Bock (p.222-232) merkt op dat bij de overgang van hoofdstuk 13 naar 14 er een andere toon, een andere stemming optreedt. Een vooruitblik op het land van de eeuwigheid wordt gegeven dat zich voorbij de drempel, die door de tegenkrachten wordt bewaakt, bevindt. We zien hoe het Lam staat op de berg Sion met de 144.000 verzegelden die de roep in hun hart zijn gevolgd, hun bewustzijn hebben vergroot en de verleidingen van Lucifer, Ahriman en hun inspirator, aangeduid met de naam Sorat, hebben kunnen weerstaan. Het getal van de 144.000 staat voor de vrije gemeenschap van de alomvattende mensheid. Het representeert twaalf maal twaalf maal duizend. Het is volledig en de hele mensheid omvattend. Het Lam is degene die de verzegelden verwelkomt bij de drempelovergang. Zij zijn de eerste golf van mensenzielen die hun roeping volbrengen en op weg zijn het hoger zelf, de universele mens, de eenwording met de Christus, te voltooien. Zij zijn niet langer bevlekt, in hen is geen bedrog meer, zij hebben alle verleidingen waaraan wij mensen tijdens ons aardeleven blootstaan weten te overwinnen. Er klinken nu geen bazuinen meer maar een veel fijner geluid van harpen, en een nieuw lied dat de toekomst begint te weven.
Het Lam komt als leidinggevend beeld naar voren omdat in de cultuurperiode waarin de Apocalypse wordt geschreven (747 v.Chr – 1413) het lentepunt van de Zon opkomt in het dierenriemteken van de Ram of het Lam, zoals in de voorliggende Egyptische cultuurperiode (2907-747 v.Chr.) het dierenriemteken van de Stier en daarmee ook de stier zelf een vooraanstaande rol vervulde in de mysteriescholen.
De ‘berg’ Sion in Jeruzalem, bron: https://www.onderwijsenisrael.nl/land-van-de-bijbel/bergen-in-israel/sion_237/
De berg Sion wordt als beeld in de Bijbel in eerste instantie gebruikt als aanduiding van de stad met de burcht van koning David op de heilige heuvels van Jeruzalem. Maar later wordt het ook de stad van de tempel van koning Salomo en geleidelijk krijgt Sion de figuurlijke betekenis van de stad van God, het koninkrijk van God en het hemelse Jeruzalem. In dit beeld en de begeleidende klanken is er nog niet de eigenlijke vereniging van de Christus met de mensenzielen, daarover bericht de Apocalypse later. Maar hier zien we hen al in een vooruitblik en weten we dat wij op weg zijn naar het hoogtepunt van de Apocalypse. Van nu aan nemen de gebeurtenissen een ontknopende wending. Er ontrolt zich tevens een ontwikkeling waarin wat zich verzet tegen de missie van Christus uit deze opwaartse beweging wordt los gemaakt. Het Lam op de berg Sion wordt ons getoond tussen de beschrijving van de val die in verband staat met het getal 666 en de ondergang van de stad Babylon als symbool van de tegenmachten. De vrijheid van de mens om te kiezen blijft bestaan maar krijgt gevolgen die steeds moeilijker zijn om te keren. Bij het dichter naderen van God naderen we de sfeer van de toornschalen die alles tegenhouden wat niet waardig is het hemelse gebied en het binnenste van de tempel, waar God kan worden ontmoet, te betreden. Tegelijk voeden de toornschalen, waarover hierna meer, hen die opwaarts gaan. Beschreven de zendbrieven de fysieke wereld, de zegels de astrale wereld en openden de bazuinen de lagere mentale wereld of het Geestesland, de toornschalen markeren straks de hogere mentale wereld waar de ingewijde het binnenste van het Geestesland tegemoet treedt en de ideeën van de geestelijke wezens in zichzelf gaat ervaren (Steiner, GA 346, p.244).
Schult (p.230-233) schildert het beeld van de berg Sion met de 144.000 verzegelden als het hart, het midden van de zeven grote beelden die Johannes heeft na het klinken van de zevende bazuin. Na de drie beelden van de hemelse jonkvrouw die het geest-Ik van de mens baart, dat wordt bedreigd door de sterren draak, gevolgd door het beest dat uit de zee oprijst en het beest dat opkomt uit de aarde, wordt in dit vierde beeld zichtbaar het doel van de schepping van de mens: de door Christus getransformeerde aarde en het oerbegin van de in Christus wedergeboren mensheid. In het hartdeel van het exoterische Heilige der heilige van de Tempel wordt het hoogste esoterische mysterie openbaar, het beeld van de berg Sion. De berg Sion staat voor de gereinigde Zonne-aarde, het hemelse Jeruzalem. Het Lam is het beeld van het ware, godmenselijke Ik, zoals dat in Christus leeft. Het Lam is de zuivere mens in God, dat de vrijwillige offerdood in deze wereld kiest om de gevallen mensheid een weg omhoog te bieden. Tegelijk is het Lam het symbool van de Zonne-Ram, hoofd van de kosmische dierenriem. De 144.000 dragen de naam van Christus en van de Vader op hun voorhoofd. Wijsheid en liefde klinken hier harmonisch samen. Deze mensen zijn zij die eerder verschenen als de verzegelden door de levende God (Op. 7: 1-8, tekstfragment 19). Ze zijn nu bevrijd van hun gebondenheid aan de Aarde. Hun scheiding in man en vrouw is in het jonkvrouwelijke, dat wil zeggen androgyne, overwonnen. Nu kunnen zij tot Christus-dragers worden en hem volgen in lijden, dood en opstanding. Zongen de 24 oudsten bij de aanvang (Op. 5:8) met harpspel hun nieuwe lied, nu is dit nieuwe lied tot klinken gekomen bij de 144.000 uitgekozenen. Het harpspel, het waterruisen en de donder zijn uitingen van het denken, voelen en willen van deze 144.000 verzegelden, aldus Schult. Het nieuwe lied verkondigt de openbaring van God in het vrije Ik van deze nieuwe mensheid.
0 reacties