Kees Zoeteman en Astrid van Zon
De drempelovergang is een belangrijk verschijnsel om onze huidige tijd te begrijpen. Welke drempelovergang, zal een onbevangen lezer zich afvragen. Dit begrip is als eerste voor onze samenleving benoemd door Rudolf Steiner. Met de drempelovergang wilde hij de grens aangeven tussen de fysieke wereld, die wij met onze zintuigen waarnemen en de geestelijke wereld, die anders dan met de fysieke zintuigen ervaarbaar is. Steiner roept de mens op een sterk ik te ontwikkelen om deze drempel over te kunnen gaan zonder beschadigd te worden en geeft wegen aan hoe de mens dit kan doen.
Waarom zou een mens die drempel willen passeren? Is het niet verstandiger om van die geestelijke wereld af te zien en ons bij de vertrouwde fysieke werkelijkheid te houden? Het antwoord zou ja kunnen zijn, als we een keus zouden hebben. Maar de geestelijke wereld gaat, na duizenden jaren toegesloten te zijn geweest, weer open. Steeds meer mensen krijgen spontaan ervaringen die uit die geestelijke wereld afkomstig zijn. We zijn, in Steiners woorden, ‘onbewust de drempel over aan het gaan’.[1] En nu moeten we ons ik zodanig ontwikkelen, dat we ons deze drempel bewust gaan worden, om te voorkomen dat we in steeds grotere verwarring achter blijven. Dat zou een nadelige invloed hebben op ons leven en onze gezondheid. Ook zouden we het gevaar lopen het bestaan van die geestelijke wereld te verslapen.
Voorbij de splitsing van het denken, voelen en willen bij de drempelovergang, Kees Zoeteman
Wat verwart ons dan?
De genoemde verwarring ontstaat omdat die drempelovergang de mens niet onberoerd laat. Zodra de drempel meer doorlaatbaar wordt en we die passeren, ook als dit onbewust is, verlaat onze geest ons lichaam en begint onze persoonlijkheid in drie delen (denken, voelen en willen) uiteen te vallen. Tot dit moment werden die delen door de werking van de menselijke natuur in ons lichaam bijeen gehouden. Krijg je koude voeten dan kijk je of je sokken aan hebt en eventueel trek je een dikker paar aan. Zo zijn voelen, denken en willen geïntegreerd. Maar bij de drempelovergang raak je los van je lichaam en raken de teugels van het denken, voelen en willen losser, waardoor je onbekende en vervreemdende ervaringen in de eigen psyche kunt krijgen. Dit kan tot ontsporingen leiden als het hoger bewustzijn nog niet voldoende in staat is een nieuwe samenwerking tussen de drie delen tot stand te brengen.
Als bijvoorbeeld het gevoel zich losmaakt van het denken en willen kan de persoonlijkheid zich verliezen in het mateloos vereren van anderen of het dwepen met religieuze gevoelens. Een dergelijke persoon kan vervallen in holle verafgoding en extreme afhankelijkheid.
Als anderzijds het denken de twee andere kwaliteiten domineert kan een persoonlijkheid ontstaan die onaangedaan en koud reageert en niet tot een handeling of een gevoel te bewegen is. Als een dergelijke extreme eenzijdigheid in de ziel eenmaal is ontstaan kan deze niet eenvoudig weer in balans gekregen worden. De kracht daarvoor zal van het ‘hogere zelf’ moeten uitgaan.
En als we onze wil niet meer beheersen dreigt deze voortdurend zijn eigen weg te gaan en de persoonlijkheid te overweldigen, waarbij voelen en denken tot machteloosheid vervallen. Het overweldigd worden door de eigen handelingen kan leiden tot een gewelddadig en overheersend mens.[2] De verleiding wordt groot om zich te verliezen in ijdelheden en zich over te geven aan lagere driften in de menselijke natuur. Bovendien is het lastig om schijn en werkelijkheid te onderscheiden.[3] De neiging wordt sterk zich in de schijn te verliezen.
De geestelijke wereld kent twee kanten
Deze beschrijving geeft ons een indruk van de verwarring die ons, of mensen in onze omgeving, kan overkomen door de drempelovergang. Verder moeten we ons realiseren dat de geestelijke wereld in twee grote gebieden wordt onderscheiden, waarbij elk zijn eigen drempel heeft. Er is een geestelijke buitenwereld en een geestelijke binnenwereld. Of we gaan met ons bewustzijn naar buiten, de wereld om ons lichaam heen in, of we gaan onze binnenwereld in, de wereld binnen ons lichaam waar zich onze organen bevinden.
Elke nacht verlaten onze ziel en geest, onbewust ons lichaam. Om precies te zijn onderscheidt de antroposofie het fysieke lichaam en het levenskrachten- of ether-lichaam, die beiden slapend in bed blijven liggen. Tegelijk verlaten de ziel en geest, (het astrale of gevoelslichaam en het ik van de mens), het slapende lichaam. Het ik wordt verdund zoals een druppel limonadesiroop in een badkuip vol water. Door die verdunning verliest de mens bij het inslapen zijn bewustzijn. Door het gaan van een geestelijke scholingsweg zal het ik van de mens op den duur krachtiger worden zodat deze de slaapervaringen zich bewust kan worden.[4]
Het omgekeerde proces treedt op bij het wakker worden van de mens. Bij het wakker worden en weer onderduiken van ik en astraallichaam in het fysieke lichaam en etherlichaam zou de mens de binnenwereld hiervan moeten beleven. Omdat daar bezwaren aan verbonden zijn gebeurt dat niet zomaar. Alles wat de mens in de loop van zijn aardse leven via zijn ik heeft bereikt, zou zich concentreren en met alle kracht op hem inwerken. Zijn hartstochten, driften en begeerten zouden zich door zijn ik in een steeds krachtiger egoïsme bij het omgaan met zijn lichaam ontwikkelen. Om dat te voorkomen wordt de ontwakende mens afgeleid en wordt zijn aandacht gericht op zijn uiterlijke omgeving en niet binnen gelaten in zijn binnenwereld.[5]
Er zijn dus goede redenen om te zorgen dat de mens met zijn bewustzijn de drempels naar de geestelijke wereld niet zomaar kan overschrijden.
De drempelwachters
In het verlengde van het voorgaande is er bij de inwijding sprake van wachters die voorkomen dat de mens bewust een van deze twee drempels passeert zolang hij daarvoor nog niet rijp is. Deze wachters helpen de mens om te komen tot een bewuste overgang van de drempel zonder de ziel te beschadigen.[6] Bij een onbewuste drempelovergang vindt de bescherming die deze wachters teweeg brengen niet plaats. Dan is het zaak alsnog daarvoor aandacht te vragen.
Bij het overschrijden van de drempel naar buiten ontmoet de mens die de inwijding zoekt de ‘Grote wachter van de drempel’. Deze zorgt ervoor dat de geestelijk ongeschoolde mens de geestelijke buitenwereld niet bewust beleeft zolang diens ik-bewustzijn niet sterk genoeg is om zich daar te handhaven. En bij de drempel naar de geestelijke binnenwereld zorgt de ‘Kleine wachter van de drempel’ ervoor dat de ongeschoolde mens zijn binnenwereld niet beleeft, door zijn bewustzijn af te leiden naar de zintuiglijke buitenwereld en zo te voorkomen dat hij door een ongehoord egoïsme wordt gegrepen, zoals hiervoor ter sprake kwam.
Beide wachters hebben ook nog andere kenmerken die hierna worden vermeld.
De kleine wachter
In elk mens zijn er, naast kwaliteiten waarmee de hogere natuur in de mens een positieve bijdrage aan de wereld levert, hartstochten en begeerten waarmee de mens vooral zichzelf dient en die zijn lagere natuur uitmaken. De mens moet zich deze eigen dubbele natuur bewust worden zodat hij zich van zijn lagere aard vrij kan maken om tot kennis en bewustzijn van de geestelijke wereld te komen. Deze hartstochten treden op een gegeven moment als zelfstandige wezens voor hem op. Met elkaar worden zij de kleine wachter op de drempel genoemd. Deze kleine wachter op de drempel vertegenwoordigt de te transformeren natuur en ieder mens die de geestelijke wereld wil betreden moet erkennen dat hij deels overeenkomt met deze kleine wachter en dat hij deze moet omvormen. Bij alle inwijdingen wordt dat de ‘hellevaart’ genoemd omdat men zijn zwaktes, die men graag voor anderen verbergt, onder ogen moet zien. Hij moet hier deelgenoot van worden, in de wetenschap dat hij slechts half in zijn hogere natuur leeft. Alleen mensen die de moed en de tegenwoordigheid van geest hebben om deze lagere natuur bewust onder ogen te komen, zullen in staat zijn deze om te vormen.[7] Een bijzondere vorm van deze kleine wachter van de drempel wordt de dubbelganger genoemd. Deze vertegenwoordigt de gevolgen van zijn handelen, voelen en denken, die als donkere schaduwen vanuit vorige levens in het astrale lichaam zijn verankerd en in de samenwerking met anderen ervaren kunnen worden.
Zij die deze drempel hebben weten te overschrijden noemt men ingewijden.[8]
De grote wachter
De grote wachter behoedt ons voor het onvoorbereid betreden van de buitenwereld en versluiert voor ons het geestelijke dat achter de zintuiglijke natuur staat. De ontmoeting met de grote wachter volgt op die met de kleine wachter. De kleine wachter is erop gericht om de subtiele verbindingen met het astrale en etherlichaam te louteren. De ontmoeting met de grote wachter strekt zich uit tot het fysieke lichaam en met name de hersenen.[9] De grote wachter verschijnt als een grote lichtgestalte die de mens oproept niet meer alleen aan zijn eigen vervolmaking te werken maar zijn krachten ook in te zetten voor alle aardse wezens. Achter de verschijning van de grote wachter wordt bij het volgen van deze weg tenslotte de Christus gestalte waargenomen.[10]
Rudolf Steiner[11] constateert dat de mensheid in het tijdperk van de ontwikkeling van de bewustzijnsziel, het vijfde Na-atlantische tijdperk dat duurt van 1413 tot 3573, in een van zijn incarnaties de drempelwachter zal moeten passeren. Daarbij zal hij die de drempel onbewust passeert deels de verschijnselen beleven die de wachters tonen.
De rol van sociale driegeleding en duurzaamheid
Omdat een deel van de mensheid in ons tijdperk onbewust de drempel zal overgaan is het van groot belang dat in de samenleving als geheel voorzieningen worden getroffen die rekening houden met de genoemde verandering in het innerlijk van de mens waardoor denken, voelen en willen losser van elkaar komen te staan. Steiner[12] roept daarom op de onvermijdelijke omvorming in het innerlijke leven ook in het uiterlijke leven ter hand te nemen. Wat tot nu toe chaotisch door elkaar heen werkte in het openbare leven moet in de tijd van de bewustzijnsziel geordend worden in drie gebieden om daarmee een gezonde basis voor het samenspel tussen het zelfstandiger denken, voelen en willen te leggen. Een dergelijke basis kan met principes of regels voor hun onderlinge samenhang worden bereikt. Rudolf Steiner heeft dit uitgewerkt in regels voor wat hij noemt de sociale driegeleding. Voor het economische leven zou de broederschap moreel uitgangspunt moeten zijn. En voor het rechtsleven zou de gelijkheid van ieder voor de wet moeten gelden. En voor het culturele leven zou de vrijheid van de geest van ieder uitgangspunt moeten zijn. Een recent omarmde vorm van dit idee van de driegeleding is te vinden in het begrip van de duurzame ontwikkeling[13], dat streeft naar een evenwichtige en gelijkwaardige ontwikkeling van de sociale omstandigheden, de economische welvaart en het welzijn van onze planeet. De revolutionaire gedachte die hier ter tafel ligt is dat duurzaamheid en driegeleding samenhangen met het geheim van de drempelovergang van de mensheid in het huidige tijdperk. Onduurzaamheid doet zich overal voor waar een van de drie aspecten van de ziel de andere twee domineert. Alleen vanuit een houding die voorbij het egoïsme is gegroeid en het belang van het geheel omarmt, zal de duurzame samenleving als uitwerking van de driegeleding vorm kunnen krijgen.
Handreikingen in de Apocalypse
In de Apocalypse, een boek over de inwijding van de mens in de geestelijke wereld, zijn allerlei aanwijzingen te vinden die met de drempelovergang te maken hebben. We zullen er hier drie uitlichten: de brief aan de vijfde gemeente, de engel staand op de zee en het land na het klinken van de zesde bazuin, en het uiteenvallen van de grote stad in drie delen nadat de zevende toornschaal is uitgegoten.
Steiner wees, zoals gezegd, erop dat in de vijfde cultuurperiode ieder mens tijdens een incarnatie bewust of onbewust aan de drempelwachter voorbij zal gaan. In de brief aan de gemeente Sardes, die onze vijfde cultuurperiode vertegenwoordigt, zou een verwijzing daarnaar niet hoeven te verbazen. Als we de tekst (Op.3:1-6) lezen wordt de drempelwachter echter niet als zodanig benoemd. Maar we lezen als vermaning ‘Je hebt de naam dat je leeft, maar je bent dood. Word wakker en versterk wat je nog rest aan leven en wat dreigt te sterven, want geen van je werken voldoet in de ogen van God. Denk aan wat je hebt ontvangen en gehoord. Bewaar het en kom tot inkeer!’ Dit is een directe oproep om in ons de kleine wachter te zien. En het slot ‘Wie overwint, zal bekleed worden met witte gewaden. En ik zal zijn naam nimmer verwijderen uit het Levensboek’ laat de belofte naar de toekomst klinken waarin de ontmoeting met de grote wachter oplicht.
De engel met een voet op het land en op de zee, Kees Zoeteman
Het tweede voorbeeld, de ontmoeting met de grote wachter zelf is in beeld gebracht met de engel staand op de zee en het land (Op.10:1-11). Deze engel verschijnt neerdalend uit de hemel, gehuld in een wolk; ‘de regenboog boven zijn hoofd en zijn gelaat als de zon en zijn voeten als zuilen van vuur. In zijn hand een geopend boekje. Hij zette zijn rechtervoet op de zee, zijn linker op het land…. En hij hief zijn rechterhand op naar de hemel en zwoer…: Er zal geen tijd meer zijn!’ Deze wachter geeft aan dat de mensheid hierna geen keuzevrijheid meer heeft omdat de vaste aarde ophoudt te bestaan en alles met toekomstpotentie de drempel overgaat naar de geestelijke wereld. Verder valt op dat deze engel een geopend boekje aanreikt; een boekje dat gegeten moet worden. De kennis van de ingewijde die vroeger begeleid werd door de goden, neemt de mens nu zelf tot zich en hij moet deze kennis verteren in zijn innerlijk om het eigen te maken zodat hij het werkzaam kan laten worden in de wereld. De kennis proeven is zoet in de mond maar er naar handelen geeft bittere ervaringen.
Het derde voorbeeld (Op.16:18-21) beschrijft de grote stad die in drie delen uiteenvalt. Dit is het stadium dat in de Apocalypse de toornschalen zijn uitgegoten en er nog zeven slotvisioenen volgen. De mensheid wordt gesplitst in zij die de weg van de geest volgen en zij die aan de materie gekluisterd blijven, die niet aan de drempelwachters voorbij komen. Tegelijk zijn we hier dicht bij het slot van de Apocalypse beland. Het is niet verwonderlijk dat we hier het uiteenvallen van de grote stad in drie delen aantreffen. Volgens sommigen is daarmee niet Babylon maar Jeruzalem bedoeld. Hier gaat het over de mens die zal terugkeren als het nieuwe Jeruzalem op de nieuwe Jupiter aarde. De mens die de drempel overgaat zal dan te maken krijgen met het uiteenvallen van zijn ziel in denken, voelen en willen en krijgt als volgende opgave zijn ziel verder te zuiveren en zijn Ik-kracht te ontwikkelen om in de geestelijke wereld zich te kunnen handhaven.
Drempelverschijnselen in verschillende maatschappelijke werkgebieden
Nu we ons meer vertrouwd hebben gemaakt met de drempelovergang is het de volgende opgave om de drempelovergangen beter te leren herkennen in de verschillende maatschappelijke werkvelden. Het meest voordehand liggende werkveld is daarbij de geestelijke gezondheidszorg, waar de psychische verschijnselen van de drempelovergang als eerste aan het licht treden. Verder zagen we waarom Rudolf Steiner is gekomen tot wat hij de ‘verplichting’ van de driegeleding heeft genoemd. Er komt een golf van eenzijdigheid over de aarde waar we ons tegen te weer moeten leren stellen. Op alle werkgebieden moeten we leren de gevolgen van eenzijdigheden als gevolg van de drempelovergangen onder ogen te zien en de balans te herstellen. Als illustraties van de grote agenda van de toekomst zullen we enkele voorbeelden noemen.
-Geestelijke gezondheidszorg
Iemand die uitgebreid heeft stilgestaan bij de drempelovergang in de geestelijke gezondheidszorg is psychiater Bernard Lievegoed (1983) in zijn boek Mens op de drempel. Hij ziet het onbehagen, dat de laatste halve eeuw optreedt als gevolg van de drempelovergang in de westerse mensheid, als komend uit het gebied voorbij het dagbewustzijn. Dat onbehagen uitte zich in de jaren rond het verschijnen van zijn boek in een alsmaar stijgend gebruik van alcohol. Na de tachtiger jaren is dit alcohol gebruik licht gaan dalen. In plaats daarvan zien we tot de huidige tijd een gestaag toenemend gebruik van drugs, zoals vooral cannabis, maar ook cocaïne en opiaten.[14] [15]
Lievegoed keek als psychiater naar zijn patiënten en zag dat onze opdracht is om met een versterkt ik-bewustzijn ons denken, voelen en willen te scholen en de drempel naar de geestelijke buitenwereld en geestelijke binnenwereld te overschrijden en die geestelijke werelden binnen te treden. Lievegoed zoekt de therapie in een weg naar het onbewuste zieleleven en voorbij het uiterlijke zintuiglijke leven. Daarbij is het zaak dat de mens steeds een midden weet te bewaren tussen de geestelijke wereld binnen in het lichaam en de geestelijke wereld buiten het lichaam. Of zoals hiervoor ter sprake kwam: dat we ons leren uiteenzetten met de kleine en grote wachter aan de drempel.
Bij de kleine wachter spelen volgens Lievegoed als weg naar binnen vaak heimwee, zelfverwijt en doemdenken, die aanleiding geven tot bijvoorbeeld agressie naar een zondebok, verdoving door alcohol en drugs, zelfmoord, innerlijke onrust die met vakanties wordt afgeleid, maar ook schijnbeelden uit vorige levens. Versterking van het hoger zelf is een belangrijke richting voor therapie bij dergelijke neurosen en psychosen. Schaduwen die vanuit het onbewuste in het dagbewustzijn binnenkomen, spelen ook bij de weg naar buiten en de grote wachter. De ik-verdunning zoals die in de nacht bij het slapen optreedt kan hier ook overdag plaatsvinden door het opwekken van extase als verslavende uitweg uit depressie. Een kunstmatige opwekking van extase kan gebeuren met verschillende technieken zoals hyperventilatie, hongeren, extreem vermoeid raken, keihard geluid en flikkerlicht, drugs, langdurige slaaponthouding, e.d. Het gevolg kan de vorm aannemen van apathie of het niet meer terugkeren naar het dagbewustzijn. Alleen door een warme tegemoettreding kan dan de patiënt nog benaderd worden.
Meer in het algemeen vinden momenten waarop de ik-impuls sterk merkbaar is plaats wanneer er zogenaamde maanknopen zijn. Dat zijn speciale standen van de planeten en sterren op het moment van de geboorte die zich telkens na een periode van 18 jaar, 7 maanden en 9 dagen herhalen. Het zijn momenten waarop er belangrijke relaties, woonplaatsen, werkkringen e.d. in iemands leven komen als uitwerking van impulsen van het hoger zelf. Het is ook dit hoger zelf dat ingrijpt ter voorkoming van het los van elkaar raken van denken, voelen en willen bij de drempelovergang door wilskrachten in het denken te brengen en bewustzijn in de wil.
Het voert hier te ver om in te gaan op allerlei andere verschijnselen die ook zouden kunnen worden uitgewerkt als drempelervaringen, zoals bijvoorbeeld voorspellende dromen (déja-vu), bijna-dood-ervaring, out-of-body-experience, e.d.
-Omgaan met de dood
De grote drempelovergangen in het leven zijn het geboren worden op aarde en het sterven waarbij we de aardse werkelijkheid verlaten. Rond het sterven en de dood wordt onze tijd gekenmerkt door tegenstrijdige ontwikkelingen. Drempelervaringen spelen daarbij een wisselende rol. Enerzijds is er in de gezondheidszorg een sterke tendens om het sterven zo ver mogelijk naar de toekomst uit te stellen als de ultieme ongewenste gebeurtenis. Versleten organen worden vaker en beter vervangen. De kwaliteit van leven op hogere leeftijd verbetert. De levensverwachting van 65-jarigen neemt al jarenlang toe (CBS), van 15 jaar in 1950 tot ruim 20 jaar in 2020.
Tegelijk groeit de belangstelling voor wat er rondom de dood gebeurt. Niet alleen is er discussie over ‘voltooid leven’, euthanasie en menswaardig sterven met het oog op wijzigingen in de wetgeving. Ook leven veel Nederlanders met een vermoeden van een vorm van bestaan na de dood of hebben ervaringen met communicatie met overledenen. Speciale initiatieven rond het sterven zijn ontstaan op dit vlak zoals de Hospice beweging en Stichting Wederzijds[16].
Het sterven is de ultieme drempelervaring waarbij de mens die over de grens gaat niet meer terugkeert. Toch kunnen zich allerlei verschijnselen voordoen voorafgaand aan het overlijden en daarna, die sterk verwant zijn met de bewuste en onbewuste drempelovergang die hiervoor is besproken. Immers, wanneer het antroposofische mensbeeld wordt gehanteerd, waarbij de mens is opgebouwd uit een fysiek en ether lichaam en twee meer geestelijke lichamen (astraal en ik), komen allerlei vraagstukken, zoals orgaantransplantatie, de werking van medicatie bij euthanasie of zelfdoding, de begeleiding bij het stervensproces en na het overlijden, in een geheel ander daglicht te staan dan bij een puur materialistische zienswijze. Gezien vanuit de geest wordt hoe een mens overlijdt belangrijker dan hoe oud. En criteria voor het voltooid zijn van een leven worden vanuit het hoger zelf anders dan vanuit het ego aangelegd.
De eerder genoemde eenzijdigheid die postvat in de samenleving als gevolg van de splitsing in denken, voelen en willen dient ook op dit gebied van het sterven te worden onderzocht. Belangrijk is dat vereisten vanuit de interactie tussen fysieke en geestelijke wereld ook in de samenleving vorm krijgen. Wat zijn die vereisten? Welke dreigen in het gedrang te komen? Welke waarborgen zouden wettelijk verankerd moeten worden? Welke ervaringen van stervenden en hun nabestaanden onderbouwen deze kwesties?
-Industriële en agrarische productie
Ook bij een heel ander werkveld in de samenleving speelt de drempelovergang. De samenleving heeft enkele eeuwen van globalisering van de industriële productie achter de rug. Niet alleen de mijnbouw, de staalproductie, en de massaproductie van consumptiegoederen werden door deze industriële revolutie geraakt. Ook breidde deze verworvenheden van wetenschap en techniek zich uit tot de productie van voedsel door de landbouw waarbij de natuur op een eenzijdige manier werd aangesproken. Alles draaide om maximale opbrengsten waarbij bijvoorbeeld de planten daartoe werden aangezet met kunstmest, bestrijdingsmiddelen tegen ‘onkruid en ongedierte’ en met genetisch gemodificeerde zaden. Uit deze industrialisatiegolf spoot in eerste instantie een walm van vervuiling die de bodem vergiftigde, het leven in de rivieren doodde en de lucht verzuurde en met smog bezwangerde. Gaandeweg werden de vervuilingsproblemen door de rijke landen eerst verlegd naar de arme landen maar met de opkomst van wereldwijde verdragen en de duurzaamheidsbeweging kregen positieve krachten langzaam grip op steeds meer problemen op een wereldwijde schaal. Wereldwijde VN verdragen voor eerlijke handel, tegen luchtvervuiling, verwoestijning en klimaatverandering waren hiervan het resultaat. Dit zijn stappen in een goede richting in een wereld die echter een balans is van ook andere krachten die het eigen nationale belang nastreven. Slechts schoorvoetend wordt rekening gehouden met het wereldwijde algemene belang zoals verwoord in genoemde verdragen. Bovendien zijn de grote verdragen niet ingekaderd in een bestuursvorm die het algemene belang kan afdwingen door sancties op te leggen. Er is immers geen wereld regering. Alle VN afspraken berusten uiteindelijk op vrijwilligheid en de mogelijkheid om naar elkaar handelsmacht, militaire macht of chantage uit te oefenen. Was in de vorige eeuw Europa daarbij een machtige morele initiatiefnemer, die rol is in toenemende mate uitgespeeld door de slinkende economische macht ten opzichte van de VS, China en andere wereldblokken. Een nieuwe machtsfactor kan die van de consument worden die bijvoorbeeld met zijn koopgedrag invloed kan uitoefenen in de vorm van het boycotten van bepaalde producten of voorrang geven aan gewenste plaatsen van herkomst. Echter, daarvoor moet de consument wel geïnformeerd zijn en informatie wordt in toenemende mate gemonopoliseerd door enkele zeer dominante media zoals X en Alphabet, die er niet voor terugschrikken informatie te manipuleren.
In dit krachtenspel wordt het steeds moeilijker om tegenwicht te bieden aan de gevolgen van het uiteenvallen van de samenhang tussen denken, voelen en willen en aan ondernemende miljardairs die aan de democratische beslissingsmacht van landen ontsnappen. Pogingen om toch op een moreel verantwoorde manier levensmiddelen en gebruiksgoederen te produceren gaan uit van bewegingen die door specialisering, certificering en lokalisering zich willen onderscheiden van ongrijpbare mondiale productieketens. Zij committeren zich op het moment dat dit nog niet wettelijk is verplicht tot ideële doelen zoals landbouw die op het sluiten van kringlopen is gebaseerd. Of op het bijdragen aan sociale voorzieningen als scholen en ziekenhuizen in ontwikkelingslanden waar grondstoffen vandaan komen of waarheen vakantiereizen worden georganiseerd. Het ideaal daarbij is om met het eigen voorbeeld de mondiale sector te innoveren.
Maar we leven niet in een ideale wereld. Het meest haalbare kan zijn om binnen een minder ideale wereld een niche te scheppen die zich kan handhaven en die voor consumenten die daar een passende prijs voor over hebben innovatieve producten leveren. Producten die de ware kosten, inclusief die voor geleverde arbeid en het voorkomen van vervuiling, in rekening brengen. Wat nog niet op grote schaal kan, moet mogelijk blijven om uit te voeren op kleine schaal. Dat is een belangrijk doel op plaatsen waar de drempelovergang bewust wordt ervaren.
-Planetair beheer
Opkomst van de aarde gezien vanaf de maan, NASA
Een uiterste consequentie van de hiervoor geschetste ontwikkelingen is dat de drempelovergang zijn schaduwen voorbij de aarde werpt de ruimte in. Wat ondenkbaar was drong ineens tot ons door tijdens die onvergetelijke nacht dat de eerste mens op de maan stapte. Op 19 juli 1969 zette Neil Armstrong voet op de maan en de revolutie die daaruit ontstond was het beeld toen hij zich omdraaide, en wij met hem voor het eerst de aarde zagen opkomen boven de horizon van de maan.
Wat een kwetsbaar plekje zagen we in de fluweel zwarte ruimte waarop al het leven dat wij kennen zich moet afspelen. Waar komt het leven vandaan? Dat is niet te zien, maar de uitwerking ervan is op deze afstand, te midden van het dode niets, iets onmiskenbaars. Even werd de mens weer stil uit ontzag voor de schepping. Zo kunnen we het resultaat van de maanlanding als een collectieve drempelervaring kenschetsen die door bijna elke astronaut ook individueel wordt meegemaakt en gerapporteerd. De aarde is een levend organisme en we werden ons weer bewust van de opdracht om haar als zodanig te leren begrijpen en te leren met haar te leven in verbondenheid en verantwoordelijkheid. ‘De toekomst van de mens ligt op de aarde, we zullen het hier met elkaar moeten zien te redden’, aldus de Nederlandse astronaut André Kuipers toen ik hem interviewde.[17] Op dat flinterdunne laagje boven het aardoppervlak van een paar kilometer dikte speelt al het leven zich af. En in de paar meter boven en in de bodem moet al ons voedsel groeien en alle flora en fauna haar bestaan vinden. We leven in die ragfijne zone van overvloed en denken dat het daarbuiten ongebreideld door zal gaan. Maar dat is niet zo. Ons bestaan speelt zich af op de drempel, op de grensovergang zowel letterlijk als figuurlijk. We doen verwoede pogingen om de grenzen fysiek te verleggen, maar daar ligt de ware uitdaging niet. Onze roeping is om de onbewuste ruimte naar binnen en naar buiten te betreden, zo bewust als maar mogelijk.
-Onderwijs en vorming
De idealen van de ouderen klinken door in hoe de jongeren worden onderwezen. Lange tijd werd in algemene zin het belang van onderwijs voor het welzijn van de kinderen zelf, en voor de welvaart van de gemeenschap waarin zij groot worden, onderkend. Onderwijs en welvaart werden gezien als elkaar automatisch versterkende elementen. Maar door de onbewuste drempelovergang wordt dit steeds minder vanzelfsprekend. Eenzijdige gerichtheid op cognitieve ontwikkeling en prestatie neemt extreme vormen aan. Het meten van kwantiteit en niet van kwaliteit, of het onderwijs voldoet, is het gevolg van eenzijdig en kortzichtig streven naar het nut van onderwijs voor de economische productie. Kinderen hebben geen tekort meer aan informatie, maar ook geen vertrouwen meer in autoriteiten, geen instantie meer om na te kunnen gaan wat waar of onwaar is. Er zijn talrijke mogelijkheden om aan drugs te komen. Zij voelen zich als blinden in een wereld waar zij wat wordt aangeprezen slecht kunnen beoordelen. Wat is hun plaats in het grotere geheel? Wie neemt hen bij de hand en door wie laten ze zich bij de hand nemen? Wie ben ik? Mag ik dat eerst uitzoeken voor ik mijn verdiencapaciteit inzet en aan het werk ga? En hoe kan het onderwijs kinderen beter helpen zichzelf te vinden in een tijd dat denken, voelen en willen uit elkaar gaan en al de klassieke vragen in de puberteit extra confronterend werken? Waarin worden de drempelervaringen bij hen zichtbaar en hoe kan op het individu gericht onderwijs daarbij helpend zijn?
Op deze vragen gaat de conferentie in met behulp van deskundige inleiders en ruime gelegenheid voor onderling gesprek. Hopelijk kan met elkaar een agenda van verder uit te werken vragen worden opgesteld waarmee in de komende maanden verder zal worden gewerkt en naar verbreding van het debat en de samenwerking worden gezocht.
De drempelovergang zal het thema zijn van de Conferentie die in het Vreedehuis op 14 september wordt gehouden. Daarbij wordt de betekenis dat op moreel geestelijk niveau de drempelovergang al is begonnen nader onderzocht met tien inleiders en in groepsgesprekken met hen. Wie wil deelnemen kan zich aanmelden op de website van de AViN:
[1] Rudolf Steiner, GA 190, p.146 e.v.
[2] Rudolf Steiner, GA 10, 8ste druk, p.155-185.
[3] Rudolf Steiner, GA 270a, p.45 e.v.
[4] Rudolf Steiner, GA 120, p. 117 e.v.
[5] Rudolf Steiner, GA 120, p.118 e.v.
[6] Rudolf Steiner, GA 202, p.256 e.v.
[7] Rudolf Steiner, GA 270a, p.45 e.v.
[8] Rudolf Steiner, GA 54, p.377.
[9] Rudolf Steiner, GA 10, p.193.
[10] Rudolf Steiner, GA 14, deel III, Der Hüter der Schwelle
[11] Rudolf Steiner, GA 188, p.23.
[12] Rudolf Steiner, GA 193, p.118.
[13] Denk aan de VN Sustainable Development Goals van 2015
[14] Begin twintiger jaren zijn er 477.000 alcohol verslaafden, 70.000 verslaafden aan cannabis, 38.000 aan cocaïne en 14.000 aan opium en opiaten, Jellinek, 2021
[15] Meer recent is de trend in de statistieken van het aantal verwarde personen, dat de politie jaarlijks voor één of meer incidenten registreert, even zorgwekkend. Zij stegen bijvoorbeeld van 2017-2021 met 30% tot 45.000 per jaar, CBS, 2023.
[16] www.wederzijds-stervenscultuur.nl
[17] Kees Zoeteman, in: Marius Enthoven en Kees Zoeteman (ed.), 2021, Keerpunt in zicht, mauritsgroen, p.100.
Duidelijke uiteenzetting over de samenhang van drempelovergangen en het gevaar van eenzijdig ontwikkeling, aanwijzingen daarover in de apocalyps (5e brief, 6e bazuin,7e toornschaal), voorbeelden van verschillende maatschappelijke werkgebieden waarin dit zich in onze tijd openbaart en de noodzaak van de sociale 3 geleding voor duurzame ontwikkeling.
Hartelijk dank Kees en Astrid!