Boekbespreking
Kees Zoeteman
Vrije Schoolleraar Frans Lutters sprak de afgelopen dertig jaar veelvuldig over de geheimen van de zevenledigheid van de mens en de schepping en ook hoe de zevenledigheid in het onderwijs sinds de oude culturen en de middeleeuwen tot in onze tijd een rol heeft gespeeld. In 2006 werkte Lutters een eerdere versie om tot dit boek (Nearchus C.V., Assen). Zijn hoofdthema is de leer van de Zeven Vrije Kunsten zoals die in de school van Chartres werd beoefend vanuit een directe inspiratie door de zoektocht naar de Graal.
Lutters refereert aan de kerkvader Martianus Capella (p.15), tijdgenoot van Augustinus (354-430), die als eerste beschrijft dat de Zeven Vrije Kunsten werden ervaren als directe inspiratie van zeven hemelse jonkvrouwen. De beroemde leraar van Chartres, Alanus ab Insulis (1128-1203), is een van de laatsten die zeven eeuwen later in Anti-Claudianus deze jonkvrouwen als beelden van zeven inspirerende krachten beschrijft. Deze Alanus ab Insulis (Alain de Lille) speelt een centrale rol in Lutters’ boek. In een voetnoot (p.156) wordt op basis van uitlatingen van Rudolf Steiner onthuld dat Alanus een groot uitvoerder is van de doelstellingen van aartsengel Michael en dezelfde is als Mani die op aarde terugkeerde als de historische Parcival.
Het boek van Frans Lutters maakt nieuwsgierig naar het verband van de zeven vrije kunsten met de zevenledigheid die in de Apocalypse tevoorschijn komt als het ritme van alle tijdsprocessen.
Historische bronnen
Lutters bespreekt in deel I historische bronnen over het belang van de zevenheid. In de Indiase cultuur zijn het de zeven Rishi’s die de wijsheid van de kosmos openbaren. In de oorspronkelijke Perzische cultuur zijn het de zeven goede geesten die de grote zonnegeest Ahura Mazdao dienen. In Egypte is een beschrijving van Isis, gedocumenteerd door de Griek Jamblicus, waarin de godin is samengesteld uit zeven gelijke delen die bestaan uit de zeven planetenmetalen. In de Joodse cultuur zijn het de zeven Elohim en in het Oude Testament komen de zeven vrije kunsten ook naar voren in de ontmoeting van Mozes die bij een bron in de woestijn de zeven dochters van de priester Jethro ontmoet. Vervolgens vinden we in de Middeleeuwen de jonkvrouw Maria-Sophia terug, als hemelkoningin te midden van de zeven vrije kunsten, in het Westportaal van de kathedraal te Chartres. In Chartres herleefde de Egyptische Isis wijsheid binnen het christendom (p.20).
Een belangrijke rol heeft Karel de Grote en diens raadgever Alkuïn gespeeld, die rond 800 de basis legden voor een nieuw Europees onderwijsstelsel dat werd gebaseerd op zeven vakken, de Artes Liberales, zoals verwoord in het werk De bruiloft van Philologia met Mercurius van Martianus Capella. Daarin stond centraal de verbinding tussen het menselijke bewustzijn en Mercurius, de bode van de goden. Daarin verschijnen tijdens de bruiloft van de lerende mensenziel (Philologia) de zeven vrouwelijke gestalten met hun kosmische sterrenwijsheid.
Tijdens de renaissance zijn het kloosterabten zoals Basilius Valentinus (Von Meisterschaft der sieben Planeten) en Trithem van Sponheim die verband leggen tussen de zeven vrije kunsten en de planeet-intelligenties als basis voor de ontwikkeling van deugden.
Met het zevenledige mensbeeld dat Rudolf Steiner begin twintigste eeuw brengt, wordt een basis gevonden om de zeven vrije kunsten en de in ontwikkeling zijnde mens, die nog de kiemen van Manas, Buddhi en Atman in zich moet ontplooien, met elkaar in verband te brengen (p.30). Lutters sluit het eerste deel af met een uitgebreide weergave van het gesprek tussen de leraar Trevrezent en Parcival-Schionatulander, zoals beschreven door Walter Johannes Stein in een voordracht te Glastonbury op 25 juli 1932. Daarin komen de zeven getallen naar voren als de muzikaliteit die door innerlijk luisteren in de plantenwereld klinkt. Deze klanken zijn echo’s van de klanken die vanuit het wereldal van sterren en planeten uitgaan. Iedere ontluikende bloem is een kleine zon. Iedere zich slingerend wendende plant een planetenbeweging. En als je de boom aanschouwt dan wordt zijn gehele wezen tot klank. Dof klinkt in de verharde stam de priem. In de eerste vertakkingen aan de stam klinkt de secunde op. En zo gaat het klinken bij verdere vertakkingen voort. De meeste planten vinden hun afsluiting in de kwint. Als je de sext wilt vinden dan moet je luisteren naar dat wat opklinkt als de bloemknoppen zich trillend openen en vervolgens de septiem waar de insecten het stuifmeel voortdragen naar andere planten. De nieuwe kiem, het zaad, vormt het octaaf.
Vervolgens komen de leraren die in de natuur te vinden zijn aan de orde. De eerste is de Maan, die alles van alle kanten zelfloos bekijkt en reflecteert, en leraar is van de kunst van de Dialectiek. Gabriël is de intelligentie die de Maan bezielt. De tweede leraar is Mercurius, de sfeer van de getallenwereld, de Aritmetica, waar de beelden verdwijnen. Deze sfeer wordt bezielt door aartsengel Rafaël, de aartsengel van de geneeskunde die werkt met de geheime aritmetica en het getal 3 dat staat voor de harmonie tussen tegenpolen. Dan volgt de sfeer van Venus waar Musica de vrije kunst is onder bezieling van Anaël. Michael is de zonnevorst die het tijdsverloop ordent en regelt en de inspirator is van de Grammatica. Daarna volgt de sfeer van Mars, de leraar Samaël van de Geometrie, die vormen kan scheppen die het levende kunnen dienen. Jupiter is de sfeer waar aartsengel Zachariël de kunst van de Retorica leert waardoor het leven wordt uitgegoten in de geometrische vormen die Samaël heeft geleerd. Mars vormt de luchtgestalte van het woord, maar Jupiter schenkt er het leven aan. En de buitenste sfeer van Saturnus, bezielt door Oriphiël, is het gebied waar de mens in het leven na de dood zijn pad omkeert en weer begint aan de afdaling naar een nieuw leven. Hier wordt de nieuwe vorm behalve het vermogen tot leven ook bezield met geestkracht en leert de ziel de kunst van de Astronomie. In het sterrenschrift wordt de oer-eigen impuls zichtbaar. De zeven vrije kunsten zijn een weg waardoor ziel en geest vrij worden van de lichamelijkheid.
En daarmee zijn we bij hetzelfde doel beland waarover de visioenen van de Apocalypse verhalen. In de volgorde van de hier geschetste zeven vrije kunsten en hun planetaire intelligenties herkennen we dezelfde planeten die zijn verbonden met de zeven gemeenten in de Apocalypse, van Efeze tot Laodicea.
Kenmerken van de zeven vrije kunsten
Deel II van het boek laat ons dieper kennismaken met de aard van de inspiraties tot de zeven vrije kunsten. Uitgebreid gaat Lutters in op Grammatica, de kunst van het scheppende woord, op Retorica, de kunst van het gesproken woord, en op Dialectica, de kunst van de logica. Deze drie vormen het zogenaamde Trivium onder leiding van de jonkvrouw Grammatica. Zij werken in drie ruimterichtingen. Grammatica werkt in het voor- en achtervlak van het lichaam en brengt evenwicht in het wilsleven. Retorica werkt in het boven- en ondervlak van het lichaam en brengt balans in het gevoelsleven. Dialectica werkt in het links- en rechtsvlak van ons lichaam en voert tot onderscheidingsvermogen. Deze drie kunsten voeren de mens tot zijn ware mensbeeld.
De volgende vier kunsten, het Quadrivium, leiden de mens naar inzicht in zijn samenhang met de vier natuurrijken (p.103). Lutters vergelijk ons mensen met Parcival die het Graalmysterie voor de eerste maal ontmoet heeft en met zijn nieuw verworven vermogen opnieuw de wereld van de vier natuurrijken ingaat. Het minerale rijk wordt onderzocht met de Aritmetica, met wat meetbaar, weegbaar en telbaar is. De Geometrie verruimt de telbare wereld tot die van de werkzame krachtverhoudingen, de vormprincipes die ten grondslag liggen aan alle levensprocessen, zoals in de planten, en zich manifesteren in het waterelement. De Musica richt zich op het gebied van de ziel dat bij de dieren en mensen wordt aangetroffen. De muzikale wereld leeft vooral in het luchtelement. De Astronomia richt zich op de wereld van de mens en de sterren en verschijnt alleen in het puntvormige. Het is verwant aan het Ik van de mens. Zoals het oerbeeld van de mens in het Trivium ligt, zo wordt in het Quadrivium de mens vanuit de natuurrijken opnieuw gevonden in zijn vierledige opbouw van fysiek-, ether- en astraallichaam en het Ik.
Toepassingen van de vrije kunsten
In het slotdeel worden toepassingen van de vrije kunsten op verschillende gebieden besproken. Eerst behandelt Lutters de zeven vrije kunsten als moderne oefenweg van de graal. Hij legt hierbij het verband tussen de vrije kunsten en de zeven chakra’s (p.130).
De vrije kunsten en de chakra’s
Vrije kunst | Bezielende planeet | Lichaamsdeel | Vermogen | Chakra |
Astronomie | Saturnus | Kruin | Herinneringskracht | Duizendbladig |
Geometrie | Jupiter | Voorhoofd | Denkvermogen | Tweebladig |
Retorica | Mars | Strottenhoofd | Spreekvermogen | Zestienbladig |
Grammatica | Zon | Hart | Beschermende kracht | Twaalfbladig |
Musica | Venus | Zonnevlecht | Liefdeskracht | Tienbladig |
Aritmetica | Mercurius | Ledematen | Verbindingskracht | Zesbladig |
Dialectica | Maan | Voortplanting | Levensvermogen | Vierbladig |
Parcival is het oerbeeld van de ridder die de weg van de graal aflegt door de chakra’s te ontwikkelen van het hoofd naar beneden.
Lutters bespreekt verder de relatie met de oer-leraren uit het hindoeïsme, met het leven van de mens tussen dood en nieuwe geboorte, met de samenhang met de planeten, met de engelenhiërarchieën en de hemelse intelligenties.
In het slot benadrukt hij dat zijn doel is geweest de impuls van Chartres in onze tijd opnieuw tot werkzaamheid te brengen door nieuwe vormen van leren te ontwikkelen. Kortom, het gaat om een vernieuwing van het graalmysterie. Daarmee wordt een doel geformuleerd voor onze tijd dat samenvloeit met het doorleven van de Apocalypse. Graag sluit ik me dan ook aan bij zijn oproep aan het slot (p. 152): ‘…onze tijd heeft mensen nodig die de wereld spiritueel kunnen benaderen zonder wereldvreemd te worden’.
0 reacties