Opening expositie Beelden uit de Apocalypse: De drempelovergang, Kees Zoeteman in het Vreedehuis te Den Haag, 28 augustus 2024

5 september 2024 | Apocalypse in discussie, Blog, Nieuws, Uitleg achtergronden | 2 reacties

Kees Zoeteman en Astrid van Zon

Op 28 augustus 2024, een zonnige woensdagmiddag, opende Astrid van Zon de bijeenkomst ter gelegenheid van een nieuwe expositie van Kees Zoeteman van beelden uit de Apocalypse. Naast al eerder getoonde beelden, die de brieven aan de zeven gemeenten uitbeelden waarmee de Apocalypse opent, werden op deze expositie nieuwe beelden getoond. Het eerste is een beeld van de engel die de drempelovergang halverwege de Apocalypse uitbeeldt als de laatste bazuinen klinken. Het tweede beeld is een complex geheel van twaalf ruiters op witte paarden die de strijd aanbinden met een zevenkoppige draak en een rode slang. Het derde werkstuk beeldt het nieuwe Jeruzalem uit dat aan het slot van de Apocalypse uit de hemel afdaalt als de belofte voor de toekomst.    

Inleiding tot een oefening

Astrid van Zon licht de betekenis van de beelden over de zeven gemeenten toe als dragers van de zeven cultuurperioden waaruit onze na-Atlantische tijdperk bestaat. Met elkaar laten deze cultuurperioden een ontwikkeling zien die de mens gaat in ons aardetijdperk. Een ontwikkeling waarbij de mens aanvankelijk een is met de geestelijke wereld en door de opgave om zich met de aarde te verbinden en zelfstandig te worden steeds meer de verbinding verliest met het geestelijke. Lang heeft de mens nog een gevoel dat hij uit een geestelijke wereld stamt en dat hij in zijn verblijf op aarde binnengroeit. De mens wordt steeds individueler door zich meer en meer te richten op dit aardse verblijf. Het gevaar ontstaat dat de mens gekluisterd aan het aardse raakt. In het midden van de zeven cultuurperiodes, komt de mens zo op zichzelf te staan dat hij zijn leven begrensd ervaart tussen twee poorten: de poort van het geboren worden en de poort van het sterven. De dood doet in zekere zin werkelijk zijn intrede in de mensheid (GA 346, p.72 e.v.). Ook vindt in deze fase het sterven en de opstanding van Christus plaats. Door dit mysterie verbindt Christus zich met de aarde en is hij met ieder mens verbonden, bewust of onbewust. De ervaring dat we door te sterven ook weer een opstanding kunnen ervaren geeft een nieuw perspectief op de dood. Als de mens wakker wordt voor dit sterven en weer opstaan en Christus kan ontmoeten ontstaat de mogelijkheid een nieuwe verbinding met de geestelijke wereld te vinden. Momenteel leven we in de vijfde cultuurperiode die de Apocalypse met de gemeente Sardes aanduidt. We leven middenin de worsteling tussen de overgave aan het materiële en de onvrijheid die hierdoor optreedt of de mogelijkheid ons weer te verheffen tot het geestelijke. De opgave van de cultuurperiode van Sardes is om een nieuw bewustzijn voor de geestelijke wereld te ontwikkelen. Dit bewustzijn kunnen we onder andere ontwikkelen door op een nieuwe manier te leven met de dood. De dood als metgezel kan ons moreel doen ontwaken voor het geestelijke in het leven aldus Steiner. Het betekent ook dat we niet in het uiterlijke van de wereld moeten blijven hangen maar proberen om een weg naar binnen te gaan in onszelf en te onderzoeken hoe we ons ego kunnen omvormen. Maar ook door ons te richten op het innerlijk van de ander. We moeten ons niet richten op de uiterlijke kleren, op het beroep, de status maar op het hart van de ander en wat daar leeft (GA 346,  p.75) Dan gaan we een mens met een eigen lot ervaren. Niet alleen de mens kunnen wij zo benaderen maar alle levende wezens en ook bijvoorbeeld de kunst. In de brief aan de gemeente Sardes krijgen we de belofte van het witte kleed, als we niet dood blijven maar levend worden door onze neigingen om te keren en de geest te herkennen. Daarom wil ik een oefening met jullie doen, waarin we bewust naast de uiterlijke kant ook de binnenkant en wat zich uitspreekt kunnen ervaren.

Oefening

Ieder kiest een beeld van de zeven gemeenten waar de interesse naar uit gaat. Neem het beeld waar; wat is er te zien, beschrijf het en houdt oordelen terug. Bij het klinken van de klankschaal, wissen we de waarneming (denk aan hoe je tekening op een schoolbord wegwist) en maken we ons van binnen leeg. Terwijl we innerlijk leeg zijn lopen we een spiraal naar binnen en staan stil in het binnenste. Met onze ogen gesloten bouwen we het beeld innerlijk opnieuw op, we zien het voor ons en worden als het beeld. Wat voelen we? Let opnieuw op oordelen en laat ze los. Als de klankschaal klinkt, wissen we ook dit beeld. Met deze nieuwe leegte lopen we langzaam de spiraal weer naar buiten terwijl we luisteren of nog iets in ons naklinkt.

Als de oefening is afgelopen delen we een aantal ervaringen. Zo verwoordt iemand die zich met het beeld van de gemeente Filadelfia heeft verbonden dat bij het inleven het hoofd zwaar werd en minder belangrijk en de sleutel in de linkerhand bij het hart steeds groter werd; bij de derde stap klonk het belang van deze sleutel na.

De ruiters op het witte paard en op de achtergrond de beelden van de zeven gemeenten

Vervolgens geeft Kees Zoeteman een presentatie over de ten toon gestelde  beelden, waarbij hij aanknoopt bij het moment in het jaar.

Achter ons ligt de zomer. Voor ons ligt de winter. We staan voor een overgang in de seizoenen.

De plaats van onze tijd in de zeven cultuurperioden

In het midden van de Apocalypse is er ook zo’n overgang te vinden. Eerst was er de Indische cultuur met het hindoeïsme; daarna de Perzische cultuur met de leer van licht en duister van Zarathustra; de Egyptisch-Babylonische cultuur volgde met de piramides en de farao’s, de mummies van de farao’s om ze te verbinden met het leven na de dood; en dan de vierde, centrale, cultuurperiode van de Grieks-Romeinse tijd waarin de godenwereld terug treedt maar ook de zonnegod incarneert in een mens. Zonder die ingreep zou volgens de Apocalypse de mensheid steeds verder gevangen raken in de materiële wereld en de weg terug naar de wereld van de geest uit het oog verliezen.

De drempelovergang in het midden van de Apocalypse heeft te maken met deze omkering van onze aandacht; we worden opgeroepen om onze aandacht voor de buitenwereld weer te gaan richten op de binnenwereld. Anders gezegd, om onze aandacht voor ons lichaam los te laten en die te richten op de geest. Want alles wat lichamelijk of stoffelijk is -en alle stoffelijke surrogaten die worden gemaakt van robotlichamen tot Artificial Intelligence-, al dat materiële zal vergaan. Maar onze geest bestaat eeuwig. Dat is verbeeld in het midden van de Apocalypse in een engel die afdaalt en een voet op het land zet en de ander op de zee en hij roept uit: Er zal geen tijd meer zijn! Als er geen tijd meer is dan is er ook geen ontwikkeling in de ruimte meer, dan zijn we beland in de wereld van de geest. Graag wil ik dit beeld van de engel bespreken. Maar eerst staan we verder stil bij de zeven cultuurperioden die ik hier voor jullie heb uitgestald in zeven beelden en waar Astrid al over sprak.

De aankondiging  dat er in de toekomst geen tijd meer zal zijn, vond op een bepaalde manier al eens eerder plaats in de Grieks-Romeinse tijd toen het zonnewezen Christus bij de doop in de Jordaan incarneerde in de mens Jezus. En dat moment zal in de verre toekomst zich herhalen. Ik kom daar straks op terug.

Na de vierde cultuurperiode volgen er nog drie. De vijfde is onze huidige tijd, zoals Astrid aangaf. Daarna komt een periode waarin de broederliefde zal doorbreken en tenslotte zal ons tijdperk zijn voltooiing krijgen in de zevende cultuurperiode.

Deze zeven cultuurperioden heb ik symbolisch uitgebeeld met de zeven beelden hier voor ons. We leren die cultuurperioden kennen in de Apocalypse doordat de  Johannes aan elk van de cultuurperioden een brief moet schrijven. Dat doet hij door een brief die hem innerlijk gedicteerd wordt te schrijven aan zeven gemeenschappen waar de eerste christenen rond het jaar 90 na Christus zich hebben gevestigd. Elk van die gemeenschappen draagt de kenmerken die bij elk van die zeven cultuurperioden horen. De zeven gemeenten zijn Efeze, Smyrna, Pergamon, Thyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea. In elk van die gemeenten is een bepaalde cultuur werkzaam. In Efeze is dat de Oude Indische cultuur, in Smyrna de Oude Perzische cultuur, in Pergamon de Egyptische, in Thyatira de Grieks-Romeinse, enz. In elk van die gemeenschappen wordt ook een bepaalde godheid vereerd die daar verband mee houdt en die ook met de ‘planeten van ons zonnestel zijn verbonden’: bij de Indische cultuur is dat Diana/Artemis, een Maan godin; bij de Perzische cultuur is dat Mercurius; bij de Egyptische is dat  Venus. En bij de Grieks-Romeinse cultuur staat de zonnegod Apollo centraal. Bij de huidige cultuurperiode is dat Mars en bij de toekomstige twee zijn dat  Jupiter en tenslotte Saturnus. De beelden hebben attributen gekregen die met deze goden te maken hebben.

Houdt even vast dat we nu in de vijfde cultuurperiode leven waarbij de Marskrachten sterk zijn. Bijzonder om te vermelden is dat de planeet Mars de kracht in zich draagt om de waarheid achter de sluier te onthullen. We voeren strijd, trekken uiterlijk een dik schild aan om ons te beschermen maar innerlijk bereidt zich in ons voor de komende cultuurperiode. Daarin wordt onze ziel wordt als het witte kleed van de broederliefde. Om dat witte kleed te ontwikkelen moeten we onze ziel zuiveren. Dat is de grote taak die ons nu te doen staat. Het witte kleed is op de rug van het Sardes beeld aangebracht.

We zijn met die zeven brieven nog maar de inleiding van de Apocalypse aan het lezen.

De engel van de drempelovergang in het midden van de Apocalypse

Daarop krijgt Johannes een hemels visioen. Hij ziet God op een lichttroon en in zijn hand heeft God een boek, verzegeld met zeven zegels. Dit deel beschrijft het tijdperk dat over ca 6000 jaar na het onze zal volgen: het zogenaamde Zegeltijdperk. Deze zeven zegels worden daarin geopend. Daarna treden zeven engelen naar voren die elk een bazuin hebben waarop zij na elkaar zullen blazen. Zij vertegenwoordigen het Bazuintijdperk. Als dat ten einde loopt na het blazen van de zesde bazuin komt onze aarde tot haar einde. Dit is verbeeld in het visioen van de engel die zegt dat er geen tijd meer zal zijn. Dan komt de grote drempelovergang voor mens en aarde. Al het stoffelijke zal verdwijnen en alleen het geestelijke kan mee met de verdere ontwikkeling van mens en aarde.

De engel met een voet op het land en een voet op de zee

We hebben het over iets dat ver in de toekomst staat te gebeuren volgens de Apocalypse. Maar Rudolf Steiner heeft erop gewezen dat in onze ziel deze ontwikkelingen al hun schaduwen vooruit werpen. De grens tussen de stoffelijke wereld en geestelijke wereld is aan het vervagen en we krijgen in ons bewustzijn al nieuwe indrukken uit die geestelijke wereld. Dat kan mensen verwarren. Op de conferentie van 14 september zullen we daar stil bij staan. We gaan nu al innerlijk, meestal onbewust, over de drempel die deze engel uitbeeldt.

Ik heb nu heel kort iets gezegd over de beelden van de zeven gemeenten en over het beeld van de engel die zegt dat er geen tijd meer zal zijn. We zijn daarmee halverwege de Apocalypse. Hoe gaat het verder?

Het boek beschrijft na het klinken van de zevende bazuin zeven visioenen die we vandaag niet zullen bespreken maar die heel bekend zijn. Een voorbeeld is de hemelse jonkvrouw, bekleed met de zon en de maan onder haar voeten die hoog zwanger is en een mannelijk kind baart. Dit beeld vind je in elke katholieke kerk als de Madonna met kind. Ook is er een beeld van de aartsengel Michael die vecht met de draak en deze uit de hemel op de aarde werpt. Na  zeven van deze visioenen komt er een fase waarin zeven schalen met de toorn van God over de aarde worden uitgegoten. Dit is de laatste loutering voor de mensenziel voor deze in de nabijheid van God kan komen.

Tenslotte komen er als afsluiting zeven slotvisioenen. De laatste twee beelden van deze expositie zijn hieraan gewijd.

De strijd van de ruiter op het witte paard

De Apocalypse komt aan het slot tot een apotheose en dat is niet de wereldondergang. Ja, de stoffelijke wereld gaat ten onder, maar er komt een nieuwe aarde en een nieuwe mens voor terug en dat is een veel belangrijker boodschap. Dat brengt ons bij de kern van het Apocalypse verhaal. De kern is dat we geschapen zijn om als de goden, als de engelen, te worden met een vrij bewustzijn dat zich uit eigen keus inzet voor het welzijn van het geheel. We worden geen robots of automaten maar zelfscheppende wezens. Daartoe worden we getest door het kwade en zijn we onderdeel van een strijd om ons ik, om de geest van de mens. De mens heeft de vrije keus om voor zijn geestelijke ontwikkeling te kiezen of materieel genot voor zichzelf na te jagen. Deze strijd speelt zich af in onze ziel waarbij de liefdesimpulsen van het zonnewezen, in het christendom aangeduid als Christus en het hoger zelf, worden beproefd door tegenkrachten of het boze die ons lager zelf of ego willen versterken. Die strijd is nodig om als mens in vrijheid tot een keus te komen en die strijd voert elk individueel mens in zichzelf. Tegelijk is de uitkomst ook van collectief belang.

Nabij het slot van de Apocalypse komen twee grote ontwikkelingen aan de orde. De ene gaat over wat er gebeurt met de kwade krachten die ons willen verleiden om de opgaande ontwikkeling niet te volgen. En de tweede vraag is wat er gebeurt met de individuele mensenzielen die door deze beproevingen en scholing heen zijn gegaan.  

Het beeld van de ruiter op het witte paard is onderdeel van dit eerste thema, het lot van de kwade krachten. Het tweede beeld schetst de toekomst van de mensen die zich geestelijk verder ontwikkelen.

De Apocalypse (hfdst 19) beschrijft een machtige ruiter op een wit paard, de Koning van koningen en de Heer van heren genoemd. Hij is de grote strijder tegen de kwade tegenstander die de mens wil binden aan de materie en de duisternis en die bekend is onder vele namen, zoals het Beest, Ahriman, Mefistofeles. Ik heb hem hier afgebeeld als Het Beest met de zeven koppen en zijn vazal de Valse Profeet. Deze tegenstander zegt in ons hart, maak je niet druk, leef bij de dag, er is geen wereld van de geest, hou alleen rekening met wat je kunt vastpakken, vertrouw op de techniek en je geld. En hij verzamelt al zijn volgelingen voor de slag bij Harmageddon, waar deze tegenmacht met zijn volgelingen de ruiter op het witte paard en diens volgelingen treft. Harmageddon is een plaats waar het Joodse volk zijn grote oorlogen uitvecht. Het is een strategisch gelegen plek die nu de heuvel van Megiddo (Tel Megiddo) heet en vanwaar je de laagvlakte kan overzien en kan bepalen wie toegang tot de pas over het Karmel gebergte krijgt. De strijd wordt niet in geuren en kleuren beschreven, slechts de uitkomst. Het Beest en de Valse profeet worden door de ruiter op het witte paard gegrepen en levend in de poel van vuur geworpen. Daar worden zij niet vernietigd maar blijven in de wereld van de tijd. Zij kunnen niet de wereld van de eeuwigheid binnen treden.

De ruiter op het witte paard strijdt met de tegenkracht Het Beest en de Valse Profeet

De tiende avatar van Vishnu

Dit beeld van de witte ruiter als verlosser komen we ook in andere stromingen tegen (Rudolf Steiner, GA 88, 1903). Zo kent het hindoeïsme het beeld van de tiende avatar van de god Vishnu. Vishnu is een god die in zekere zin vergelijkbaar is met Christus (Brahma- Vishnu- Shiva; Vader- Zoon- Heilige Geest). Vishnu heeft een leidende rol in de schepping van de mens door steeds in een meer ontwikkelde vorm te incarneren waarmee hij de evolutie van de mens van dier tot een goddelijk wezen verder brengt. We vinden zo in India twee duizend jaar geleden al de evolutietheorie van Darwin uitgelegd. Eerst verschijnt Vishnu als een vis, het eerste dier met botten, dan als een schildpad, dan als een everzwijn, dan als een leeuwmens, ….. dan bij de zevende avatar als Rama, de koning van de Indiërs. Daarna volgen nog Krishna, Buddha en tenslotte Kalki. Deze tiende avatar Kalki moet nog komen. Hij is ook een rijder op een wit paard die de mensheid tot de voltooiing zal leiden.

In het door mij gemaakte beeld heb ik in de twaalf afdalende ruiters op witte paarden in mijn beeld verschillende mensheidsleiders uitgebeeld, mannen en vrouwen, waaronder de Christus uit de wandkleden in Angers en de Kalki uit de tempels van India.

Met dit beeld is nog niet de volledige strijd tegen het kwade uitgebeeld. Er is ook een oerbron van het kwaad die al bestond voordat God zei: ‘Laat ons mensen maken naar ons beeld’. In de Apocalypse wordt deze oerbron met het getal 666 aangeduid. Tenslotte wordt deze tegenkracht niet door Christus maar door de goddelijke drie-eenheid in de poel van vuur geworpen.

Het nieuwe Jeruzalem

Daarna worden de mensen, de doden en de levenden, door God geoordeeld op basis van wat in twee boeken staat; het ene boek is het boek waarin staat opgetekend wat onze werken zijn, wat ons karma is: de Akasha kroniek van de hindoes; en een tweede boek is het boek van het Leven. Wiens naam in het Levensboek staat wordt opgenomen in de toekomstige aarde, die ook het nieuwe Jeruzalem of de Jupiter aarde wordt genoemd. En over die toekomstige aarde gaat het laatste hoofdstuk van de Apocalypse. Het geeft een beschrijving van de nieuwe mens en de nieuwe aarde die uit de huidige aarde zullen voortkomen. Dat is ten dele natuurlijk nog een geheim dat we nauwelijks kunnen bevatten. Maar toch wordt er veel over gezegd. Het nieuwe Jeruzalem zal neerdalen uit de hemel als een stad gelijk een kubus. En God zal hier bij de mensen wonen en hij zal wegwissen elke traan uit hun ogen en er zal geen dood meer zijn noch geschrei, want wat eerst was is voorbij gegaan. Er zal geen nacht meer zijn en de 12 poorten van die stad worden nimmer gesloten. En uit de troon van God en het Lam stroomt een zuivere stroom levenswater waarlangs bomen staan die elke maand hun vruchten schenken ter genezing van de volken. En zij zullen Gods gelaat aanschouwen.

Het nieuwe Jeruzalem

Hoe beeld je dit uit? Ik heb een onbeholpen poging gedaan, niet meer dan dat. Het geheim is eigenlijk die transparante kubus die uit de nieuwe mens wordt gebouwd. Mensenmaat wordt in het nieuwe Jeruzalem engelenmaat. Dat is ons grote ontwikkelingsdoel. De aarde is de planeet van de liefde en wie daarnaar leeft zal meebouwen aan het nieuwe Jeruzalem. Dat is de grote boodschap van de Apocalypse.

De drempelovergang zal het thema zijn van de Conferentie die in het Vreedehuis  op 14 september 2024 wordt gehouden. Daarbij wordt de betekenis dat op moreel geestelijk niveau de drempelovergang al is begonnen nader onderzocht met tien inleiders en groepsgesprekken met hen. Wie wil deelnemen kan zich aanmelden op de website van de AViN:

https://www.antroposofischevereniging.nl/agenda/bijeenkomsten/conferentie-omgaan-met-de-drempelovergang

2 Reacties

  1. Ton Majoor

    ‘In de Apocalypse wordt deze oerbron met het getal 666 aangeduid.’

    Traditioneel wordt het tweehoornige beest door het getal 666 aangeduid, en als valse profeet. Het einde van het absolute kwaad in de Apocalypse hangt samen met het getal 1000.

    Al bij Bock (Apokalypse, Hfst. XI) treedt de verwisseling van de twee tegenkrachten op, doordat hij de tegenmacht van de Asoera’s weglaat.

    Antwoord
    • Kees Zoeteman

      We moeten ons realiseren dat het einde van het oerkwaad niet in de passage wordt genoemd die verwijst naar de slag bij Harmageddon maar in Openbaring 20: 1-10. Hoewel het tweehoornige beest meestal tegelijk met de valse profeet wordt genoemd hoeft dit nog niet te betekenen dat zij een en hetzelfde wezen zijn.

      Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.