Kees Zoeteman en Astrid van Zon
Hans Stolp (1942) studeerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam theologie en werd docent in het middelbaar onderwijs in diverse steden. In 1977 werd hij ziekenhuispastor in het Academisch Ziekenhuis in Groningen en in 1987 radiopastor van het IKON. Vanaf 1994 wijdde hij zich geheel aan het esoterisch christendom in de vorm van cursussen, lezingen en het schrijven van boeken. De rode draad in zijn werk is om het esoterisch christendom weer toegankelijk te maken (https://www.hansstolp.nl/index.php/nl/ en http://www.stichtingdeheraut.nl/). We spreken hem op 5 december 2024 bij hem thuis.
Wanneer je op Patmos bent komt Johannes dichtbij. Je hebt verschillende boeken over hem geschreven.
Waar het hart vol van is, daar stromen de woorden als vanzelf naar buiten. Dus praat en schrijf ik graag over hem. Daarbij werk ik vooral voor niet-antroposofen, voor mensen die nog weinig van het esoterisch christendom weten.
Je weet met je voordrachten en themadagen grote groepen mensen aan te spreken en grote thema’s aan te snijden. Ook kijk je vaak op een verrassende en originele manier naar Rudolf Steiner. En dat is ook naar mijn idee met Johannes het geval. Naarmate je dichter bij Johannes komt wordt zijn persoon ook groter en groter. Hoe moeten we de mens Johannes duiden? Wie is Johannes voor jou?
Laat mij dan mogen beginnen bij een van de eerste keren dat ik op Patmos was. Ik ben er later nog heel vaak geweest. Met mijn rugzak vloog ik naar Athene en ging vervolgens met de boot naar Patmos. Ik ben er de eerste keer naar toe gegaan zodra het kolonelsbewind weg was. Zo eind zeventiger jaren. Ik deed vele eilanden aan voordat ik uiteindelijk op Patmos kwam. Daar bezocht ik het klooster op de berg in Chora en ging zitten voor de grote icoon van Johannes. Ik zat er die keer in mijn eentje. Het was in die tijd nog niet erg druk. En ik begon als vanzelf tegen hem te praten en het gekke is, hij gaf antwoord. Ik heb bijna alles onthouden van wat ik toen van hem meekreeg. En ik vond het heel gewoon. Het was net als thuiskomen. Sinds die keer ben ik er heel vaak heen gereisd. Dan ging ik steeds weer voor die icoon zitten om met hem dingen uit te praten. Vanaf dat moment werd hij mij ook dierbaar.
Ik had ook momenten dat ik over het eiland zwierf en dat het was alsof ik op zee een schip zag met de leerlingen van Jezus daarin. Ik hoorde ze met elkaar praten. Ook dat vond ik (gek genoeg) ‘gewoon’: op de een of andere manier horen zulke waarnemingen bij dat eiland. Zo werd Patmos mij vertrouwd en ben ik langzamerhand op zoek gegaan naar Johannes. Het zal je niet verbazen dat het antwoord op wie Johannes is alleen wordt verkregen van Rudolf Steiner. Hij is de enige die een diep inzicht heeft gekregen in het wezen van Johannes.
Vertrouwd raken met Johannes is als een menselijke ontmoeting. Dat je steeds dieper begint te voelen en te ervaren: we horen op een of andere manier bij elkaar. En dat je van daaruit op zoek gaat naar zijn geheimen, zijn mysteriën. Wat ben ik dankbaar voor wat Rudolf Steiner mij stap voor stap geleerd heeft. Allereerst dat Johannes in zijn jonge jaren Lazarus heette en een rijke jongeling was, die veel geld had. Hij vroeg aan Jezus Christus: Wat moet ik doen om straks in de hemel te kunnen komen en behouden te kunnen worden? Hij wist namelijk dat hij als nakomeling van Kaïn op materiële zaken gericht was en dat deze instelling het hem onmogelijk maakte om na zijn dood de geestelijke wereld te bereiken. Jezus zei tegen hem: Geef alles weg wat je bezit en kom dan weer terug. Ik denk dat Johannes zich realiseerde dat dit antwoord ook inhield om alles wat hij zich in vorige levens eigen had gemaakt – zijn aardse vermogens – los te laten en af te staan. Daarom was hij bedroefd toen hij bij Jezus weg ging. Hij besefte: ik kan niet al mijn vorige levens ongedaan maken. Die zijn mij eigen.
Een nog dieper inzicht in het wezen van Johannes kreeg ik door het verhaal dat Rudolf Steiner vertelde over Kaïn en Abel. Deze twee zoons van Eva kwamen tegenover elkaar te staan. De een verbond zich geheel en al met de aarde, maar de ander was er vooral op gericht om de verbinding met de geestelijke wereld vast te houden. Ze kwamen daardoor tegenover elkaar te staan en de kloof tussen die beiden werd zo groot, dat Kaïn op een zeker moment zijn broer Abel doodsloeg. Je mag dit zien als een metafoor: hij doodde de verbinding met de geestelijke wereld in zichzelf waar Abel nog over beschikte. Vanaf dat moment van de scheiding tussen Kaïn en Abel is de mensheid in twee stromen uiteen gevallen. Enerzijds heb je de mensen die zich verbinden met de aardse wereld, maar anderzijds de mensen die zich vooral richten op een levende verbinding met de geestelijke wereld. Die twee stromen moeten elkaar helpen, – wat niet altijd makkelijk is -, omdat ze elkaar in diepste wezen nodig hebben om een heel mens te worden.
Dat zie je bij koning Salomo. Salomo was een nakomeling van Abel, een wijs mens, die beschikte over geestelijke inzichten, ofwel een ingewijde die nog een innerlijke verbinding met de geestelijke wereld had. Hij wist vanuit die wijsheid dat hij een tempel moest bouwen in Jeruzalem en hoe die er uit moest zien. Hij kon hem echter zelf niet bouwen want hij beschikte niet over de aardse kennis om dat te kunnen volbrengen. Dus haalde hij de bouwmeester Hiram Abiff uit Libanon erbij en die bouwde voor hem de tempel zoals Salomo die voor zich gezien had. Hiram Abiff was een nakomeling van Kaïn en beschikte dus over aardse vermogens en aardse wijsheid. Zo zie je hoe die twee samengewerkt hebben en alleen samen die tempel konden bouwen.
Vanuit deze achtergrond wordt het duidelijk wat de vraag van Johannes aan Jezus inhield: hoe kan ik als Kaïniet de eenzijdige gerichtheid op de wereld van de materie overwinnen en weer verbinding met de geestelijke wereld krijgen? Doordat hij zo intens bezig was met deze vraag werd Lazarus, naar ik vermoed, verward en raakte hij teleurgesteld. Zo heftig, dat hij uiteindelijk ziek werd. Maar het was die ziekte die hem tot inwijding werd. Wij zouden zeggen: hij kreeg een bijna-dood-ervaring. Tijdens die bijna-dood-ervaring is hij drie dagen lang in de geestelijke wereld geweest. En daar heeft hij toen Johannes de Doper ontmoet en hebben die twee zich vervolgens met elkaar verbonden. Johannes de Doper was een Abeliet en had een sterke verbinding met de geestelijke wereld. Toen Lazarus na die ervaring terug geroepen werd naar de aarde door Jezus Christus ging Johannes de Doper innerlijk met hem mee. Daarom leefden in Lazarus vanaf dat moment eigenlijk Kaïn en Abel beiden: die twee werden in hem verbonden. Daarom werd hij sinds zijn inwijding Johannes genoemd, of Lazarus-Johannes.
De zusters van Lazarus dachten dat hij gestorven was en hadden zijn lichaam in een rotsgraf neergelegd. Ze hadden Jezus gevraagd om te komen maar die kwam in hun ogen te laat om nog te kunnen ingrijpen: Lazarus was al begraven. Jezus vroeg daarop waar ze hem hadden neergelegd. Toen brachten ze hem naar de grot waar het lichaam van Lazarus lag. Terwijl Jezus Christus in de opening van dat graf stond riep hij met luide stem: Lazarus, kom uit! Op dat moment keerde Lazarus terug uit de geestelijke wereld, verbond zich met zijn lichaam, werd wakker, stond op en liep naar buiten.
Er is een heel bijzonder moment: het moment waarop Jezus Christus daar stond in die grotopening en waarop Lazarus terugkwam in zijn lichaam. Dat is werkelijk een heel beslissend moment. Toen Lazarus nog net niet in zijn lichaam teruggekeerd was, op dat uiterste moment, toen zag hij daar Jezus staan. Hij zag (omdat hij nog net niet in de beperking van zijn fysieke lichaam was binnengegaan) meer dan alleen de uiterlijke gestalte van Jezus. Hij zag ook de Christus die door Jezus heen werkte en leefde en straalde. Hij zag dat onvoorstelbaar grootse zonnelicht staan bij de grotopening. Toen drong het tot hem door wie Jezus werkelijk was: de drager van de Zonnegeest. Vanaf dat moment kende en begreep hij het geheim van Jezus Christus.
Toen hij niet veel later aan de voet van het kruis stond, kon hij daar ondanks alle verschrikkingen blijven staan. Hij verdroeg het. De andere leerlingen konden het niet aan. Het was te heftig. Ze waren niet alleen bang voor wat hen lichamelijk zou overkomen, maar ze konden vooral ook het geestelijk niet aan. Johannes kon het wel aan omdat hij wist wat zich daar voltrok. Hij had de Christus gezien die door Jezus heen werkte en zich met hem had verbonden. Dat grootse inzicht heeft hem de kracht gegeven om daar te blijven staan en het lijden van Jezus Christus drie uur lang mee te dragen.
Daar aan het kruis heeft Jezus ook tegen Maria, de tweede moeder van Jezus die naast hem stond, gezegd: Vrouw, zie uw zoon. En tegen Johannes zei hij : Zoon, zie uw moeder. Het gaat hier om die woorden: Zoon, zie uw moeder. Deze moeder, Maria, was namelijk de belichaming van Sophia, de goddelijke wijsheid. Zo kon Lazarus-Johannes daar, staande aan de voet van het kruis, – het was in wezen een tweede inwijding – de goddelijke wijsheid in zich opnemen, want dat was de opdracht die Jezus Christus hem met die paar woorden meegaf.
De wijsheid die hij toen geschonken kreeg, heeft gemaakt dat hij zich na de opstanding van Jezus Christus in stilte teruggetrokken heeft. De andere leerlingen gingen de wijde wereld in om het christendom te verspreiden. Johannes trok zich terug in het Oosten, in Efeze, vlak bij de beroemde mysterieschool waar het Woord geëerd werd. Daar heeft hij zich in wezen stil gehouden, zich bezinnend. Hij voelde dat hij een evangelie moest schrijven, maar hoe moest hij de geheimen van Jezus Christus zo beschrijven dat het ook voor mensen die tweeduizend jaar later zouden leven, nog te begrijpen zou zijn? Al die jaren heeft hij in en rond Efeze gezworven, van gemeente naar gemeente, zich bezinnend op dat evangelie.
Toen kwam onder keizer Domitianus een christenvervolging op gang en werd Johannes gevangen genomen. Hij werd eerst naar Rome gebracht om daar veroordeeld te worden. Bij de poorten van Rome werd hij in een vat met kokende olie gegooid. Maar hij kwam er ongedeerd uit tevoorschijn. Uit angst voor dit wonder werd hij – vanwege de kennelijk magische krachten waarover Johannes beschikte – onmiddellijk teruggestuurd en gevangen gezet op het kleine eilandje Patmos voor de kust van Turkije.
Toen hij daar was opgesloten in een grot halverwege de helling van de berg, verscheen in de grot de Christus aan hem. Dat moet in zijn leven een onvoorstelbaar groots moment geweest zijn. Zijn verbinding met Jezus Christus was zo diep geworden en zo intens – en wel door zijn inwijding als Lazarus-Johannes, maar ook door zijn verblijf aan de voet van het kruis – dat hij na de opstanding en de hemelvaart van Jezus Christus zich in wezen heel alleen voelde. Hij miste Jezus Christus elke dag. Maar toen, meer dan zestig jaar later, verscheen hem ineens in die grot op Patmos de stralende Christus. Dat was zo’n groots moment van intense vervulling dat hij volkomen gelukkig was. En het is die vreugde die het mogelijk maakte om datgene wat erop volgde: de visioenen die Christus hem te zien gaf, in hun heftigheid te doorstaan en die voelend te begrijpen. Hij dicteerde ze aan zijn schrijfknecht Prochorus.
Daar, in die grot op Patmos, heeft hij van Christus te zien en te horen gekregen hoe de toekomst van de mensheid zich zou ontvouwen; hij zag het in beelden, beeld na beeld. Heel de toekomst mocht hij voelen, zien en doorgronden op de manier zoals dat toen mogelijk was. Zo is de Openbaring van Johannes ontstaan en als laatste boek in de Bijbel opgenomen. En ik heb de neiging om te zeggen: dat boek is het hoogtepunt van de Bijbel waarop alles uitloopt.
Op een gegeven moment werd keizer Domitianus vermoord en hielden de christenvervolgingen op. Toen kon Johannes weer terug naar Efeze, terug naar zijn gemeenteleden die hij ‘zijn kinderen’ noemde. Al ver in de negentig heeft hij – tóen pas, en ik vermoed dat hem dat mogelijk werd door de verschijning van Christus op Patmos – zijn evangelie voltooid. Met die prachtige proloog: In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
Johannes kon op die leeftijd in fysiek opzicht niet zo veel meer, maar elke zondag werd hij door zijn leerlingen naar de kerkdienst gebracht in een draagstoel. Het enige wat hij daar zei (en dat was volgens Emil Bock het hoogtepunt van de dienst): Kinderkens, hebt elkander lief. Dat vind ik zo mooi! Dat te kunnen zeggen, die liefde te kunnen doorvoelen en uit te stralen, vormt misschien wel de vervulling van zijn leven. Anders gezegd: hij had de ware kracht van de liefde (ofwel van Christus) ontdekt en mocht die uitdelen.
Van moeder Maria, staande aan de voet van het kruis, had hij de wijsheid gekregen. Vanuit die wijsheid kon hij het Evangelie van Johannes en de Openbaringen schrijven. Van Christus heeft hij in de grot op Patmos de ware kracht van de liefde ontvangen en heeft hij die daarom kunnen uitdelen. Daarom kan hij ook in de toekomst, in de volgende cultuurperiode, de grote apostel van de liefde worden. Dat is voor mij Johannes en zijn leven.
De volgende cultuurperiode van Filadelfia?
Jazeker. We zullen er vast weer bij zijn. Jij ook, anders was je niet zo geraakt op Patmos.
Is Johannes te zien als een voorloper van de mensheid? Want wat we hier als zijn inwijding zien is toch uitzonderlijk. Hij is toch veel verder op dit pad dan wij.
Ik had de hoop dat dat uit mijn verhaal vanzelf duidelijk zou worden. Als we Johannes ooit nodig gehad hebben, dan is het vooral nu. De mensen komen in onze tijd in twee kampen tegenover elkaar te staan, steeds sterker, overal, niet alleen hier, maar ook in Rusland en Amerika. Dat is de dualiteit die Johannes ook als Lazarus ervaren heeft en die hij pas kon overwinnen bij die uittreding. Hij is de eerste mens die de dualiteit heeft overwonnen door de vereniging met Johannes de Doper. In die overwinning van de dualiteit moeten we hem allemaal nog volgen.
Johannes beschrijft zijn eigen inwijding. Daarin is hij ook een belangrijke voorloper in het gaan van die weg.
Ja. Helemaal.
Vind je de Apocalypse een uniek boek of vind je dit ook in andere stromingen?
Ik heb de neiging om te zeggen dat het een uniek boek is. Je vind natuurlijk sporen van die toekomstvisie, want daar gaat het om, ook elders, maar niet zo groots en samenhangend als in de Openbaring.
Het is toch bijzonder dat je tweeduizend jaar later nog een document aantreft dat je je leven lang kan bezig houden.
Ja. Het is ook onvoorstelbaar dat Johannes in staat was een beeldtaal te gebruiken die te begrijpen was voor mensen van tweeduizend jaar later.
Eigenlijk is die ook niet te begrijpen. Zonder de uitleg van Steiner zouden we verloren zijn.
Ik moet altijd denken aan mijn grootmoeder. Als ik als kind bij mijn grootmoeder kwam en ik zat aan de keukentafel, dan praatte mijn grootmoeder steeds weer over de Openbaringen. Want de Openbaringen, zei ze steeds weer, dat was het belangrijkste boek van de Bijbel. Daarin stond beschreven dat Christus zou komen en hij zóú ook komen, zei ze. Ik voelde aan haar dat heel haar wezen daarin opging. Ze wist dat het waar was en dat het klopte. En zij was niet de enige. In die voorbije generatie waren nog de laatste mensen te vinden die van binnenuit de diepere waarheid van de Openbaring konden aanvoelen. De generaties daarna zijn dat aanvoelingsvermogen volledig kwijt geraakt, ze zijn dat verloren. Daarom moeten wij nu op een nieuwe manier, denkend en begrijpend, toegang gaan vinden tot de Openbaringen. Daarvoor moeten we eerst door de leegte. In de kerken wordt tegenwoordig nauwelijks meer gesproken over de Openbaringen, terwijl het vroeger in de kerken zo’n bekend en vaak besproken thema was.
Ook op de universiteit vindt een hoogleraar theologie het een verschrikkelijk boek met al die strijd.
Dat zijn dan theologen. Zo erg is het dus. Ze schrijven het boek af omdat ze de beelden uit de Openbaringen niet meer begrijpen. We moeten waarschijnlijk door de weerstand en weerzin heen om het op een nieuwe manier te gaan begrijpen. Met behulp van Steiner, anders kan het niet. En dan wordt het een fascinerend boek.
Kunnen jongere mensen door dit boek ook gaan begrijpen dat de schepping en het bestaan zin hebben? Dat ze gaan inzien dat het reëel is en meer dan fantasie. Hoe betrek je jongeren er bij? Via de kunst kan er misschien een neutralere manier van communiceren ontstaan.
Steeds meer kerkmensen zetten zich af tegen de Openbaringen. Tegelijkertijd zie je bij mensen die niet met de kerk zijn opgegroeid een nieuwsgierigheid naar boeken als die van Nostradamus en Openbaringen: ze zijn nieuwsgierig naar de toekomst en naar toekomstvoorspellingen. Daarbij vragen ze zich af: hoe kan ik inzicht krijgen in de beeldtaal van Nostradamus en Johannes? Hoe kan ik die leren begrijpen? Die nieuwsgierigheid zie ik ook groeien.
Zo zien we dat er twee lijnen, twee ontwikkelingen, naast elkaar te zien zijn in onze tijd: een neergaande lijn veroorzaakt door het verlies van het intuïtieve begrijpen van de Openbaringen van vroegere generaties, maar tegelijkertijd ook een opgaande lijn: die van een groeiende ontvankelijkheid om denkend de beeldtaal van Johannes te kunnen doorgronden. Waarschijnlijk moeten we helemaal door een nulpunt heen.
Herken je dat in onze tijd de tegenkrachten erg actief zijn, Lucifer en Ahriman, en ook het beest dat wordt aangeduid met 666?
Kijk maar naar Amerika.
Maar ook hier in Nederland?
Ook zo. Wat me daar zelf erg in raakt is dat we de twee verschillende vormen van het kwaad moeten leren onderscheiden. We zien hoe we in deze tijd naar uitersten getrokken worden, naar de ene of de andere kant en hoe de weg van het midden volkomen is verdwenen. Maar Christus, zo laat Johannes in de Openbaringen zien, schenkt ons de weg van het midden – en zijn weg vormt het midden tussen Lucifer en Ahriman, tussen de draak en het beest. Ontdekken waar Ahriman werkt en waar Lucifer, dat is waar het in deze tijd om gaat.
Rudolf Steiner heeft gezegd dat het in deze tijd steeds moeilijker wordt om Lucifer en Ahriman te onderscheiden. Dat kun je zelf ook goed merken, als je daar eenmaal oog voor krijgt. We zullen daarom zelf het vermogen moeten ontwikkelen om te onderscheiden waar we te maken hebben met luciferische krachten, en waar we te maken hebben met ahrimanische krachten. Als we dat ontdekken wordt het mogelijk om bewust de weg van het geestelijke midden te leren gaan. Helaas zullen veel mensen pas wakker worden als we door een diepe crisis heen gaan. In deze tijd begint die crisis zichtbaar te worden. En voorlopig wordt die waarschijnlijk alleen maar erger. Dat zeg ik niet zo heel graag in het openbaar, omdat ik de mensen niet bang wil maken.
Maar het is toch wel belangrijk om het kwade te doorzien.
Ik denk dat de tijd aanbreekt waarin het noodzakelijk wordt om het kwaad veel duidelijker dan voorheen te benoemen. Juist omdat het nu zoveel gezichten krijgt en zo zichtbaar wordt. Maar dat benoemen hangt ook af van de opdracht die je hebt. De mijne is om heel veel mensen wakker te maken en niet om ze meteen bang te maken. Voor mensen die wakker zijn wordt het vervolgens belangrijk om de verschillende aspecten van het kwaad te leren onderscheiden en te benoemen. Ik denk wel dat het nu aan de tijd is om dat te gaan doen omdat het kwaad in zoveel opzichten steeds duidelijker naar voren treedt.
Is het voor jou duidelijk dat het kwade nu meer naar voren treedt?
Ja, en het gaat ook zo hard. Je kon je twintig jaar geleden toch niet voorstellen dat mensen met heel weinig normen en waarden in de politiek als leiders naar voren zouden kunnen treden. Dat iemand die liegt en daar totaal niet mee zit er ongestraft mee weg komt. Dat is schokkend. Daarbij vind ik het verwarrend dat de ahrimanische en de luciferische krachten steeds sterker door elkaar heen gaan lopen. Daarom is het ook moeilijker dan vroeger om te onderscheiden waar welke krachten aan het werk zijn.
Leiderschap is toch dat leiders mensen voorgaan in het meer gewetensvol en met solidariteit handelen. Nu zien we dat zij het laagste en de angsten in de mensen aanspreken en uitvergroten en daar hun politieke steun aan ontlenen. Maar zie je tegenover deze toenemende macht van het kwade in het openbare leven ook een andere invloed vanuit Christus in de harten van de mensen?
Ik vind dat steeds meer mensen wakker beginnen te worden. Door de ontwikkelingen die je noemt komt de vraag naar inzicht steeds meer naar boven. Daarbij moet ik altijd denken aan de rozenkruisers spreuk: Uit God zijn wij geboren, in Christus sterven wij en door de Heilige Geest zullen we opnieuw geboren worden. Ik denk dat we nu door die Christus-fase heengaan die inhoudt dat we met Christus sterven. Dat wil zeggen dat we door het diepste donker naar een nieuwe levensfase met hoop en liefde heen zullen gaan. Bij dat heftige proces vind ik Johannes zo troostend, als de grote mens die de weg naar de liefde heeft gevonden. Hij laat zien dat dit het is waar we uit zullen komen: bij de liefde.
Een voorbeeld is de onschuldige gevangene Mohamedou Ould Slahi die 15 jaar lang vastzat op Guantánamo Bay en wiens verhaal is verfilmd in de bioscoopfilm The Mauritanian. Ondanks zijn ontberingen heeft hij de liefde niet verloren.
Dat wakker worden begint overal. Maar het is geen eenvoudig thema. Dat begint in persoonlijke mensenlevens, wanneer er inzicht ontstaat dat allerlei persoonlijke ervaringen niet zomaar gebeuren, maar dat er een diepere leiding achter zit. Veel mensen zijn verwikkeld in dat proces: het willen doorkrijgen van de betekenis van wat hen overkomt.
Er komen naar je bijeenkomsten wel duizend mensen!
Daar ben ik mee vertrouwd geraakt, maar het heeft mij ook altijd dankbaar gestemd. Die vele mensen zijn voor mij een teken dat er zo’n gretige honger bestaat naar geestelijk inzicht. Je ziet de mensen in de kerk steeds ouder worden, terwijl er nauwelijks meer sprake is van aanwas van jongere mensen. De mensen worden er geestelijk nauwelijks meer gevoed. In mijn jeugd gingen wij naar een grote kerk waar elke zondag meer dan duizend mensen naar toe kwamen. Die kerk is inmiddels (vanwege leegloop) afgebroken. Weet je wat er voor in de plaats is gekomen? Een psychiatrisch centrum.
Het is wat je hoopt: dat mensen weer vragen gaan stellen en gaan zoeken. Dat is wat jij doet en waar wij ons ook wel in kunnen herkennen. Jij verstaat de kunst van het aanspreken van het hart van de mensen.
We doen het allemaal niet alleen maar, omdat we het zo leuk vinden, maar vooral omdat we niet anders kunnen. En we doen het ieder op onze eigen manier. Als mensen verder willen komen en ze willen meer weten, verdieping zoeken, moeten ze vooral ook naar jullie toe. Dat meen ik hoor.
De kunst is om de kleine signalen op te pikken en uit te vergroten wat daarin de toekomst wordt.
Wat ook zo opvallend was, dat ik in de tijd toen ik als ziekenhuispastor in Groningen werkte (in de tachtiger jaren) met heel wat mensen sprak die mij vertelden over een bijna-doodervaring. Dat was in die tijd nog volledig taboe. Je werd voor gek versleten als je dat serieus nam. In de kerk mocht je het niet noemen. Toch kreeg ik zulke ervaringen in het ziekenhuis van de een na de ander te horen. Tegenwoordig worden deze ervaringen steeds meer serieus genomen en zien mensen daarin een bewijs van de realiteit van de geestelijke wereld. We zien nu hoe vanuit die bijna-doodervaringen steeds meer mensen een verbinding beginnen te krijgen met de geestelijke wereld. Dat is een fascinerende en heel snelle ontwikkeling!
Veelzeggend is ook dit: dat er in onze tijd steeds meer mensen zijn die een engel waarnemen. Ook zijn er mensen die contact hebben met een gestorvene. Ik krijg over zulke ervaringen al jarenlang vele brieven en mailtjes, maar meestal zeggen de mensen er bijna altijd bij: ik durf het jou wel te vertellen maar ik durf het verder niet te zeggen want dan word ik voor gek versleten.
Nog steeds?
Ja, nog steeds. Bovendien kun je een snelle, verdergaande ontwikkeling in onze tijd waarnemen. Zo krijg ik de laatste tijd steeds vaker verhalen te horen over boodschappen die mensen krijgen van gestorvenen. Ook dat luik gaat open. Op de een of andere manier gaan mensen steeds meer ervaringen opdoen met de geestelijke wereld. Dat neemt hand over hand toe. Bedenk terugkijkend maar eens hoe mensen als Elisabeth Kübler-Ross en Raymond Moody hebben moeten knokken om gehoor te krijgen voor bijna-doodervaringen. Pim van Lommel heeft daaraan met zijn proefschrift dat een bestseller werd, ook een grote bijdrage geleverd. Over die ontwikkeling hoor je nu niet zoveel meer, maar de ontwikkeling gaat heel hard door. Steeds meer mensen doen flitsen op van de geestelijke wereld. Ook krijgen steeds meer mensen beelden van vorige levens te zien. Er is duidelijk iets gaande: het gordijn dat de geestelijke wereld eeuwenlang afschermde van de aarde, begint steeds verder open te gaan.
In de Apocalypse staat dat machtige beeld na de zesde bazuin van de engel die uit de hemel neerdaalt en met de ene voet op het land en de andere op de zee staat en zegt: er zal geen tijd meer zijn. Steiner brengt dat in verband met de drempelovergang die nu plaats vindt. Voor de meeste mensen onbewust. En dat geeft aanleiding tot veel verwarring. Dan eindigt dat in de psychiatrische inrichtingen zoals jij dat noemde. De psychiatrische inrichting die in de plaats van de kerk komt is een voorbeeld van die onbegrepen drempelovergang?
Ja. En die drempelovergang ervaren heel veel mensen.
Hoe zouden we daar mee om moeten gaan?
Helpen om mensen hiervan bewust te maken: dat is de opgave die ons in deze tijd toevertrouwd wordt. Ofwel de mensen wakker en bewust maken van geestelijke ervaringen. Het is fascinerend dat je in deze tijd zo veel makkelijker verbinding kunt krijgen met de geestelijke wereld. Dat moet jij ook op Patmos beleefd hebben, anders was je er niet zo door geraakt. Spiritueel geïnteresseerde mensen krijgen dankzij hun ontvankelijkheid zulke ervaringen, heel subtiel, maar toch. Dat is wat ik altijd gewild heb, om die bespreekbaar te maken. Dat is ook de reden dat ik regelmatig ook iets over mijn eigen ervaringen verteld heb. Ik doe dat om te laten zien: dit zijn de dingen die in onze tijd gebeuren. Ik vertel het niet omdat ik mij zoveel verbeeld. Ik ben maar één van de vele mensen die zulke ervaringen krijgen. Maar ze moeten bespreekbaar worden: daar gaat het mij om.
Er is in onze tijd heel veel gaande. Soms zie ik mensen bang worden voor hun geestelijke waarnemingen, omdat ze die niet begrijpen en niet plaatsen kunnen. Ze vragen zich af wat ze ermee moeten. Ze worden bijvoorbeeld bang als er zomaar een gestorvene in hun kamer staat. Maar dat soort dingen zal steeds vaker gebeuren. Bereid je er maar op een gezellige manier op voor. En wees blij dat die grens steeds verder open gaat. Het zijn daarbij ook ervaringen die ons duidelijk maken hoeveel hulp wij krijgen vanuit de geestelijke wereld.
Dit soort dingen worden anderzijds ook graag belachelijk gemaakt. In de Apocalypse wordt dit ook van het beest met de zeven koppen gezegd dat oprijst uit de zee en diademen op deze koppen draagt van godslastering.
Dat is ook een taboe waar we doorheen moeten.
Terugkomend op de psychiatrische inrichting en de leeggelopen kerk, vraag ik me af of je ook ervaren hebt dat mensen door de onbewuste drempelovergang meer psychische problemen krijgen?
Nee. Was het maar zo helder dat de psychische problematiek vaak van die drempelovergang afkomstig was. Het is meestal een element in het geheel. Wat ik vooral heb meegemaakt is dat er geen ruimte is voor mensen om zich uit te spreken, noch tegen de psychiater, noch tegen andere mensen in het algemeen. Te vaak wordt bijvoorbeeld nog (als oorzaak van trauma’s) gewezen naar de jeugd of naar de ouders, in plaats dat er rekening wordt gehouden met de werking van karma uit vorige levens. Dat heeft te maken met de totale sfeer in onze samenleving.
Het is belangrijk te beseffen dat het voor mensen alleen al genezend werkt als ze zich kunnen uitspreken naar iemand die hen werkelijk begrijpt en die oog heeft voor de realiteit van hun geestelijke ervaringen. Het is alleen al genezend om je te kunnen uiten. Maar in de reguliere gezondheidszorg is er voor de binnenkant, voor wat je voelt, maar weinig ruimte omdat die zorg vooral is gericht op ons fysieke lichaam en niet op onze ziel.
Zelf heb ik mij erover verbaasd dat ik ook in de kerken mijn verhaal niet kwijt kon. Dat ik daar niet kon praten over verschijningen of engelen: dat werd belachelijk gemaakt. Daarnaast merk je dat het mysterie van Christus in de kerken niet doorgrond wordt en daarom steeds minder wordt beleefd. Dat is nogal wat. Ik vind het dan ook prima dat de kerken instorten. Ze hebben hun functie verloren. Maar ook die instorting van de kerken maakt mij duidelijk dat we in een fase verkeren waarin we door het nulpunt heen zullen gaan – en dat is heftig. Het oude moet afsterven om plaats te maken voor een nieuw bewustzijn.
Zijn er in de Apocalypse plaatsen die jou speciaal raken?
Het slot natuurlijk, over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, dat vind ik altijd weer heel emotioneel om te lezen, evenals het begin waar Johannes in de grot zit en de Christus verschijnt…. Mens! Dat Johannes neervalt op zijn knieën. Dat beeld is zo groots en indringend. Die sfeer voel je ook nog steeds op Patmos. Als ik daar op het terras zit van het huisje dat we huren en ik kijk naar het klooster in Chora op de top van de berg, dan ben ik helemaal tevreden en voel ik me meer thuis dan waar ook ter wereld. Ik hoef niet eens naar het klooster toe. Dat is in de loop der jaren nogal toeristisch geworden. Maar die sfeer op Patmos, je voelt er nog steeds Johannes. Je voelt er nog steeds het mysterie van de Mensenzoon die aan Johannes verscheen. Het is ook niet voor niets dat in de grondwet van Griekenland Patmos een heilig eiland wordt genoemd. Dat zegt wel wat!
Heb jij op Patmos ook een Christus ervaring gehad? En zou je er iets over willen vertellen?
Nee, een Christuservaring heb ik elders gehad in mijn leven. Op Patmos zie ik Johannes steeds voor me en zag ik bijvoorbeeld – kijkend vanaf de heuvels naar het water van de zee – Jezus met zijn discipelen zitten in een boot op zee. Gek genoeg voelde ook dat als heel ‘gewoon’. De eerste keer dat ik dat meemaakte hoorde ik de leerlingen van Jezus in de boot zeggen: Het koninkrijk der hemelen is nabij. Dat vond ik eerst vreemd, want dat is eigenlijk de boodschap van Johannes de Doper en niet zozeer van Johannes, de schrijver van de Apocalypse. Maar toen werd mij dankzij Rudolf Steiner duidelijk dat Johannes de Doper door Lazarus-Johannes heen werkt. En dat de boodschap van de Doper: de doorbraak is nabij, ook de centrale boodschap van de Openbaringen is.
Dat wil toch tegelijk zeggen dat Christus nabij is gekomen.
Ja, maar Christus op aarde houdt voor mij in dat je je met Hem verbonden voelt en/of dat je hem ziet of hoort.
Ik had ook een ervaring met Christus op Patmos. Onderweg op de boot begon Christus als het ware al tegen mij te spreken. Op een avond zit ik in mijn huisje na het eten ’s avonds te mediteren en verandert opeens de sfeer in mijn kamer. Heel rustig zit hij daar. Hij blijft minuten lang voor me aanwezig. Het is niet iets dat je zomaar bedenkt. Het is later ook nooit meer gebeurd.
Het hart weet dingen die het hoofd niet weet. Het is eigenlijk zo simpel. En wat het hart weet, daar moet je trouw aan blijven. Als je in je hoofd vragen gaat stellen, bijvoorbeeld: hoe is dit mogelijk, dan loop je het risico om die ervaring stuk te denken. Ik vind daarom een andere vraag belangrijker: waarom overkomt je dit? Heb je een diepere band met Johannes? Wat is er in vorige levens met jou gebeurd dat deze ervaring als het ware voorbereidde? Heb je iets met Prochorus, de schrijfknecht van Johannes? Er moet een basis zijn in vorige levens waardoor dit nu in jouw leven gebeurt. Als ik iets van Steiner geleerd heb, is het wel om daarop te letten. Om na te denken en te mediteren en te vragen: laat mij alsjeblieft zien waar dit vandaan komt. Ga het niet stuk denken maar probeer te zien waaruit deze ervaring voortkomt. Zo kijk ik ernaar.
De ziener van Patmos, ken je dat boek? Ik heb het op de tafel gezet. Dat is zo bijzonder ontstaan. Ik was een tijd lang vrij nadat ik gestopt was met werken bij de IKON.
In mijn nieuwe huis in Heerenveen werd ik om drie uur in de nacht mijn bed uit gestuurd. Ik moest er uit. Ik had geen zin, maar het moest. Het was zo’n innerlijke drang dat ik er niet aan ontsnappen kon. En ik moest achter mijn schrijfmachine gaan zitten. Ik vroeg me natuurlijk af: wat moet ik hier doen? Maar vanaf dat moment werden mij innerlijk teksten gedicteerd. Vanaf die eerste nacht moest ik wekenlang om drie uur opstaan. Zo is dat boek De ziener van Patmos ontstaan. Waarschijnlijk zitten daar ook vorige levens achter die daartoe geleid hebben. En is het Johannes geweest die mij daartoe geleid heeft. Het was zo’n mooie ervaring!
Er stond een icoon van Johannes in een schuine standaard in het venster en toen ik het slothoofdstuk van het boek schreef en de allerlaatste slotwoorden opschreef om een uur of zes in de ochtend, viel plotseling de icoon voorover op de tafel die er onder stond. Dat gaf een enorme klap in de stilte van de vroege ochtend. Die ervaring maakte mij duidelijk dat hij, Johannes, de inspirator was van dit boek. Dus zo dicht staat Johannes bij mij.
0 reacties