Blog Uitleg tekstfragment 38 (Openbaring 14: 14-20)

3 februari 2019 | Blog, Uitleg tekst-fragmenten | 0 Reacties

In het zesde grote beeld na de zevende bazuin ziet Johannes op een wolk gezeten een gestalte lijkend op de Mensenzoon, waarmee de Apocalypse een aanvang nam. Nu heeft hij een gouden kroon op zijn hoofd en een sikkel om te oogsten in zijn hand. Vervolgens treden drie engelen naar voren. Het graan van de aarde wordt geoogst en de druiventakken. De druiven worden buiten de stad geperst in een wijnpers. Het bloed uit de wijnpersbak treedt naar buiten tot aan de tomen van de paarden, 1600 stadiën ver.

De wolk

In de nieuwe wereld die we zijn binnengetreden, krijgen we de gelegenheid de overwinnende Mensenzoon te zien, die tegelijk een vooruitblik is op hoe we eens zelf kunnen worden. In dit beeld is zichtbaar hoe de Zoon staat tussen de natuurlijke wereldorde van de Vader en de orde van het rijk van de Geest, hoe de Zoon het rijk van de natuur in het innerlijk van de mens opheft tot het rijk van de geest (Steiner, GA 346, p.110). De wolk is een beeld voor de etherwereld waarin de Zoon verschijnt. Deze imaginatie van de Mensenzoon op de witte wolk verwijst naar het vijfde element, de kwintessence, de ether, de geestelijke oertoestand van de mens-in-God (Schult, p.249). Bock (p. 239-245) beschrijft dat de op de wolk gezeten Mensenzoon, met in de hand een scherpe sikkel, het beeld is van de wederkomst van Christus in de etherische wereld, de geestelijke sfeer die direct grenst aan het fysiek waarneembare. Het is het moment dat in de christelijke kerken vaak is omschreven als het moment van het wereldgericht dat door Christus wordt gehouden. Bock omschrijft het liever anders en oordeelt dat de mensen zelf het gericht uitvoeren. Want de gelouterde mens is (ook nu al) in staat om de Christus in de etherische wereld waar te nemen, terwijl de andere mensen aan de Christus voorbij gaan omdat zij niet in staat zijn om hem te zien en te volgen in de vergeestelijkte sfeer waar dit alles zich afspeelt.

Oogsten van de druiven, Douce apocalypse, 1265 -1270,  https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Douce_Apocalypse_-_Bodleian_Ms180_-_p.058_harvest_of_the_grapes_-_crop1.jpg

De Mensenzoon te midden van zes engelen

Schult (p.249) plaats de Mensenzoon tussen de drie engelen die in het vorige vijfde grote beeld verschenen en de drie engelen in dit zesde beeld. De Mensenzoon is nu een handelend wezen in de hemel, dat wordt voorafgegaan door drie gerechtsengelen en wordt gevolgd door drie oogstengelen. Aan het begin kwam de Mensenzoon naar voren als de openbaarder, hier komt hij als rechter en voltooier. Destijds droeg hij het zwaard van het goddelijk openbarende woord in zijn mond, nu draagt hij de sikkel om te oogsten in zijn hand. De twee groepen van drie engelen spiegelen de drie-eenheid Vader-Zoon-Heilige Geest, of lichaam, ziel en geest. De eerste gerichtsengel staat voor de geest en de Heilige-Geest-god, de tweede voor de ziel en de Zoongod en de laatste voor het leven en de Vadergod. De derde oogstengel, die macht over het vuur heeft, wijst ook op de Geestgod. De tweede oogstengel, die de druiven afsnijdt, verwijst naar de Zoongod en de eerste engel, die uit de tempel komt en opdracht geeft om te maaien, verwijst naar de Vadergod. Hij alleen weet op welke tijd en welk uur de oogst van de wereld aanvangt (Matt.24:16).

Het oogsten

Bock staat erbij stil dat hier sprake is van twee vormen van oogsten. In de eerste plaats het uiterlijke maaien van wat de mens heeft gemaakt. Dit wordt als het graan op de aarde door de Mensenzoon geoogst. Daarnaast worden door de engel de druiven van de wijngaard geoogst, waarbij de druiven staan voor wat de mensen innerlijk hebben voortgebracht.

De wijnpers

In de wijnpers drukt zich de goddelijke wil van de Vader uit. In de wijnpersbak vindt de beslissende gebeurtenis plaats waarbij het bloed, dat de drager is van het Ik van de mens, tevoorschijn treedt. De wijnpersbak maakt duidelijk of het Hoger Ik is gevormd of dat de mens gekluisterd is gebleven aan het lagere zelf. Schult (p.251) wijst erop dat rood de kleur is van de zeven bazuinen waarin de loutering van het door het Christus-Ik doordrongen menselijk voelen zich uitdrukt. Wat binnenwereld was wordt hier buitenwereld.

Het bloed reikt duizend zeshonderd stadiën (ca. 300 km) ver. Duizend geeft aan dat een grote ontwikkelingscyclus wordt afgesloten doordat de zesde kleinere cyclus tot voltooiing komt. 1600 is 4x4x100. Vier is het getal van de Aarde, zichtbaar in Noord, Zuid, Oost en West; en steen, plant dier en mens. 4x4x100 wijst, aldus Schult, (p.251), op de voleinding van de hele Aarde en de ganse kosmos. Het gelouterde bloed van de ganse mensheid omstroomt Aarde en kosmos in een dans van goddelijk leven. De levenskrachten van de mensheid worden omgevormd tot levensgeest (Buddhi).

Maar wie geestelijk niet wordt wedergeboren smaakt de verlossing niet, en zal boven zich de toorn van God ervaren (Joh.3:36).

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.