Kees Zoeteman en Astrid van Zon
Wie de Boulevard periferique van Parijs eenmaal is gepasseerd, heeft de keus het zuidelijker gelegen Frankrijk over de A11 of over de A6 in te stormen. De A11 voert je westwaarts van Chartres naar Angers, waar eeuwenoude kunstschatten op de moderne toerist wachten om opnieuw ontdekt te worden. Waarom leefde de Apocalypse nog zo overduidelijk bijna een millennium geleden en is die kennis verloren gegaan? In Chartres torende met de kathedraal de wereld van de geest hoog uit boven het landschap. En wie de moeite neemt om na een bezoek aan Chartres door te rijden naar Angers over de autoroute, die ook wel l’Oceáne wordt genoemd, vindt in het kasteel van Louis van Anjou een gigantische donkere ruimte waar op de muur lange stroken wandtapijt met een kleine honderd taferelen uit de Apocalypse de kijker geheimzinnig toeglanzen. Waarom staan hier geen lange rijen voor de ingang en is dit kasteel niet minstens zo bekend als het Disneyland in Parijs? Omdat Disneyland jonge mensen trekt? Goed, maar waarom staan hier dan niet lange rijen oudere mensen?
Of gaan die ouderen de diepte van Frankrijk binnen langs de andere autoroute, de Route du Soleil, die meer oostwaarts ligt? Deze A6 brengt je als Nederlandse toerist gemakkelijk in een dag naar de plaats Auxerre waar twee kathedralen langs de rivier de Yonne hun geheimen bewaren. Ook hier geen drommen mensen.
We zullen beide routes verkennen aan de hand van de genoemde steden en hun monumentale gebouwen met hun kunst. Is hier niets interessants meer te vinden of zijn we onze gevoeligheid voor hun geheimen verloren?
Chartres
De kathedraal van Chartres kent een bewogen geschiedenis van meer dan duizend jaar en heeft nog steeds een grote uitstralende werking op het land, de cultuur en het geestelijke leven (Frank Teichmann, Der Mensch und sein Tempel, Chartres; Stuttgart: Urachhaus, 1991). Chartres is een plek in Europa waar de gotische bouwstijl in zijn oorspronkelijke grandeur is te bewonderen. De bouw van deze kathedraal is een voorbeeld geweest voor veel latere kathedralen zoals die te Reims en Rouen.
Al van ouds is de locatie een heilige plek geweest binnen voor-christelijke tradities, zoals bijvoorbeeld verwoord in de legende van de jonkvrouw die baren zal. De eerste christelijke apostelen, die deze plaats bereikten, knoopten bij deze legende aan. Dat had als resultaat dat de plek zowel voorchristelijk als in de christelijke periode aan het vrouwelijke is gewijd en daarmee aan geboorte en het nieuwe leven. Chartres is een van de weinige plekken waar de voor-christelijke mysteriën en de christelijke mysteriën geïntegreerd zijn. Voorchristelijk was er een cultus met bijbehorende rituelen rondom de zwarte madonna die plaats vonden in een grot met een bron waar water was met genezende kracht. Dit levensgrote beeld van een jonkvrouw met een knaapje op haar schoot belichaamde de voorspelling van ‘de vrouw die zal baren’, de virgo paritura. Het perenhouten beeld werd zwart gemaakt door roetwerking van brandende fakkels. Aangenomen wordt dat hier de reinigende werking van het vuur als symbool voor vernieuwing werd ingezet en dat het zwart worden geen toeval was. Het ritueel dat plaats vond had een samenhang met midzomer en midwinter, licht en duisternis. In de zomermaanden was het beeld boven de aarde en werd het bij het daglicht vereerd; in de herfst werd het in de diepte van de grot gebracht en omgeven met fakkels. Het wezen van de natuur was opnieuw geboren en de belofte van de geboorte van het kind vervuld, aldus René Querido (Vision und Morgenruf in Chartres, 1989, Novalisverlag, p. 22). De afwisseling van het onder de aarde en boven de aarde zijn, doet denken aan de Griekse mythe van Persephone, die zorg draagt voor de cyclus van de levenskrachten in de plantenwereld. In deze cyclus is er in de natuur iedere keer weer sprake van sterven en opstanding.
Het beeld van de onderaardse vrouw is nog steeds te vinden in de crypte die van de oorspronkelijke Romaanse kerk overbleef na een verwoestende brand in 1194 en die werd geïntegreerd in het fundament van de nieuwe kathedraal. Echter, in de woelige tijden van de Franse revolutie werd dit oude object uit haar schuilplaats gehaald en verbrand. Nu is alleen een kopie te bewonderen. Muurschilderingen in de crypte geven nog een indruk van het oorspronkelijke beeld.
Al in de eerste eeuw na Christus wordt de plek aan Maria gewijd. De mysteriën van Maria, de jonkvrouw die het kind gebaard heeft, gaan nu een rol spelen tot ver in de middeleeuwen. Een van de schatten van de kathedraal is een sluier die Maria gedragen zou hebben bij de geboorte van Jezus, die in 876 naar Chartres kwam. Later wordt de nieuwe grote kathedraal gewijd op 8 september, de dag die als de geboortedatum van Maria door de kerk gevierd wordt. De mysteriën van geboorte en van Maria zetten zich voort tot in de School van Chartres. Bij al die stromingen gaat het niet alleen om een fysieke geboorte maar ook om een geestelijke geboorte, de geboorte van de nieuwe mens.
Om begrip voor de betekenis van deze kathedraal te krijgen, moeten we niet alleen naar de architectuur kijken maar ook naar de persoonlijkheden die hier gewerkt hebben, en wier gedachtewereld is uitgebeeld aan de wanden en gevels van deze kathedraal. En naar hun innerlijke wereld, die gevoelsmatig kan worden ervaren via de kunst en bouwvormen die je als bezoeker omringen. Het totale kunstwerk is dermate veelomvattend dat slechts enkele elementen, die direct de Apocalypse raken, hier zullen worden genoemd. Daarbij is deze kathedraal een niet te evenaren voorbeeld van wat ook het doel van het ‘project-apocalypse’ is: het wekken van de interesse in en het begrip van de geestelijke herkomst en toekomst van de mens, mede door gebruik te maken van de kunst.
De centrale rol van Chartres in de Europese cultuur is verbonden met de in Ierland geboren Johannes Scotius Eriugena (ca. 810-877) die in Frankrijk werkte en een moderne manier van denken over de natuur introduceerde. Het was vervolgens de Italiaan Fulbertus (ca. 960-1028), die in 1006 bisschop van de kathedraal van Chartres werd, die gezien wordt als de oprichter van de School van Chartres. Hij verdiepte de wetenschappelijke benadering, benadrukte een rein zieleleven en had veel medische kennis. Fulbertus spreekt over Maria wiens wijsheid wij in de nacht als Stella Maris, sterre der zee, kunnen ontvangen. Ons ware zelf dat wij in de nacht ontmoeten kan door Maria-Sophia geïnspireerd worden opdat we weer met onze oer-intentie, waarmee we op aarde zijn gekomen, in verbinding zijn. Ook speelde hij een grote rol bij de herbouw van de kathedraal na een brand in 1020. Door hem kwamen veel leerlingen naar de School van Chartres, die bekend raakte wegens zijn nuchtere intellectualiteit, onderlinge broederschap en een geestesleven dat de hoogste doelen nastreefde. In de School van Chartres verloopt de inwijdingsweg via de studie van de zeven vrije kunsten waardoor de ziel gelouterd wordt en de mens zich kan ontwikkelen tot een jonkvrouwelijke ziel. Als het de mens lukt de ziel te reinigen en jonkvrouwelijk te worden, kan het eeuwige zelf, het ware zelf, geboren worden in de nieuwe mens. Het ging de leraren van Chartres om deze innerlijke geboorte. De schepping van de nieuwe mens gaat gepaard met zijn strijd om de aarde te genezen. Meerdere bisschoppen speelden na Fulbertus een belangrijke rol, zoals Thierry de Chartres, die uitblonk in de door Martianus Capella (vijfde eeuw) overgebrachte leer van de zeven vrije kunsten, Bernardus Sylvestrus en John of Salisbury. Als de meest betekenisvolle leraar van de School van Chartres wordt echter Alanus ab Insulis (Alain de Lille) (ca. 1120-1203) gezien. Met hem bereikte de School van Chartres zijn hoogtepunt, waarna de uitwerking daarvan weliswaar verder zichtbaar werd in de vele beeldhouwwerken, maar de eigenlijke geestelijke bloei zich verlegde naar Parijs waar Thomas van Aquino (ca. 1225-1274) en Siger von Brabant (ca. 1235 – ca. 1280) als leraren optraden. Alanus ab Insulis was een van de laatsten die de zeven jonkvrouwen als vertegenwoordigers van de zeven vrije kunsten beschreef in zijn boek Anti-Claudianus. Deze zeven vrije kunsten, een combinatie van drie alfa en vier bèta wetenschappen, waren tevens een inwijdingsweg die samenhing met het mysterie van de Heilige Graal (Rudolf Steiner, Mysterienwahrheiten und Weihnachtsimpulse. Alte Mythen und ihre Bedeutung, GA 180; Frans Lutters, Het Graalmysterie en de zeven Vrije Kunsten, Assen: Nearchus, 2006).
Een beeld uit deze kathedraal dat de inspiratie vormde voor de spiraal, die als structuur van de website van project-apocalypse.nl is gebruikt, vormt het beroemde labyrint van de kathedraal.
Hoewel veel interessants te zien is aan het noordportaal en het zuidportaal van de kathedraal en aan de prachtige glas-in-lood ramen, zullen we ons hier beperken tot de afbeeldingen bij de hoofdingang, het west- of koningsportaal. In het midden van dit koningsportaal bevindt zich boven de hoofdingang het door Christus beheerste timpaan. Links daarvan laat het kleinere timpaan de hemelvaart van Christus zien, waarbij hij op een wolkenband staat, tussen twee engelen. Het rechtse timpaan toont de geboorte van Christus, een Maria met kind, en daaromheen vertegenwoordigers van de zeven vrije kunsten.
De troon van God zien we afgebeeld in het middelste timpaan met de majesteitelijke Christus, gezeten op de troon met in de linkerhand het verzegelde boek. Om de troon zijn de vier diergestalten en daaromheen drie bogen van resp. twaalf engelen en twee maal twaalf ofwel 24 oudsten. Hier is het eerste troonbeeld uit de Apocalypse afgebeeld, waarbij Johannes in bewustzijn wordt opgeheven naar een hogere sfeer. In het venster rozet aan de zuidzijde is het zelfde thema van de troon te vinden.
We zullen nu uitgebreider bij deze drie timpanen van het koningsportaal stilstaan. We kijken naar het rechterportaal waar in het timpaan de tronende jonkvrouw met het kind op haar schoot is verbeeld. Deze jonkvrouw is afgeleid van de zwarte madonna. Onder het timpaan zijn de verkondiging en de geboorte van Jezus verbeeld; opmerkelijk is het geboortetafereel, waarbij Maria in een soort altaar ligt. Het geheel wordt omlijst door zeven jonkvrouwen, die de zeven vrije kunsten symboliseren samen met hun menselijke vertegenwoordigers. Zoals besproken verwijst dit naar een inwijdingsweg voor de menselijke ziel om jonkvrouwelijk als Maria te kunnen worden, waardoor het hogere zelf als kind geboren kan worden.
Op het linker timpaan zien we de hemelvaart van Christus afgebeeld die 40 dagen na zijn dood plaats vindt. De wolken waarin de opgestane Christus opgenomen wordt, zijn als een ritmisch stromende beweging afgebeeld. Het beeld is omgeven door het twaalftal dierenriemtekens die staan voor de gehele ruimte van de kosmos. Door de combinatie van de dierenriemtekens met de beelden van de maanden, waarin het jaarverloop tot uitdrukking komt, hebben we hier ook te maken met de tijd. Is het alleen een beeld voor de hemelvaart van Christus of drukt zich in dit beeld ook de toekomst uit, de wederkomst van Christus, die in een gelijksoortig beeld in de wolkensfeer wordt verbeeld? Zijn heengaan is tegelijkertijd ook het beeld voor zijn wederkeer: En ik zag en zie een lichtwolk, en op de wolk zat een gelijk een Mensenzoon (Openb. 14:14). Zo kan naast de hemelvaart in Chartres ook een verwijzing naar de wederkomst van Christus in het etherische worden ervaren, waarvoor de wolken en het ritmisch stromende symbool staan.
In het centrale timpaan zien we in de mandorla, het amandelvormige symbool voor het samenkomen van hemel en aarde, de tronende Christus met de rechterhand in een zegenend gebaar en in de linkerhand het boek. Van het beeld gaat een rustgevende en verstillende werking uit. Een aantal golvende lijnen onder de mandorla lijken aan te geven dat we boven de wolken zijn gekomen. Christus is omgeven door de vier apocalyptische diergestalten, de stier, de leeuw, de engelmens en de adelaar. Macrokosmisch vormen zij de hemelse mens, microkosmisch de aardemens (Arthur Schult, p.97). Het geheel wordt omgeven door drie kransen van enerzijds twaalf engelen en anderzijds tweemaal twaalf oudsten. Ze hebben kronen op hun hoofd en muziekinstrumenten in de handen. In Openb. 5 wordt beschreven hoe deze diergestalten en de 24 oudsten een nieuw lied zingen, nadat het Lam de zeven zegels van het boek geopend heeft. Later horen we dat het nieuwe lied alleen door de 144 000 overwinnaars geleerd kan worden. Het is een scheppende vaardigheid die alles nieuw maakt; de mens die de Christusimpuls in zich opgenomen heeft kan morele fantasie en morele intuïtie ontwikkelen (Gottfried Richter, Chartres, Die Herrlichkeit der Kathedrale, Urachhaus, 1982, p. 59) waardoor hij de vraagstukken en problemen van het leven op een nieuwe manier tegemoet treedt. De mens zingt een nieuw lied.
Staand voor het koningsportaal in Chartres kan de ziel gewekt worden voor de mysteriën van de geboorte en de vraag hoe wij zelf als nieuwe mens geboren kunnen worden. De weg van Christus, die voor ons is afgebeeld van geboorte tot hemelvaart en wederkomst, is als een leidraad om Christus als Mensenzoon over de drempel in de ethersfeer van de aarde te kunnen ontmoeten. Als de deuren van het koninklijke portaal geopend zijn, wordt deze drempelovergang nog tastbaarder. Zacht rijst in ons de vraag wie we zijn en wie we kunnen worden.
Angers
Een heel andere omgeving biedt het kasteel te Angers. Tegenover de verfijndheid van de kathedraal van Chartres steekt het uiterlijk bombastische kasteel nogal af. Al in de Romeinse tijd stond een fort op de strategisch gelegen plek van het kasteel. In de 9e eeuw kwam het fort onder heerschappij van de hertogen van Anjou. In 1204 werd het gebied veroverd door de Franse koning Filips II. In de periode 1240-1250 liet zijn kleinzoon Lodewijk IX op de plek van het fort een enorm kasteel bouwen onder meer bestaand uit zeventien door muren verbonden torens. Het vormde een verdedigingswerk tegen vijandelijke aanvallen vanaf de rivier de Maine. Veel kunst is er dan ook niet aan de buitenkant van het kasteel te ontwaren. Maar wie de moeite neemt naar binnen te gaan en af te dalen in een lager deel van dit kasteel wordt niet teleurgesteld.
Lodewijk I van Anjou, hertog van Anjou en tweede zoon van de Franse koning Jan II, liet tussen 1373 en 1383 een enorm wandtapijt van meer dan 100 meter lang samenstellen dat de Apocalypse verbeeldt. Vermoedelijk bestond het totale tapijt uit zes stroken van ruim 30 meter lang waarop twee lagen van elk ca. 7 afbeeldingen waren aangebracht. Het totale werkstuk omvatte 84 afbeeldingen, die waren ontworpen door de Vlaamse schilder Jean de Bruges. Het fabriceren van de wandkleden volgens zijn ontwerpen heeft vermoedelijk plaats gevonden in Parijs bij tapissier Robert Poincon (Fabienne Joubert, Inventer L’Apocalypse, in: Apocalypse, La teinture de Louis d’Anjou, ed. Jacques Cailleteau en Francis Muel, Editions du Patrimoine, Centre des monuments nationaux, Paris, 2015, 43-51). De kleden raakten in de loop van de tijd in onbruik, werden deels als vloerkleden gebruikt en toen zij in het midden van de negentiende eeuw weer opdoken waren ze beschadigd, in stukken gesneden en deels verloren gegaan. Naar schatting is bijna de helft van hun oppervlak verdwenen, al zijn delen van de afbeeldingen nog wel gered. Toch zijn 14 afbeeldingen geheel verdwenen. Wel is hun ontwerp nog bewaard gebleven. Ondanks deze gebeurtenissen is wat rest en wat voor het publiek sinds 1954 in het kasteel te Angers ten toon wordt gesteld, zeer de moeite waard. Op weinig plaatsen is een zo volledig in beeld gebrachte versie van de Apocalypse te bewonderen. Het gedimde licht in de voor deze tentoonstelling ingerichte ruimte draagt bij aan de betoverende uitwerking op de toeschouwer.
Ter illustratie zullen enkele opmerkelijke lijnen die de afbeeldingen tonen worden beschreven.
Het Lam
Het centrale thema van de Apocalypse is de rol van de Messias, de Gezalfde, de Christus en nog specifieker in de taal van de tijd waarin de Apocalypse ontstond: het Lam, mede verwijzend naar het dierenriemteken van de Ram.
Dit thema komt steeds terug in de vorm van degene die met God op de troon zit, enerzijds aangeduid met een gouden aureool waarin een rood kruisteken is aangebracht, of letterlijk als Lam uitgebeeld dat de tekenen draagt van het geofferd zijn. Enkele voorbeelden van dit laatste zijn hier afgebeeld: (1) deel van eerste troongezicht met centraal het geofferde Lam en de vier diergestalten, (2) Lam op berg Sion met de 144.000, en (3) God en het Lam op de troon waaruit een rivier met het levenswater ontspringt in het Nieuwe Jerusalem.
De draak met de zeven koppen
Een belangrijke rol, die meer zichtbaar wordt in het tweede deel van de Apocalypse, is die van de rode draak met zeven koppen, een tegenmacht die de mens op de proef stelt en waardoor hij in vrijheid leert kiezen tussen goed en kwaad. Deze draak doet zijn intrede na het klinken van de zeven bazuinen, waarna enkele ingrijpende visioenen worden gepresenteerd. Eerst zien we de draak zich oprichten voor (1) een zwangere vrouw in de hemel die een kind gaat baren, en vervolgens strijdt Michael met deze draak en werpt hem uit de hemel op de aarde. Aan het slot van de Apocalypse verzamelen de tegenmachten en de mensen die hen zijn gevolgd zich nog éénmaal voor een laatste strijd met Christus en zijn volgelingen en belegeren zij de heilige stad (2) waar deze verblijven.
De ruiter op het witte paard
Een derde voorbeeld is het thema van de ruiter op het witte paard dat in verschillende vormen tevoorschijn komt. In Angers vormt een koning die op een spierwit paard rijdt al bijna aan het begin van de reeks wandkleden een indrukwekkend beeld. Het is de eerste ruiter (1) die verschijnt nadat het eerste zegel van het boek op Gods schoot is geopend. Een andere ruiter op een wit paard komt tevoorschijn tegen het slot van de Apocalypse als de Christus die zijn volgelingen leidt (2) in de eindstrijd met de tegenmachten.
Wie voor het eerst de ruimte met het gedempte licht onderin het kasteel binnenstapt, wordt even overweldigd. Overweldigd door de hoeveelheid, kleur, verfijnde schoonheid en intimiteit van de wandkleden. Vervolgens komt de vraag op hoe nu verder te gaan langs die vele wandtapijten met hun betekenisvolle inhoud? Gelukkig zijn er langs de muur hogerop bankjes geplaatst van waaruit je de beelden rustig kan bekijken. Om 84 beelden intensief in je op te nemen is een hele opgave en dat lukt natuurlijk ook niet bij het eerste bezoek. Veel van de beelden tonen de draak met zeven koppen en de beesten die onder invloed daarvan optreden. Je wordt je er als bezoeker van bewust dat we als we de drempel over zijn gegaan juist ook het kwaad zullen aanschouwen en dat het veel vraagt om ons daarin staande te houden. In Chartres is het kwaad minder nadrukkelijk verbeeld dan hier in Angers. Het maakt duidelijk dat we het kwaad zo moeten leren waarnemen dat we er niet in gevangen raken en ons hart kan blijven spreken.
Auxerre
De bezoeker die nader kennis wil maken met de ruiter op het witte paard doet er goed aan een bezoek te brengen aan de crypte van kathedraal Saint-Etienne te Auxerre. Wie echter denkt dat hij zomaar toegang tot de crypte vindt, komt bedrogen uit. Er moet een sleuteldrager geactiveerd worden ergens in een winkeltje. Dat blijkt rechts achterin de kerk te zijn. Daar worden de tickets gekocht en de vriendelijke man brengt je rustig naar een grote deur die hij opent met de sleutel. Kou en vochtigheid komen je tegemoet. Nadat de man demonstreert hoe bij terugkomst de deur naar de kerk weer te openen, kan zelfstandig via een aantal trappen naar de duisternis worden afgedaald. Met iedere trede nemen de rust en stilte toe. Als vanzelf houd je je mond. Beneden aangekomen is er een altaarruimte en een kooromgang met ronde bogen. Deze crypte in Romaanse stijl is vermoedelijk tussen 1023-1035 gebouwd. De kapel toont op het plafond een fresco van Christus op een wit paard met een scepter in zijn rechterhand. Hij is afgebeeld in het centrum van een kruis, terwijl in de vier vlakken die het kruis doen ontstaan opnieuw vier gestalten op witte paarden zijn te zien. Door de vleugels van hun ruiters worden zij doorgaans omschreven als vier engelen. Deze hanteren teugels, dit in tegenstelling tot de centrale ruiter. Deze afbeelding is ook in eerdere manuscripten aangetroffen maar komt hier voor het eerst voor als muurschildering. Bijzonder aansprekend zijn de oker en aardetinten waarin het tafereel is afgebeeld. Gecombineerd met het mooie wit van het paard en de sierlijkheid en openheid van Christus krijgt de afbeelding een serene uitwerking.
De vier engelen die de ruiter op het witte paard omringen kunnen de vraag doen ontstaan of hier wel sprake is van de apocalyptische ruiter die aan het einde van de Apocalypse verschijnt. In de Apocalypse wordt immers nergens gerept van een scene waarin de ruiter wordt omringd door vier engelen. Er is echter wel een andere aanwijzing die met het getal vier en deze ruiter te maken heeft. Dat zijn de vier namen waarmee deze ruiter wordt beschreven in Op.19:11 e.v.. Als het Christuskind dat uit de hemelse jonkvrouw is geboren, aan het slot van de Apocalypse als de ruiter op het witte paard verschijnt, wordt deze met vier namen aangeduid (Schult, p.313; Bock, p.313):
- Drager van trouw (geloof) en waarheid,
- De naam die niemand kent dan hijzelf (het gods-Ik, dat in ieder mens werkt),
- Het Woord van God (de Logos, de goddelijke scheppingskracht)
- Koning van de koningen en Heer van de heren (de vrijheid van de goddelijke wil).
Al is door het verweren van de beeltenissen het moeilijk details te onderscheiden, het aureool van de vier begeleidende ruiters lijkt niet voorzien van een rood kruis zoals bij de centrale ruiter op het witte paard. Deze heeft weer geen vleugels zoals de vier begeleidende ruiters. Wellicht mogen we hieruit afleiden dat dit de vier goddelijke kwaliteiten of namen zijn die de Christus in zich verenigt.
Het is bijzonder dat er nog steeds de mogelijkheid is om hier als bezoeker alleen aanwezig te zijn en in alle rust en stilte in gedachten te verzinken en te mediteren.
Over de ruiter op het witte paard is eerder een blog verschenen: https://www.project-apocalypse.nl/uitleg-tekstfragementen-fragment-1/kalki-in-het-hindoeisme-en-de-belofte-van-de-ruiter-op-het-witte-paard/ . Daaruit komt naar voren dat het thema van de ruiter op het witte paard een oud thema is dat ook in het hindoeïsme een rol speelt als de tiende avatar die nog moet komen.
0 reacties