Kees Zoeteman
Onderstaand is op basis van een aantal ervaringen bij bedrijven en organisaties een handreiking opgesteld hoe de Apocalypse gebruikt kan worden bij het onderkennen van ontwikkelingsopgaven in organisaties, welke valkuilen er bestaan die het handelen vanuit de oorspronkelijke inspiratie kunnen tegenwerken en hoe daarmee te leren omgaan.
Een geestelijke kijk op de ontwikkeling van organisaties
Een van de praktische schatten van de Apocalypse is het geven van inzicht in het verloop van tijdsprocessen. Niet alleen in de zin van een mechanisch verloop van opgaan, blinken en verzinken, maar een verloop dat gekenmerkt wordt door cyclische morele uitdagingen. In de terminologie van de Apocalypse is al het uiterlijke immers een gevolg van geestelijke oorzaken.
Onder andere Rudolf Steiner maakte in 1924 erop attent dat je ‘op elk moment kunt beginnen en dan vanuit het principe van het zevental vinden hoe de dingen verlopen’ (GA 346, p.193-195). ‘Men kan de samenhang in de wereldevolutie niet vinden als men het principe van het getal niet als beschouwingsmethode toepast. De getallen zijn werkzaam op het moment dat de geestelijke wereld doorbreekt en zich openbaart, maar moeten niet op het menselijke individuele of op gebeurtenissen in de geestelijke wereld worden betrokken.’ Dit betekent dat telkens wanneer mensen een initiatief nemen de kringloop van het zevental in beweging wordt gezet. Of zoals Arthur Schult (1976, p. 354) het zegt: ‘De kleine en grote tijdenronden van de Apocalypse laten zich op iedere tijd toepassen’.
Toepassing van het getal zeven in de uiterlijke Europese geschiedenis aan de hand van de zeven bazuinen
Toch lijkt de stap naar het begrijpen van de ontwikkeling van organisaties in de tijd vanuit de Apocalypse erg groot. Maar wie zich vertrouwd maakt met de zeven stappen van alle tijdsprocessen kan hierin verder komen. Immers, ook een groot deel van de Apocalypse wordt gekenmerkt door zich telkens herhalende gebeurtenissen in zeven stappen, zoals de brieven aan de zeven gemeenten, het openen van de zeven zegels en het blazen van de zeven bazuinen. Steiner (GA 346, 184-192) betrekt als voorbeeld het blazen van de bazuinen op stappen in de uiterlijke gevolgen van de ontwikkeling van de bewustzijnsziel in de mens. Hij beschrijft hoe in de mystieke scholen ervan wordt uitgegaan dat het blazen van de eerste bazuin ook overeenkomt met het begin van de kruistochten waarvoor hij het jaar 1098 aanhoudt. Vanaf de kruistochten wordt het bewustzijn van de mens geïnspireerd door het achtereenvolgens blazen van de zeven bazuinen. Vanuit Steiner ’s innerlijke waarneming speelt de tijd van de vijfde bazuin, met de sprinkhanen plagen, zich af in de 17de en 18de eeuw wanneer het materialisme en Copernicaanse denken om zich heen grijpen. De situatie die bij de zesde bazuin in de Apocalypse wordt beschreven begint voor onze bewustzijnsziel omstreeks 1843, waarbij ‘een derde van de mensen wordt gedood’. Dit doden betekent, volgens Steiner, dat bij dit derde deel van de mensen het ik in een geleidelijk proces wordt gedood als gevolg van een steeds overheersender worden van het geestdodende materialisme. De grote impuls tot het materialisme ziet hij geestelijk plaatsvinden in 1843 door een invasie van Ahriman in de menselijke geest, al zijn de gevolgen daarvan pas in latere jaren steeds indringender zichtbaar. Daarom begint vanaf 1843 naar Steiner ’s waarneming de zesde bazuin te blazen. De ijkpunten van 1098 en 1843 geven een periode voor de duur van het blazen van een bazuin van 149 jaar (Steiner, GA 346: aantekeningen boek, p. 321). De zesde bazuin blaast dus van 1843 tot 1992. In deze 149 jaar zien we o.a. hoe de industrialisatie en mechanisering de wereld veroveren, de vernietigingsdrift die zich uitleeft in de eerste en tweede wereldoorlog, het gebruik van kernwapens en de introductie van kernenergie, en de grootschalige vernietiging van de natuur. Na 1992 is het de beurt aan de zevende bazuin, die ons huidige bewustzijn inspireert, en die zal aanhouden gedurende anderhalve eeuw tot 2141. Dit is een voorbeeld hoe morele impulsen vanuit de geestelijke wereld volgens het zevental in de bewustzijnsziel van menselijke groepen werkt en zo gevolgen heeft in de geschiedenis van onze cultuur.
De 7 jaar-episoden in organisatie ontwikkeling en de Apocalypse gemeenten
We zullen in relatie tot de ontwikkeling van organisaties het voorbeeld van de mystieke betekenis van de getallen 1 tot 7 nagaan en daarbij de relatie met het eerste zevental uit de Apocalypse, de brieven aan de zeven gemeenten, als uitgangspunt nemen.
Om de 7 episoden in een ontwikkelingscyclus naar de praktijk te kunnen vertalen is het belangrijk de kenmerkende grootheid van de duur van een episode te kennen. Bij het hiervoor vermelde voorbeeld van de bewustzijnsziel ging het om een bazuinepisode van 149 jaar, die met de eerste kruistocht in 1098 begon. Voor het startmoment van een organisatie moet het moment worden genomen waarop het idee voor het oprichten van de organisatie in de stof vorm aanneemt. Dit zal doorgaans het moment van ondertekening van een oprichtingsacte zijn of het verkrijgen van een vergunning. Voor de duur van een episode in de ontwikkeling van organisaties blijkt dat een episode van 7 jaar, voor zover ervaringen tot nu toe leren, passend is. Dit uitgangspunt betekent dat een organisatie in 7×7=49 jaar een cyclus doorloopt. Wat komt een organisatie in deze 7 episoden aan ontwikkelingsopgaven tegen?
- De eerste 7 jaar; gemeente Efeze; heimwee naar de eenheid met het ideaal
De eerste episode van een organisatie draagt de kenmerken van het getal 1 en van de eerste gemeente uit de Apocalypse: Efeze. Om de mystieke betekenis van een getal te duiden, kunnen we ons laten leiden door het Griekse of Hebreeuwse alfabet omdat hier de letters ook een getalswaarde hebben en de letters daarmee meer vertellen over de mystieke betekenis van het getal. De eerste letter is de Alfa of Alef. Deze staat voor de ‘eenheid met de geest’, het ‘oer leven’, de Zon. De eerste cultuurperiode van het Na-Atlantische tijdperk, de Oudindische cultuurperiode, is verwant met de gemeente Efeze. Deze cultuurperiode kende nog dit verlangen naar de omgang met de godenwereld en het gevoel van eenheid daarmee. Een restant hiervan was in de tempel van Diana in Efeze te vinden. In de eerste jaren van een nieuwe organisatie gaat veel van de aandacht uit naar het vormgeven van het oer idee dat bij de oprichting voor ogen stond. De organisatie groeit als het ware als een omgekeerde boom, die zijn wortels in de hemel van de oer-ideeën heeft, naar de aarde. Initiatieven in de eerste 7 jaarperiode zoeken hoe zij het oorspronkelijke idee vorm moeten geven en zijn nog bezig het idee zelf beter te verwoorden zonder veel rekening te houden met de uiterlijke omstandigheden van de markt. Overal waar een tijdkring begint, een nieuw initiatief geboren is, wordt de problematiek van Efeze opnieuw beleefd, aldus Schult (1976). Kenmerkend is dat men het eigen ideaal bezig is te ontdekken.
- De tweede 7 jaar; gemeente Smyrna; de strijd tussen ideaal en werkelijkheid
De tweede episode, van het 8ste tot het 14de jaar van bestaan, maakt het initiatief of de organisatie kennis met de weerbarstigheid van de materie, de werkelijkheid. Er wordt een strijd ontketend tussen licht en duisternis, geest en materie, zoals in de gemeente Smyrna werd aangetroffen. De Oudperzische cultuur (5000-2800 v.Chr) was doortrokken van deze strijd tussen de lichtende Zonnegod Ahura Mazdao (Ormoezd, wat letterlijk betekent: de grote aurora ) en de god van de Aardeduisternis Angra Mainyu (Ahriman). De tweede Hebreeuwse letter Beth betekent ‘huis van de geest’. De opdracht is nu een aardse omhulling voor het geestelijke ideaal te bouwen. In de Egyptische mysteriën vinden we dit terug in het beeld dat de Zonnegod, Osiris de magiër, die voor de 1 staat, wordt ontvangen in de omhulling van de Maangodin die voor de 2 staat, Isis de hogepriesteres. De duivelse schaduwen worden zichtbaar en bedreigen het uit het licht geboren initiatief nu dit dieper in de stoffelijke werkelijkheid afdaalt. Het vraagt moed om voor die bedreigingen van het ‘huis voor de geestimpuls’ niet weg te lopen, maar bereid te zijn ze aan te gaan. Een initiatief ontgroeit de babyfase en wordt beproefd op zijn vermogen om in de marktomstandigheden levensvatbaar te zijn. Wat kan het voor de samenleving toevoegen? Hoe goed kan de organisatie zich inleven in wat de ander nodig heeft zonder de eigenheid te verliezen? Op allerlei manieren gaat wat in de maatschappij gebeurt de interne gang van zaken beïnvloeden.
- De derde 7 jaar; gemeente Pergamon; slaaf of meesterschap van de eigen begeerten
Gedurende de episode van het 15de tot het 21ste jaar komen initiatief en organisatie in een woelig vaarwater met het gevaar dat zelfzuchtig genieten en decadentie de boventoon gaan voeren, zoals in Pergamon. Door de studie van wetmatigheden ontstaat het gevoel dat alles maakbaar is. Uit de in de vorige episode bekende wereld van de tegenstellingen vormt zich nu een middenpositie die de indruk wekt dat de interactie tussen de polaire krachten voorspelbaar is geworden en naar de hand gezet kan worden. De derde letter van het Hebreeuwse alfabet is de Gamel, die ‘heilig huwelijk’ betekent. Het is het heilige huwelijk tussen Osiris en Isis waaruit de zoon Horus, veelal gezien als de voorloper van Christus, wordt geboren, de middelaar tussen geest en materie, tussen uitstoting en aantrekking. Maar deze middelaar in de menselijke ziel moet nog komen tot de keuze om het morele als leidraad voor het handelen te nemen. Daarom dreigt in eerste instantie het gevaar dat de ego-gerichte begeerten de overhand nemen zolang de ziel vanuit het ik niet wordt beteugeld. De ik-kracht van het handelen vanuit moraliteit moet in deze fase van de organisatie nog indalen. Tot die tijd nemen slogans en modes de leiding, zoals ook in de Egyptisch-Babylonische cultuur (2800-700 v.Chr.) het geval was. Externe gebeurtenissen nemen de organisatie makkelijk op sleeptouw die daardoor de eigenheid dreigt te verliezen. Dit kan de vorm aannemen van het laten bloeien van duizend bloemen, veel mogelijkheden uitproberen die leiden tot een golf van differentiatie in producten en partners. Het komt er op aan eigen oordeelsvermogen te ontwikkelen, die aanvankelijk via formele regels op de organisatie worden losgelaten zonder dat dit nog innerlijk is verankerd.
- De vierde 7 jaar; gemeente Thyatira; wake-up call om de leiding te nemen
Tijdens de vierde episode van het 22ste tot het 28ste jaar manifesteren zich de kenmerken van het getal 4. Bij het getal 4 wordt een grens overschreden en ontstaat iets nieuws. De getallen 1, 2 en 3 hebben een duidelijke onderlinge samenhang, zij vormen een gesloten geheel, een geestelijke drie-eenheid. De vierde Hebreeuwse letter heet Daleth en betekent ‘poort’ of ‘deur’. De poort is het symbool voor de drempelovergang tussen de ideeën wereld en de aardse wereld. De geestelijke drie-eenheid Osiris-Isis-Horus betreedt de door zichzelf geschapen uiterlijke wereld. En de positie van het getal 4 tussen het 7-tal verraadt dat we met de 4 in het midden van de cyclus zijn beland en daarmee bij de essentie van wat in deze cyclus staat te gebeuren. En dat is de geboorte van de eigen identiteit, het zich bewust worden te staan tussen het oorspronkelijke ideaal en de maatschappelijke werkelijkheid. De essentie van de 4 is dat het Ik-principe indaalt en daarmee wordt de geestelijke impuls waaruit de organisatie is voortgekomen levend in de leiding en medewerkers van de organisatie. Wat hiervoor in de buitenwereld als rechtvaardiging van het eigen bestaan werd gevonden, wordt nu verinnerlijkt en groeit als kracht van binnenuit. Wat als inspiratie nog buiten de initiatiefnemers aanwezig was, wordt nu tot een wakkere innerlijke kracht in de leidinggevende personen. Dit proces is te vergelijken met wat gebeurde in Thyatira, dat overeenkomt met de Grieks-Romeinse cultuurperiode (700 v.Chr. – 1400) waarin Christus, als zonnewezen en Zoon van God, zich in Jezus belichaamde. Hier nam de liefde, die sinds de eerste cultuurperiode -aangeduid door Efeze- langzaam dreigde uit te doven, een nieuw begin. De goddelijke opdracht werd menselijk. Wat buiten de mens was, kwam nu in de mens. Het zonne-Ik trekt in deze episode binnen in het mensen-ik en geeft de mens het vermogen, met liefde en onderscheidingskracht, het midden te vinden tussen de wereld van schijn en begeerten (Venus) en de wereld van verhardende machinekrachten (Mars). De opdracht voor organisaties is om in de vierde episode te komen tot nieuwe bezieling, authenticiteit en zelfbewustzijn, van waaruit expansie kan optreden. De oude bezieling wordt als kracht in de eigen innerlijke wereld gevonden en met hernieuwde ambitie en élan op grotere schaal vorm gegeven.
- De vijfde 7 jaar; gemeente Sardis; het gevecht tegen het dode efficiency denken
Kan de hervonden identiteit, de nieuwe bezieling die in de vierde fase ontstond, opbloeien en behouden blijven? In het Hebreeuwse alfabet is de vijfde letter He, die als betekenis heeft de ‘uitademing’ van God. Deze goddelijke adem, deze prana, draagt de mens in zich en verenigt hem met God. Daarin ligt zijn bezieling als hij naar dit goddelijke weet te reiken. Het getal 5 wordt wel het getal van het Christusprincipe genoemd omdat het de vier andere aspecten (het fysieke, etherische, astrale en het lagere ik of de persoonlijkheid) in zich verenigt. Het getal 5 hoort in de Apocalypse bij het Lam, de kwintessence, het hoger Zelf. Het is het getal van de mens (Steiner, GA 346, p.80-82). In de esoterische scholing wordt het getal 5 ook het getal van het boze genoemd, omdat het altijd in oppositie komt met het getal 4, het hoger Zelf versus het lager zelf. Het getal 5 verwijst naar de vijfde Apocalypse gemeente Sardis, die daarom ook de plaats van het gevaar wordt genoemd. Tot aan de vierde of Grieks-Romeinse cultuurperiode hielden levens- en doodskrachten elkaar in balans, maar de volgende drie cultuurperioden nemen de doodskrachten de overhand (Schult, 1976), te beginnen in de vijfde, de huidige Germaans-Angelsaksische cultuurperiode (1400-3600). De ontwikkeling van het intellect en de individualisering binden de mens, samen met materialistische impulsen, steeds sterker aan de uiterlijke wereld. Daardoor worden de geestelijke levenskrachten zwakker. De opdracht van ons streven is om in de wereld van het dode, op efficiency gerichte, denken de levendmakende geestkracht te wekken. In de vijfde episode is het nieuwe hoopgevende verschijnsel dat materialistische tendensen worden doorstraald met wat vitaliteit in de organisatie schenkt, de bezieling met het hogere maatschappelijke doel. Bij organisaties en initiatieven wordt de vijfde episode gekenmerkt door het bevechten van het behoud van de eigen roeping, het brengen van nieuwe inspiratie tot het realiseren van het geestelijk unieke dat dit initiatief of deze organisatie aan de samenleving heeft toe te voegen. Vaak uit dit zich in een ogenschijnlijke keus tussen ‘mission or money’. Lukt het de organisatie om wat zij geestelijk te schenken heeft centraal te blijven stellen? Kan de tweespalt tussen de abstracte informatiesystemen en de idealen waarin wordt geloofd worden overbrugd? In de Sardis periode zijn de machtsmiddelen en verleidingen geraffineerder en groter dan in de Pergamon tijd, omdat nu juist de strijd om de identiteit van de organisatie begint te ontbranden door bijvoorbeeld procedures en regels die zwaarder gaan wegen dan de eigen doelen . Het vraagt extra wakkerheid in het denken en doorzettingsvermogen om de eigenheid te bewaren als mens en als organisatie. Het is de tijd om de kooplieden uit de tempel te jagen, aldus Steiner (GA 180, 8 januari 1918) en te blijven zoeken naar de geestelijke betekenis van de maatschappelijke ontwikkelingen.
- De zesde 7 jaar; gemeente Filadelfia; het vallen van de beslissing
Het getal zes staat voor een cruciaal moment in elke ontwikkelingscyclus. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de zesde Tarotkaart, die ‘verzoeking’ of ‘beslissing’ heet. In deze episode valt, als het al niet eerder is gebeurd, de beslissing welke kracht wint, de terugkeer naar de lichtkracht van de geest of het overmeesterd worden door de diepten van de materie. De zesde letter in het Hebreeuwse alfabet is de Waw, die ‘haak’ betekent naar de vorm van de letter, maar de letter beeldde oorspronkelijk een ‘slang’ uit. De slang was in het oude Egypte een teken voor de ingewijde, maar duidde tegelijk op begeerten en seksualiteit. In het woord zes (six, sechs) zit ook een verwijzing naar seks. Bij zes gaat het om de beslissing, de scheiding tussen zinnelijke en hemelse liefde. Is de loutering van het denken door het ontwaken van het hogere bewustzijn het hoofdthema in Sardis, in Filadelfia staat centraal de loutering van het voelen door het levendig worden van de goddelijke liefde die in staat is tot helen, die de vrede in de ziel brengt. Deze episode is een voorafschaduwing van wat zich bij de toekomstige mensheid van Filadelfia, de Slavische cultuurperiode (ca. 3600-5800), zal afspelen. Filadelfia betekent broederliefde. Hier begint de inwijding en wordt de deur van het Ik van de mens en van de organisatie geopend voor het goddelijke. En de tegenkrachten zijn er juist op uit om het Ik van mens en organisatie te verzwakken en te versplinteren zodat de weg omhoog niet gegaan kan worden. De beslissing, die in de zesde fase van een initiatief gaat vallen, vergt strijd op leven en dood. Strijd over het voortbestaan van het initiatief zoals dit was bedoeld, over de diepere identiteit. Het is te vergelijken met de cliffhanger in een filmscript waarbij de held en de antiheld het tenslotte in een eindgevecht tegen elkaar opnemen en één van de twee het met de dood moet bekopen. Daarbij komen alle duistere krachten met hun raffinement en macht tot gelding door angst en illusies te zaaien. Alleen onderscheidingsvermogen, moed en onbaatzuchtige liefde brengen de overwinning. Al geeft de zesde episode van Filadelfia het vooruitzicht op het deelnemen aan de volgende ontwikkelingsfase, het is tegelijk de beslissende fase waarin mens en initiatief het diepst verzocht worden om maar toe te geven aan het juk en de gekte van collectieve materialistische uitgangspunten.
- De zevende 7 jaar; gemeente Laodicea; het zichtbaar maken van de gevolgen
Bij het getal zeven komt de cyclus tot een voltooiing. Na de loutering van het denken en voelen wordt nu de wil aangesproken om niet op de louweren te rusten en te volstaan met het bij de meerderheid horen, maar om met vurigheid te ijveren voor het hoogste ideaal van het verhelpen van de noden van de wereld. Hierop duidt ook de zevende letter van het Hebreeuwse alfabet, de Zajin, aldus Schult (1976). Zajin betekent ‘pijl’, de pijl van de geest waarmee het centrum van het bestaan wordt getroffen. De zevende kaart van de Tarot, de ‘triomfwagen’ geheten, duidt eveneens op de triomf van de geest. De schepper voert zijn schepping in triomf de volkomenheid tegemoet. De triomfwagen wordt getrokken door een witte en een zwarte sfinx. De gelouterde mens weet de goede én de boze machten in samenhang te hanteren bij de verwerkelijking van het grote einddoel. In de zevende episode van de gemeente Laodicea vallen geen dramatisch nieuwe beslissingen, maar krijgen de in de zesde episode voltrokken scheidingen hun uitwerking. Laodicea is een welvarende badplaats met warmwaterbronnen. Hier laven de rijken zich graag aan het comfort. Laodicea is de spiegel van de laatste grote cultuurperiode van ca 5800-8000, waaraan de naam Amerikaanse cultuur is gegeven. Daarmee zal het zogenaamde Na-atlantische tijdperk ten einde lopen. Initiatieven zullen in de zevende episode net als de gemeente in Laodicea een lauwe indruk maken. Het vuur van de begeestering voor het hooghouden van missie en morele waarden is bij degenen, die de broederliefde niet kennen, uitgebrand. Het gevaar is groot dat men vervalt tot oppervlakkigheid, burgerlijkheid en zelfgenoegzaamheid als tegenbeeld van wat in de eerste episode met zoveel verve is begonnen. De oproep aan de gemeente te Laodicea is om te komen tot een loutering van de wil en zo de geestkracht tot in het fysieke lichaam, tot in de dagelijkse gang van zaken van elk initiatief, te brengen.
En als de organisatie na 49 jaar nog bestaat, begint de cyclus van voren af aan, met nieuwe kansen om de identiteit uit te bouwen of te herwinnen. En nieuwe invulling te geven aan wat in de voorgaande cyclus is begonnen of nagelaten.
Gevaren in elk van de zeven episoden
Het kwam al kort ter sprake dat elke episode een eigen ontwikkelingsopgave heeft die door tegenwerkende krachten ook kan worden verstikt of worden overgenomen. Kort zullen daarvan enkele voorbeelden worden genoemd.
In de vaak nog onzekere en chaotische eerste episode van een organisatie loopt het kasplantje dat begint te groeien het grootste gevaar om in de kiem te worden gesmoord. Dat kan het gevolg zijn van gebrek aan middelen door alleen oog te hebben voor het ideaal dat men wil verwezenlijken zonder genoeg met de benen op de grond te staan. Als er onvoldoende inkomsten worden genereerd raken startkapitaal en kredietwaardigheid al snel op. Ook kan in deze eerste episode een grote partij het initiatief overnemen en vervolgens in een andere richting buigen dan de oprichters voor ogen stond. Dan wordt het oorspronkelijke idee gecorrumpeerd, terwijl de initiatiefnemers dat in het begin misschien niet eens in de gaten hebben.
Tijdens de tweede episode wordt de confrontatie met de buitenwereld groter en moeten vormen gevonden worden om het ideaal in de praktijk realiseerbaar te maken. Dat vraagt moed en strijdvaardigheid. Wanneer men niet bereid is die strijd aan te gaan, door steeds nieuwe toepassingen te bedenken, of snel bij de pakken te gaan neerzitten, zal het initiatief verzanden.
In de derde episode kan de organisatie ten prooi vallen aan het volgen van een veelheid aan mogelijkheden en individuele hobby’s, of aan het overvloedig diversifiëren van producten en diensten. Het leidt ertoe dat overmoed en decadentie de toon kunnen gaan zetten. En intussen wordt ongemerkt de oer impuls, waarmee de organisatie begon, verkwanseld.
Tijdens de vierde episode moet de identiteit van de organisatie indalen in alle medewerkers als een gemeenschappelijke grondhouding die extra élan geeft en expansie opwekt. Tegelijk kan die expansie ertoe leiden dat het bewust omgaan met die identiteitsimpuls wordt verwaarloosd of zelfs wordt verslapen. Het vraagt immers om een innerlijk proces waar de organisatie als geheel niet bij voorbaat voor open staat en waarbij harde marktomstandigheden of de noodzaak om de show te stelen talrijke aanleidingen geven om dit tere innerlijke proces te verwaarlozen. De innerlijke zon komt dan niet tot leven, wat een onomkeerbaar proces van innerlijk afsterven tot gevolg kan hebben. Innerlijk gaat dan de organisatie aan zijn uiterlijke succes ten onder.
De vijfde episode is een spiegel van wat in de derde is gebeurd, maar op een hoger, intenser, niveau. Kunnen nu de bewust geworden morele uitgangspunten, de kernwaarden, in de organisatie en bij alle medewerkers blijvend worden verankerd en levend gehouden? De aanvallen van de maatschappelijke omstandigheden zijn in deze fase heviger en de organisatie is kwetsbaarder omdat het moeilijk is om vanuit één centraal punt alles aan te sturen. Immers veel komt aan op de vrije keuzes die medewerkers individueel maken. Er zijn ook steeds meer medewerkers die niet meer het profiel hebben dat in de beginperiode werd nagestreefd. Van buiten en van binnen kunnen tegenkrachten zich organiseren en het oude ideaal omvormen en ontkrachten, al wordt beweerd dat met het verhogen van de doelmatigheid ook het ideaal van de organisatie beter wordt gerealiseerd.
In de zesde periode komt het tot een beslissing, ontknoping. Binnen de organisatie spitst deze strijd zich toe door dwingende externe kaders die de geestkracht dreigen te doden, die de markt voorop stellen in plaats van de klant. Met als resultaat: het opdrogen van de inspiratie, vervlakking omdat de behoeften van de ziel van de medewerkers niet meer worden gevoed. Ook het menszijn van de klanten raakt als cruciaal element steeds meer buiten beeld. Compassie maakt plaats voor schijnvertoning en verantwoordingsdwang. De geest van de organisatie raakt in desoriëntatie. De strijd die begon in de tweede episode, waarbij de geestelijke impuls in de werkelijkheid moest worden gebracht, bereikt nu de fase waarbij de materiële krachten het winnen van de geestelijke bezieling. Overleven, winst maken en marktpositie veroveren, blijven de enige drijfveren voor het handelen. Een overname of faillissement dreigt.
Dan komt in de zevende episode een periode van zelfgenoegzaamheid en oppervlakkigheid. Een overname of fusie resulteert bijvoorbeeld in een voorlopig stabiele organisatie die echter in niets meer lijkt op de idealen waarmee het initiatief ooit begon. Daarom klinken er vermanende woorden voor deze laatste episode aan hen die zich comfortabel op de goede weg wanen maar geestelijk gezien er jammerlijk aan toe zijn. ‘Omdat je lauw bent, en noch koud, noch warm, zal ik je uitspuwen uit mijn mond! Want je zegt: rijk ben ik en niets heb ik verder nodig; en je weet het niet: je bent er ellendig en jammerlijk aan toe, en arm, en blind, en naakt; zo raad ik je: Koop van mij goud, in het vuur gelouterd, opdat je rijk mag worden.’
Hoe met de kansen en gevaren om te gaan?
Het vorige hoofdstuk laat zien dat in elke episode het gevaar dreigt dat de organisatie de bezieling door de oer impuls kwijtraakt. Dat kan zijn door tegenwerking vanuit de markt, door macht van de gevestigde orde en regels die juist die gevestigde orde beschermen of bevoordelen. Het kan zijn door onvoldoende bewustwording van waar het unieke van de organisatie uit bestaat. Of de oer impuls kan ten onder gaan aan een snel succes waardoor de druk om dagelijks te presteren de ruimte voor bezinning wegneemt. Het is niet makkelijk om langzaam en gedegen te groeien als de vraag uit de markt sterk toeneemt. Het kan zijn dat het onderhouden en overdragen van de bedrijfscultuur onvoldoende aandacht krijgt bij een sterke aanwas van het personeel. Het te boven komen van de hiervoor genoemde gevaren vergt een combinatie van factoren. Hieronder zal voor elke episode een belangrijke remedie voor het overheersende gevaar worden genoemd. Uiteindelijk moet geleerd worden ze allen tegelijk toe te passen.
In de eerste episode is het gevaar dat teveel wordt opgegaan in het uitwerken en vormgeven van het ideaal terwijl de basisvoorwaarden voor het continueren van het bestaan worden veronachtzaamd. Gezocht moet worden naar een balans tussen bevlogenheid en praktische nuchterheid op het gebied van een goede boekhouding bijhouden, inkomsten genereren en kosten beheersen. Tegelijk zullen bedrijfsrituelen die helpen om het oer idee levend te houden en te verdiepen van grote waarde zijn voor de toekomst. In veel gevallen zullen goede externe adviseurs die in de expertise voorzien die de initiatiefnemers zelf ontberen cruciaal zijn om te overleven.
Tijdens de tweede episode, waarbij het initiatief weerstanden in de werkelijkheid moet overwinnen door praktische oplossingen te ontwikkelen, is het van belang dat de organisatie de moed heeft om bij tegenslag door te gaan en strijdvaardigheid en uithoudingsvermogen ontwikkelt om tegenstand en bezwaren aan de kaak te stellen. Tegelijk komt het erop aan dat de eigen waarden hierbij uitgangspunt blijven en dat niet vanuit de valkuil wordt gehandeld om door macht of bedrog knelpunten op te willen lossen.
In de derde episode, de tijd waarin men geneigd is duizend bloemen te laten bloeien, komt het erop aan op de golf te blijven surfen in plaats van er door overspoeld te worden. Is wat de organisatie doet een evenwichtige combinatie van de oorspronkelijke impuls en de mogelijkheden in de werkelijkheid of waait men met de wind van de mode mee en wordt de eigenlijke doelstelling uit het oog verloren? Het komt erop aan onderscheidingsvermogen te ontwikkelen vanuit de eigen kernwaarden. In de Apocalypse heet dit het hanteren van het scherpe tweesnijdende zwaard dat uit de mond komt. Omdat niet ieder zich nog rechtstreeks met de kernwaarden verbonden voelt, wordt als oplossing gezocht deze in de organisatie in procedures te verankeren.
De vierde episode is een cruciale, waarbij dat wat van buiten af werkend de organisatie in het leven riep nu van binnenuit in de harten en het bewustzijn van de mensen geboren wil worden, tot ervaring wil worden. Tegelijk kan er een sterke expansie van de organisatie optreden die alle aandacht vraagt. Hoe ruimte en ontvankelijkheid te scheppen voor dit innerlijke proces? Het begint ermee zich bewust te zijn van het belang hiervan en in de dagelijkse agenda’s ruimte maken voor het gaan door de poort naar de innerlijke wereld. Zo kan de hiervoor genoemde kwaliteit van het onderscheidingsvermogen worden verbonden met die van de compassie, de schenkende liefde, die de transformatie in de uiterlijke gebeurtenissen in beweging kan brengen. De transformaties beginnen in het hart van de mens. Daar ligt de poort naar het tot werkzaamheid brengen van het begin ideaal.
In de vijfde episode komen de dilemma’s uit de derde episode in versterkte mate terug. Echter, met goede interne procedures worden de bedreigingen voor het realiseren van het oorspronkelijke ideaal nu niet meer gekeerd. Wat in de derde episode door uiterlijke maatregelen bereikt kon worden, moet nu door innerlijke kracht, door een helder bewustzijn bij alle medewerkers, in daden worden omgezet. Het onderscheidingsvermogen op basis van de uiterlijke effecten moet daartoe worden gepaard aan het doorzien van de intenties die tot de uiterlijke gevolgen leiden. Het gaat niet zozeer om het voldoen aan dode kengetallen maar om het versterken van het wakkere bewustzijn waaruit praktische resultaten kunnen ontstaan.
Tijdens de zesde episode, die van de beslissing, wordt weer een volgende stap gevraagd. Al is men zich bewust van het belang van compassie en worden de intenties van alle betrokkenen doorzien, nog kan het resultaat zijn dat men weliswaar begrijpt waarom het initiatief ten gronde dreigt te gaan maar niet in staat lijkt om een negatieve afloop te keren. Nu komt het erop aan om alle eerder genoemde kwaliteiten te verenigen en de verlammende gevoelens van onmacht, geïntimideerd worden, niet gehoord worden, door autoriteiten tegengewerkt worden, door vrienden en collega’s in de steek gelaten worden, te overwinnen. Het gaat erom te weten dat dit de strategieën zijn van de tegenkrachten die de dragers van het initiatief op de drempel naar succes willen ontkrachten. Nu zijn nodig, naast een scherp onderscheidingsvermogen en het doorzien van de intenties van allen, moed, onbaatzuchtige liefde en een oproep naar, en innerlijk vertrouwen in, de krachten van de lichtwezens. Het gaat erom niet verbaasd te zijn dat het een strijd op leven en dood is en te weten dat de kracht van onze liefde wordt getoetst.
Tenslotte zal in de zevende episode de wil, de vastberadenheid en het vuur om het ideaal te realiseren, op de proef worden gesteld. Hoe verleidelijk is het om in weelde achterover te leunen en oogluikend het binnendringen van zelfgenoegzaamheid door de achterdeur binnen te laten. Juist als men denkt de tegenstander te zijn gepasseerd, blijkt hij met een slotaanval nog springlevend. Maar nu is bekend hoe de morele tegenstander verslagen kan worden. Het verslaan van gemakzucht, het doorzien van intenties en het vertrouwen in het kunnen bereiken van het hogere ideaal zijn geen zaken die één keer moeten worden gerealiseerd en dan voor altijd zijn bereikt. Zij moeten permanente kwaliteiten worden, anders komt onvermijdelijk het moment waarop de terugval onder ogen moet worden gezien.
Zo vormen het achtereenvolgens oefenen van praktische nuchterheid, strijdvaardigheid, onderscheidingsvermogen, compassie, doorzien van intenties, vertrouwen in de innerlijke leiding en de vurige vastberadenheid, kwaliteiten die tijdens de ontwikkelingscyclus helpen om het morele en materiële doel te bereiken. Daarbij staat als een lichtende boog boven de tijdprocessen de oorspronkelijke inspiratie om met het genomen initiatief mens en Aarde vooruit te helpen. Dat kan op vele manieren: door ons meer bewust te worden van de interactie tussen geest en materie en het daarmee helpen om honger en armoede te verminderen, fysieke arbeid te verlichten, water, lucht en bodem schoon te maken en de natuur goed te beheren (vanwege het bestaansrecht van de natuur zelf en voor hen die na ons komen), gezondheid en scholing te verbeteren, ieder in zijn bestaan te ondersteunen om een volgende stap in zijn of haar menszijn te zetten, en zoveel meer. Toekomstige organisaties zullen vermoedelijk zich steeds minder hoeven richten op de hier genoemde vrij klassieke taken waarop de economie zich richtte. Daarvoor in de plaats komen activiteiten die te maken hebben met cultuuruitingen, spel en amusement, communicatie, vrijetijdsbesteding en zingeving van het leven. Dit laatste maakt opnieuw zichtbaar of we bijdragen aan het vrijmaken van het ik opdat het kan kiezen voor het uitdrukken van de essentie van het menszijn: liefde schenken en ervaren, in plaats van het uitleven van het bevredigen van alles wat het dier in ons begeert. De bovenstaande zeven ontwikkelingsfasen van organisaties zijn bedoeld om de organisaties die het menszijn willen helpen versterken bewust te maken van de uitdagingen die op hun pad komen en hoe daarmee om te gaan. De dilemma’s die hierbij worden ontmoet en moeten worden overstegen zijn vooral de zorg van de leidinggevenden van organisaties waarvan de biografie vaak samenloopt met die van hun organisatie.
0 reacties