satan geketend voor 1000 jaar en staan de martelaren over wie de tweede dood geen macht heeft op. Na 1000 jaar strijdt satan (Sorat) alsnog met Christus en wordt bij Ahriman en Lucifer in de vuurzee geworpen van eonen tot eonen.  De mens die het Manas heeft ontwikkeld wordt verenigd met de Heilige Geest.

 

De  zesde straal: de doordringing van het Buddhi met de liefdeskracht van de Zoon, moment van eindbeslissing, wat innerlijk was komt naar buiten, slag bij Harmageddon, oordeel voor Gods troon

Na de vijfde straal is ons wel duidelijk hoe de verdere structuur van de resterende twee stralen verloopt. De vijfde, zesde en zevende stralen beschrijven de ontwikkeling van hogere wezensdelen van de mens en de krachten die daarbij vormend in zijn innerlijke wezen werken in steeds hogere bewustzijnslagen.

In de brief aan de gemeente Filadelfia, tekstfragment 9,  wordt voor wie de vrijwillige Christus-liefde in zijn hart ontwikkelt het perspectief geschilderd van het nieuwe Jeruzalem. Wie eerder de astrale krachten omvormde tot het Manas wordt hier geroepen om de etherkrachten om te vormen tot het Buddhi, de kracht van het Zoon aspect van het goddelijke. Bij tekstfragment 18 waar het zesde zegel wordt geopend wordt de vrijheid om te kiezen voor goed of kwaad weg genomen en komt de scheiding van de geesten. Het fysieke gaat verdwijnen en de Zon wordt zwart. Bij de derde laag van deze straal, tekstfragmenten 28, 29 en 30 komt er veel in beweging op de drempel naar de geestelijk wereld . In fragment 28 klinkt de zesde bazuin die de scheiding van de verzegelden en degenen die hun ik, hun geestvuur, verliezen teweeg brengt. In fragment 29 verschijnt Michael als zonne-engel en aangezicht van Christus op de grens waar de tijd ophoudt te bestaan. Wie hier Manas en Buddhi niet in zichzelf ontwikkeld hebben kunnen niet verder. Tekstfragment 30 toont dit in de vorm van het meten van de tempel en de twee getuigen van God. Na de inwijding in het Buddhi vaart de levensgeest in hen en volgt de hemelvaart terwijl de aardse wereld instort. Dan volgt op de vierde laag van deze straal, de ik-laag, fragment 38 waar het zesde visioen de sikkels toont om het mensen-ik te oogsten en in de wijnpers het innerlijke, met het Christus-Ik doordrongen menselijke voelen, naar buiten te persen. Hier heft de Zoon de wereldnatuur op tot de wereld van de geest. In fragment 46, de vijfde laag van de zesde straal, wordt de zesde toornschaal uitgegoten en stoppen alle etherstromen. Alle demonische geesten moeten nu, verbeeld als kikvorsen, hun dragers verlaten en verzamelen zich voor de eindstrijd van Harmageddon, de poort uit de astrale wereld naar die van de geest. De drie tegenkrachten zijn al overwonnen in de vijfde straal, hier gaat het vooral om de mensenzielen die door hen in bezit zijn genomen. In fragment 54, de zesde laag in de zesde straal worden alle doden geoordeeld en wie niet in het Levensboek is opgeschreven wordt neergeworpen of anders gezegd, blijft achter, in de vuurzee.  De zesde straal is een straal van uiteindelijke catharsis voor de mensenziel en de straal waar Christus de heerschappij over de rijk van de geest op zich neemt. De gereinigde mens wordt één met de Christus.

 

De  zevende straal:  de doordringing van het Atman met de wilskracht van de Vader

De zevende brief aan de gemeente  Laodicea (tekstfragment 10), de buitenste laag van de zevende straal,  refereert aan het afrekenen met lauwheid, zulken spuwt Christus uit zijn mond, en tegelijk aan de overwinning want wie overwint kan en mag zitten op de troon bij de Vader. We belanden hier bij de sfeer van de Vader en zijn troon, de plaats waarop het uitzicht steeds was gericht. Bij het openen van het zevende zegel  (fragment 21) is er een stilte van een halve periode. Reukwerk met de gebeden van de heiligen stijgt op van het  gouden altaar voor de troon tot de Vader, waarna het vuur uit het wierookvat op aarde wordt gegooid. Het goddelijke vuur zal de aarde verteren waarna wat geestelijk is over blijft. Getoond wordt ons het opstijgen naar de sfeer van de mentale wereld, de eigenlijke geestelijke wereld.

Fragment 31, de derde laag van de zevende straal, brengt ons bij de zevende bazuin. De Vader en de Zoon nemen het koningschap van de hele kosmos over van satan, de tempel in de hemel opent zich en de ark van het verbond wordt zichtbaar. De aarde bereikt haar ontwikkelingsdoel. De astrale aarde en zon verenigen zich. Het menselijke Manas en Buddhi bereiden zich tot de vereniging met  de Vader, het Atman. Het bewustzijn ontwikkelt zich na de imaginatie en inspiratie tot de intuïtie. Op de vierde laag van deze straal toont het zevende visioen (fragment 39) de overwinnaars van de tegenkrachten met harpen op de zee van glas en vuur. Er is eenwording met de Vader en de vuurhemel doordringt de kristalhemel. De Zoongod stijgt op tot de Vadergod. Bij het uitgieten van de zevende toornschaal, fragment  47, spreekt de Vader: het is volbracht. De vergeestelijkte aarde wordt voltooid en de steden van de niet vergeestelijkte aarde gaan onder. De eeuwigheid wordt binnen getreden.  In tekstfragment 55, het zevende gezicht, ziet Johannes het Nieuwe Jeruzalem neerdalen. Opnieuw spreekt Die is het Begin en Einde: Het is volbracht. De bruid, de opgestegen mensheid,  wordt getoond en gemeten met een gouden maatstok. Hier zijn de Vader en de Zoon de tempel waaruit het levenswater klaar als kristal stroomt. God zal over de opgestegen mensheid lichten en zij zullen koningen van zijn rijk zijn.

Op de zevende straal wordt de schepping en voltooiing van de mens getoond vanuit het perspectief van de Vader aan wie de Zoon de gelouterde mensheid als zijn bruid terugbrengt.

 

De grote lijn in de door de stralen zichtbaar gemaakte evolutie van de mens-in-God

Wanneer we de hiervoor beschreven uitkomsten van de kenmerken van de stralen op ons laten inwerken komt de grootsheid van de schepping van de mens-in-God met volle kracht naar voren. De stralen doorlopen de zeven sferen waaruit de mens in aanleg is opgebouwd, gaande van de stoffelijke sfeer naar de ether-, astrale en mentale sferen en vervolgens de hogere sferen van het Manas, Buddhi en Atman die als kiemen aanwezig zijn en nog verder in de mens tot ontwikkeling moeten komen. Maar de voorwaarde voor de ontwikkeling van de drie hogere wezensdelen in de mens ligt in de keuze die vanaf de vierde straal van het zelfbewustzijn door de mens zelf wordt gemaakt. Het bouwen aan de hogere mens in onszelf is onze eigen keus en vanaf dat moment zijn we medeschepper aan het goddelijke dat van begin af aan in ons is aangelegd. In de eerste drie stralen worden  de drie tegenkrachten zichtbaar die onze ontwikkeling naar het vrije ik begeleiden en na de vierde straal worden we in staat ons met de drie goddelijke aspecten van denken, voelen en willen, ofwel het ware, het schone en het goede,  te verenigen.  Hoe wonderbaarlijk is het dat deze eenheid van ontwerp verscholen ligt in het lint van de 56 tekstfragmenten!

Het verband tussen het opstijgen in hogere en verdwijnen van lagere sferen

Nu het totale beeld dat de Apocalypse schildert ons duidelijker voor ogen is komen te staan, wordt ook een ander aspect, het oplossen van de fysieke materie, de ether wereld en tenslotte de astrale wereld begrijpelijker.

De huidige mens is opgebouwd uit een stoffelijk lichaam dat leeft door het ether lichaam en is bezield met het astraallichaam en anders dan de dieren is de mens ook gekomen tot zelfbewustzijn. De hogere bewustzijnsaspecten van het Manas, Buddhi en Atman zijn nog kiemvormig aanwezig. Ons wezen strekt zich uit van de eerste tot de vierde straal.

De mens als engel

Wanneer echter het Manas zich heeft gevormd, de mens het witte kleed heeft gekregen, gebeurt er tegelijk een andere verschuiving. De stoffelijke aarde en ons stoffelijke lichaam beginnen op te lossen. De mens wordt als de engelen en laat zijn fysieke lichaam los. Juist deze opstijging naar een hoger bewustzijnsniveau kunnen de mensenzielen die hun Manas niet hebben ontwikkeld niet mee maken, wat de oorzaak is van hun smartelijke lot. Zij blijven gekluisterd aan de materie die echter niet mee kan naar de hogere geestelijke sfeer.

De nieuwe mens is een engel wezen en dat vindt zijn bestaan op de tweede tot de vijfde straal.

De mens als aartsengel

En bij de volgende stap in de evolutie vindt er een vergelijkbare verschuiving plaats.

Wanneer de mens evolueert tot aartsengelwezen, en daarmee in de Buddhi-sfeer komt, zal hij tegelijk de ethersfeer als laagste sfeer van manifestatie achter zich laten. Alle wezens die in deze sfeer hun leven hadden moeten nu achterblijven want de ethersfeer verdwijnt, de vier stromen van de Eufraat drogen op. De mens die is opgestegen tot het niveau van de aartsengel leeft van de derde tot aan de zesde straal.

De mens als archai

En tenslotte zal de mens-in-God opstijgen tot het niveau van de archai, waarbij het astrale lichaam oplost en in de mens het Atman wordt  ontplooid. Deze mens kan de intenties van de Vader intuïtief ervaren. Hij heeft een bewustzijn van de vierde tot de zevende straal.

Dan is de schepping van de mens, zoals bij de aanvang door God beoogd,  voltooid en zijn alle tegenkrachten overwonnen. Het moge duidelijk zijn dat we dan  niet meer spreken van een mens zoals we die nu kennen, maar van een geestelijk wezen dat zich in de stof hooguit als warmte uitdrukt.  Is de mens die zijn ziel heeft gereinigd tot het Manas te zien als de mens van de toekomst waar we ons nog enigszins en beeld van kunnen maken, d mens als aartsengel zouden we de mens van de tweede toekomst kunnen noemen die we ons nauwelijks kunnen voorstellen. Laat staan dat we een vermoeden hebben van de mens als archai, de mens van de derde toekomst.  Het is huiveringwekkend wat er nog in het verschiet ligt als we het visioen van de Apocalypse volgen.  Hoeveel meer inzichten wachten voor de onderzoeker die begint de verdere schatten van de Apocalypse  te ontrafelen.

 

 

1 Reactie

  1. Ted van den Bergh

    De op het eerste oog onbegrijpelijke teksten beginnen langzamerhand hun geheimen te tonen door de indeling die hier wordt beschreven. Je zou het een vogelperspectief kunnen noemen. Een poging om afstand te nemen, de tijd te comprimeren waardoor de ontwikkeling die wij in de sterk vertraagde tijd doormaken in perspectief komt te staan en duidelijke fasen laat zien. Het is iig zeer behulpzaam bij onze pogingen om iets te begrijpen van de Apocalypse. Persoonlijk geeft mij dit meer mogelijkheden tot inzicht dan de op zichzelf ook waardevolle beeldentaal van de Apocalypse die al eerder uitgebreid aan bod kwam. Het leven met de beelden, de ontmoeting met de wezens en de overweldiging van het panorama maakt duidelijk hoe rijk en gelaagd dit visoen van Johannes is.

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.