In dit deel van de Openbaring wordt het zevende zegel geopend, waarna er niet nog meer schokkende gebeurtenissen volgen, maar er juist een stilte in de hemel is. Zoals bij tekstfragmenten 19 en 20 werd toegelicht, is veel van de betekenis van het zevende zegel daar al onthuld, terwijl we in dit 21ste tekstfragment ons bevinden in de tussentijd waarin de oude zegel cyclus is geëindigd en de nieuwe bazuincyclus nog niet is begonnen.
De engelen die aantreden met de bazuinen
De bazuinen worden zichtbaar, maar zij klinken nog niet. Alleen in het zwijgen kan het innerlijke woord klinken en de kracht van het nieuwe begin gewekt worden. De zeven engelen die met de bazuinen aantreden zijn de zeven Elohim. De oude wijzen ervoeren het zonlicht als bazuingeschal (Schult, p.143). Deze zeven zonne engelen mogen echter, aldus Schult (p.144), niet gelijk gesteld worden met de zeven geesten voor Gods troon (Openbaring 1:4 en 4:5-6) die de volheid van de Geest van God representeren en die de zeven gaven van de Heilige Geest openbaren. De zonne engelen die de bazuinen blazen zijn de uitvoerders van deze zeven geesten voor Gods troon.
Het vuur op aarde geworpen
In de kosmische pauze verschijnt, zoals bij de aanvang van het Zegeltijdperk het verzegelde boek werd getoond, nu het symbool van het altaar met een gouden wierookvat dat als centrum van handeling voor de troon van God fungeert. Er treedt nu een andere engel naar voren die de priesterdienst in de hemel gaat voltrekken. Deze moet volgens Schult wel de zonne aartsengel Michael zijn, dezelfde die de opening van de zegels heeft ingeleid en de 144.000 heeft verzegeld. Bock (p.130-131) verwacht dat de lezer enorm schrikt omdat, nadat het rookoffer opgestegen is naar God, de handelende engel het wierookvat, gevuld met vuur van het hemelse altaar, op de aarde werpt. Hierin laat zich een voorbode lezen van alle verschrikkingen die bij het klinken van de zeven bazuinen zullen volgen en die horen bij de latere zeven toornschalen. Maar tegelijk worden we uitgenodigd om in het neerwaarts storten van de wereld, waarin de zonnekracht van het hogere Ik is uitgedoofd, ook de opheffende redding te zien van hen die wel de universele liefde hebben ontwikkeld als de zevende bazuin zal klinken. Was het openen van de zegels gericht op het leren onderkennen van het verduisterd raken van het bewustzijn, in de nieuwe sfeer waar het scheppende woord klinkt, laten de zeven bazuinen horen wat de gevolgen zijn als ons ik in de afgrond stort. De schrikbeelden zijn een oproep aan ons om voor de andere weg te kiezen. Voor de verzegelden is het vuur dat op aarde wordt gestort geen verschrikking, want dit hemelse vuur brandde al in hun hart. Het heilige vuur is er om het bloed en de harten van de mensen te louteren (Schult, p.145).
Van Egmond duidt het openen van het zevende zegel voor de overledene als het bereiken van de oever van rust, de derde hemel, de sefira Tifereth. In Tifereth breekt de Zon door, de glorie van de Heilige wordt zichtbaar door het troongezicht. Ook het wezen van de mens wordt zichtbaar, maar op dit niveau is daar geen persoonlijkheid meer.
Zoals het openen van de zeven zegels van het boek symbool is voor het doorlichten van het denken, zo is het uitgieten van het vuur van het rookoffer altaar symbool voor de werking van de zonnekracht in de ziel en het gevoelsleven van de mens (Schult, p.145).
De geheimzinnigheid van het zevende zegel
We moeten constateren dat het zevende zegel een geheimzinnig zegel blijft omdat er weinig over wordt onthuld, in tegenstelling tot de andere zes zegels. Een parallel in het geheimzinnig blijven van het zevende zegel treffen we aan op een boek dat Eliphas Levi (1862) toont in zijn Dogme et Rituel de la haute Magie.
De zeven zegels zoals weergegeven in Eliphas Levi’s Dogme et Rituel de la haute Magie, 1862.
Deze afbeelding toont in zeven zegels het totale verhaal van de Apocalypse, maar daarbij is opnieuw het zevende zegel gesloten. Steiner heeft in 1907 bij het Münchener congres onthuld dat dit zevende zegel een beeld bevat van het hemelse Jeruzalem in de vorm van een kubus.
Steiner, GA 284, Bilder okkulter Siegel und Säulen, De Münchener Kongress Pfingsten 1907 und seine Auswirkungen, Dornach: Rudolf Steiner Verlag, 19
Het waarnemen van de zegels en bazuinen
Steiner duidt in zijn voordracht van 25 juni 1908 de grote lijnen van de gebeurtenissen. De opgave van de mensen na het eindigen van het Na-atlantische tijdperk is om te handelen vanuit de broederliefde en om degenen die tot het egoïstisch verstandelijke zijn vervallen waar mogelijk te redden van de gang naar de afgrond. Juist in het overwinnen van het boze stroomt goedheid binnen in de mensheid. Door het overwinnen van het boze groeit de kracht van het goede, een inzicht dat vooral bij de Manicheeërs leeft. De symbolen die door de zeven zegels worden ontsloten kunnen alleen door ingewijde mensen in de astrale wereld worden waargenomen. Zoals de mens in beelden en symbolen op het astrale niveau de wereld waarneemt, zo nemen we na verdere inwijding de inspirerende sferenmuziek waar in de nog meer verfijnde mentale wereld, ook het Devachan genoemd. Dit Bazuintijdperk kan de mens alleen waarnemen vanuit de mentale, de eigenlijke geestelijke wereld, waar de sferenmuziek klinkt. Overigens moeten we niet vergeten dat we als aardemensen in die verschillende sferen tegelijk leven, al worden ze hier na elkaar toegelicht, doordat ze zich afspelen in ons denken, voelen en willen. Na de dood trekken we ons steeds meer terug in de hogere sferen om daarna weer een volgend leven op aarde voor te bereiden door in elke sfeer een omhulling aan te trekken tijdens de afdaling.
De sfeer van het scheppende woord
Vervolgens kondigt het nieuwe tijdperk van de zeven bazuinen zich aan met het donderen van stemmen en bliksems en een aardbeving. Zegels die beelden onthullen zijn nu niet maatgevend, maar klanken, het scheppende woord, vertegenwoordigd door de bazuinen. We betreden een hogere sfeer, wat al werd getoond door de opstijgende rook van het reukwerk, de geuren die de gebeden van de heiligen vertegenwoordigen terwijl zij opstijgen naar God. Hier zijn de drie inwijdingsfasen al zichtbaar: na de beelden komen de klanken en daarna zal het geluid verstommen en resten nog slechts de geuren waarin de nabijheid van God zich laat ervaren. Maar om die verheven sfeer te naderen moet de opstijgende mensenziel de toorn van God kunnen doorstaan. Hiermee werpen de later volgende schalen van Gods toorn in het Heilige der heilige van de hemelse tempel al hun hitte vooruit. Het vuur zal de aarde verteren, de fysieke aarde zal opgaan in een steeds meer vergeestelijkte toestand.
0 reacties