Over het openbaar worden van de toekomst, Impressies van studiedagen Goetheanum, 8-10 november 2024

24 november 2024 | Apocalypse in discussie, Blog, Nieuws, Uitleg achtergronden | 0 Reacties

Rudolf Steiners onderzoekingen naar de Apocalypse van Johannes; Dornach

Aan de studiedagen namen naar schatting ruim 300 geïnteresseerden deel. In 2018 werd ook een studiebijeenkomst van de sectie voor schone wetenschappen van de Antroposofische Vereniging aan de Apocalypse gewijd, waarover het boekje Apocalypse im Ich is verschenen. Een zestal sprekers hield elk twee voordrachten die een blik wierpen op de betekenis van de Apocalypse voor onze tijd, waarbij Steiners voordrachten voor priesters in september 1924, dus aan het einde van zijn leven, een belangrijke invalshoek boden.

Christiane Haid (leidster van de sectie voor schone wetenschappen en van de sectie voor beeldende kunsten) sprak zowel bij de opening als de afsluiting van de dagen over de rol van aartsengel Michael, als vertegenwoordiger van de afdalende kosmische intelligentie, die in de Apocalypse wordt beschreven, en over de rol van Novalis, die een weg aangeeft hoe om te gaan met de Apocalypse.

In het twaalfde hoofdstuk van de Apocalypse wordt als enige engel Michael bij name genoemd. Er is een nauwe relatie tussen Christus, Michael en de mens. Door een handeling van Michael is de intelligentie voor de mens ‘gekocht’ tegen een prijs, namelijk dat de ééngeslachtelijkheid, die de mens eerder had, veranderde in de tweegeslachtelijkheid. Door Michael wordt de kosmische intelligentie aan de mens ter beschikking gesteld. Het gevaar dat daarbij optreedt is dat Ahriman deze intelligentie ook weet te bemachtigen door die uit de mens te ‘zuigen’. Daaruit ontstaat een strijd tussen Michael en Ahriman, die met behulp van deze intelligentie een eigen kosmos wil opbouwen. Deze strijd wordt in de Apocalypse getoond in het visioen van Michael die strijdt met de draak. Het begint met het beeld van de barende jonkvrouw en de draak die klaar staat om het nieuw geboren kind te verslinden. Het kind wordt na de geboorte direct naar Gods troon gebracht ter bescherming. En de vrouw vlucht naar de woestijn. Door de strijd met Michaël wordt de draak uit de hemel gestoten en belandt op de aarde. Ook als de draak uit de hemel op de aarde is geworpen blijft Michael de mens begeleiden. In de mens wordt de ziel zichzelf  bewust van een meer verantwoordelijke houding tot de vrijheid. In 1879 wordt Michael tijdgeest. Michael stort Ahriman voortdurend in de afgrond. Nu de mens zich voortdurend met Ahriman moet uiteenzetten komt ook Christus de mens te hulp in de ethersfeer.

De 2000 jaar oude Apocalypse laat in beelden zien waar de mensheid in zijn evolutie is aanbeland. In de ontwikkeling van de tijdgeest kunnen we de tekenen lezen. Novalis speelt in dit verband een bijzondere rol als voorbeeld hoe de mens de ontwikkelingsweg van de Apocalypse kan gaan. Dit heeft ook te maken met zijn plaats in de incarnatiereeks van de schrijver van de Apocalypse. Steiner gaf in dit verband aan dat er een verbinding is tussen de profeet Elia, Johannes de Doper, Lazarus-Johannes, Raphael en Novalis. Novalis heeft een diepe liefde voor Sofie, die op hele jonge leeftijd aan tuberculose sterft. Hij wil haar nasterven en krijgt daardoor een doodsbeleven dat leidt tot een Christus belevenis zoals Paulus die in Tarsus had. Na Sofie’s dood komt Novalis in een hoger bewustzijn. Na de dood van Sofie studeert hij de filosofie van het ik van Fichte. Zijn liefde voor Sofie en de filosofie zijn de sleutel voor het kennen van zijn eigen zelf. Dit verwerkt hij in zijn dichtwerk, de Geestelijke liederen en de Hymen aan de Nacht waarin zijn verbinding met Christus spreekt. Daarmee geeft Novalis een weg aan om de Apocalypse te gaan. Christus is de sleutel van de wereld. Rudolf Steiner noemde Novalis een lichtende voorbode van de Michael school.

Wolf-Ulrich Klünker (leider van de Turmalin-Stiftung, stichter van de Delos-onderzoeksplaats voor Psychologie te Berlijn en professor Filosofie en basisprincipes voor de antroposofie aan de Alanus hogeschool te Alfer) stelt dat ieder een eigen Apocalypse heeft. zowel naar binnen als naar buiten. We zijn allen Johannes. Daarbij onderscheidt hij drie basisprincipes:

  1. Transsubstantiatie (geest moet door de materie, leidend tot een leven-geest oscillatie), materie

wordt geest en geest wordt materie. De vorm lost op, een beweging van boven naar beneden

i.t.t wetenschap die van beneden naar boven beweegt.

  • De dood als voortdurende begeleider.
  • Het perifere ik; mijn ik reikt zo ver als mijn horizon, zo ver als ik mij oriënteren kan. In de Apocalypse reikt dat tot in de sterrensfeer. Er is een tegenspraak tussen planetenkrachten (Saturnus, Jupiter etc.) en elementenkrachten (aarde, water, lucht etc.); door het perifere ik wijder te maken kan verzoening plaats vinden.

Johannes is niet de schrijver van de Apocalypse, hij ís de Apocalypse, hij is er identiek mee. Er zijn net zoveel apocalypsen als er God toegewijde individuele priesters zijn die tot Christus spreken.

De buitenwereld in het aardse leven is de geestelijke binnenwereld in het buitenaardse leven.

Christus heeft Johannes in het bijzonder lief wegens:

  1. Zijn helderheid en scherpte in het denken
  2. Zijn maagd zijn
  3. Zijn zachte aard zoals die nog aanwezig is bij kinderen.

De antroposofie moet apocalyptisch worden en in het leven herkend worden. Je moet door de uitzichtloosheid heen kunnen gaan, een scholingsweg door het leven zelf gaan. In het leven moet de antroposofie tot verschijning worden gebracht. We moeten wakker worden uit de droom. Ik word in mijzelf wakker en dat is moeilijk. Door het wakker worden, moet ik de dood erkennen; de drempelovergang begint dan met de Apocalypse en laat me zien dat het niet goed met me gaat. Je moet door de uitzichtloosheid heen gaan. Dat geeft niet zomaar een oplossing. We moeten leren leven met de gedachte dat er geen oplossingen zijn. Rudolf Steiner ervaart die uitzichtloosheid in 1924. Wereldleed, wereldbitterheid in de ogen van Steiner komt vanuit de periferie bij hem binnen. Na de Apocalypse cursus voor de priesters is de menselijke realiteit dat de persoonlijke uitzichtloosheid tot kracht wordt.

De antroposofie moet apocalyptisch worden. Je moet door de uitzichtloosheid heen kunnen gaan. Ook hier ziet Klüncker drie motieven:

1. De antroposofie is naar zijn aard altijd apocalyptisch (Leitsatz 2). De natuur is al tot ondernatuur geworden. Het gaat erom het leven in de antroposofie en het opnemen van de wetenschap te ontwikkelen tot een esoterische verbinding. Antroposofie wil nieuwe wetenschap inaugureren.

2. De natuur is niet meer natuurlijk maar door mensen gemaakte ondernatuur (Leitsatz 184). Inleven in de bovennatuur maakt dat we niet in de ondernatuur wegzinken, waardoor er kracht gevonden wordt om van ondernatuur weer natuur te scheppen. Dan kunnen we over een ecologische toekomst spreken. Dat is een apocalyptisch proces. Dit kan de mens alleen doen door uitzichtloosheid heen. Wat we van de mens zien, is dat nog mens of ondermens? Ik beleef me als mens maar dat wat ik beleef is ondermens.

3. Antroposofie is er om nieuwe verbinding met de geestelijke wereld te maken (Leitsätz 1) via de Apocalypse. Het geestelijke in de mens moeten we leiden naar het geestelijke van het universum. Het is een behoefte van het hart om het van de kosmos gescheiden zijn, de tegenspraak tussen de hiërarchieën en elementenwezens te verzoenen. Albertus Magnus zegt dat de mens de hiërarchieën kan bevrijden.

Mechtild Oltmann (studeerde psychologie in Heidelberg en Freiburg; in 1971 gewijd priester in Christengemeenschap, was priester van 1976-2011 in Berlijn; kreeg in 1998 leeropdracht m.b.t. de Apocalypse waarover zij sindsdien voordrachten en seminars geeft) ziet in de antroposofie en de Apocalypse dezelfde bron, hetzelfde vuurelement. De nieuwe mysteriën betreffen het Ik en worden van boven naar beneden gevoerd. Het Ik betekent dat er geen verschil meer is tussen man en vrouw.

Transsubstantiatie is meer dan waar het ene in het andere overgaat. Er is een volledig nieuw ontstaan na de afgrond; er komt iets anders na het sterven op aarde. We hebben de afgrond voor en achter ons; we leven in het niets. Het ik gaat van boven naar beneden door het niets naar het Nieuwe Jeruzalem. Transsubstantiatie is door en door met nieuwe opstandingskracht van Christus doortrokken. Het is spiritueel te realiseren door het begrijpen van karma en reïncarnatie.

Door zegels te ontzegelen krijgen de hiërarchieën en de triniteit betekenis. Ontwikkeling van het luisteren is nodig. Het gaat om een geestelijke gemeenschap zonder het altaar, omdat het via het ik gaat, geheel bewust. Het gaat om zonder voorbereiding tegenwoordig zijn. Het gaat om een klare wakende geestelijke aanwezigheid.

Ook in het zogenaamde wereld middernachtelijk uur is er een sprong, een doorgang door het niets waar ‘Christsein substanz’ als impuls voor de toekomst door het niets komt. We krijgen daar een beeld van een Christustoekomst.

Het wezen van de transsubstantiatie, waarbij de geest verrijst uit de dood, is het tegendeel van de demonische wereld. Oltmann gaat in op de triniteit van het boze en op de drie idealen van de toekomst, te weten:

  1. De doorgang door het niets; daarbij helpt het denken, de kracht van de logica. Dat is een geneesmiddel voor complottheorieën. Wat klopt en wat klopt niet? Het gaat erom in ons eigen denken de logica te oefenen.
  2. De esthetica, de waarheid voelen in de ogen van de tijd. Wat vinden de tijdgenoten nog mooi, schoon? Het gaat hier om het proeven van de schoonheid door het hart.
  3. De ethiek; de gezonde Ik-kracht die vrij kan kiezen tussen goed en kwaad.

Dit zijn de drie idealen die ons naar de toekomst begeleiden: de logica, de esthetica en de ethica van de Ik-kracht. Het dubbele aanzicht van het boze (Lucifer en Ahriman) is voor de wereld nu zichtbaar als de triniteit van het boze (Lucifer, Ahriman, 666). De triniteit van het boze is de karikatuur van het goddelijke.

In het twaalfde hoofdstuk lezen we over de strijd van Michael met de draak. Daarbij strijdt Michael zonder zwaard. Zijn presentie doet ertoe. De draak ontwijkt zijn aanwezigheid. Luciferische engelen juichen nu de draak op aarde is geworpen. De draak staat bij de drempel en hij roept zijn zoon uit de zee en die handelt. Het niet-handelen is een grotere kracht dan het handelen. De draak oefent macht uit over het eerste beest dat twee attributen heeft. Ten eerste heeft het een wond die onrechtmatig is geheeld; tenslotte wordt de wond tot een plek die ongevoelig wordt. Normaal wordt een trauma een waarnemingsorgaan; de wond wordt doorlaatbaar. Zoals Novalis in het vierde lied van de Geestelijke liederen zegt: ‘wie meine Wunden, ewig heiter, offen stehn’. Dit dier echter wordt ongevoelig (wordt driemaal herhaald). Christus’ wond staat eeuwig open. Het tweede attribuut van het eerste beest is zijn spreken van Godslastering; het is daarmee de tegen-Logos. Het laatste dier dat oprijst uit de aarde wordt aangeduid met het getal 666 en ziet eruit als een lam met twee hoornen. Het ziet er ‘harmlos’ uit, wat suggereert dat het verwaarloosd kan worden in aandacht. Dit dier is echter gevaarlijker dan het eerste. Hierachter verschuilt zich de anti-Christ. Deze stijgt op uit de aarde en spreekt als de draak; het heeft de kracht van de zwarte magie. Het kan een beeld dat kan spreken maken, waarin Oltmann de computer aangeduid ziet. Het heeft een zeer gevaarlijk toekomst karakter. Waar sprake is van vuur dat uit de hemel komt, denkt zij aan wat gebeurde in de eerste en tweede wereldoorlogen. Ze vindt dit wezen vrij goed te herkennen. Het is een schijnprofeet, een ‘alsof’ profeet.

De triniteit van het boze beoogt drie ontwikkelingen te verhinderen:

  1. De liefde, die sterk wordt aangetast door alleen lagere vormen ervan te beleven; Er is een verwisseling van liefde en seksualiteit; dit heeft een samenhang met de

psychoanalyse;

  • De vrijheid, die wordt verhinderd door verslavingen op allerlei gebieden; de

amethist is een steen die verslaving tegen gaat;

  • De Verwandlung (omvorming, transformatie) van de aarde, doordat deze niet met liefde wordt bewerkt.

Omgekeerd kan door het ontwikkelen van de liefde en de vrijheid en het liefdevol omvormen van de aarde hier tegenwicht aan worden geboden.

De Apocalypse toont 1. de ondergang van Babylon (daarmee is bedoeld zowel de stad – Berlijn- als de vrouw). Er tegenover staat de bruid die zich met het Lam verbindt en met de toekomst; en 2. de ondergang van het Beest, dat ondermijnend werkt op Ik-mensen die een individuele mening kunnen ontwikkelen; en 3. de ondergang van de Ik-tegenstander. Recent is ze zich bewust geworden van een vierde tegenstander, Satan, die werkt tegen de kosmos. Daar tegenover staat Christus als de witte ruiter op het witte paard die een Ik-therapie voor de wereld aanreikt. Hij heeft een naam die niemand kent dan hijzelf. Hij is het Ik-wezen dat in de toekomst op de mens wacht.

Christine Gruwez (studeerde filosofie, oude filologie en Iranistiek; docent o.a. aan de Thomas More Hogeschool te Antwerpen; maakte vele studiereizen naar het nabije en midden-Oosten en legde onderzoekaccent op het Manicheïsme en de Mani-intentie van Rudolf Steiner) ziet het innerlijk in beweging komen als de werking van de Apocalypse. Onder meer de Qumranrollen laten zien dat er meerdere apocalypsen zijn, al komt het woord apocalypse alleen bij Johannes voor. Er is in alle apocalypsen sprake van een verwachting. Er zijn verschillende verwachtingen, van een ondergang, een redder, een verlosser, een heler. De oudste verwachting van een verlosser aan het einde van de tijden is die van Zarathustra. In het vroege Christendom verwachtte men een Messias. De Openbaring van Johannes bevat al deze verwachtingen. Het is een beeld van de geestelijke wereld dat wil verschijnen in de aardse wereld van de zintuigen. Vanuit het geestelijke incarneert en verdicht het zich in een aards icoon. Het Lam ziet eruit als een beeld; het beeld is niet dat wat het representeert, het verbeeldt. De tekst is het uiterste punt van het incarneren van een wezen.

Klank > Beeld > Gesproken tekst > In letters gezette tekst > Boek   

Beelden waren, in tegenstelling tot de tekst in boeken, nog in levendige beweging. Zie de beelden in Ravenna, waar de vroegste beelden van de Christelijke wereld worden getoond. Daar staat het Christus monogram:

Het Lam, zoals weergegeven in mozaïekvorm in Ravenna staat voor de oer-aanvang van de schepping, het Wereldwoord. Het mozaïek is een nieuwe kunstvorm waarbij met kleine steentjes een beeld gevormd wordt. Het Lam kijkt recht voor zich uit, om haar heen zijn engelen uit vier hemelrichtingen. Het Wereldwoord van de schepping kan aanvangen.

Mozaïek van het Lam in Ravenna

De Apocalypse is een inwijdingsboek met beelden en klanken (alpha en omega). Het beschrijft de Openbaring van Jezus Christus met behulp van zegels, bazuinen en toornschalen. Onze toekomst is een openbaring van Jezus Christus zelf. Het is de openbaring van het wezen van Christus vanuit de Vader door zijn engel, gezonden naar Johannes, die de getuige wordt van dit goddelijke wereldwoord. Dan zal het Lam verschijnen.

Na de zeven brieven in de Apocalypse kan Johannes tot schouwen komen. Ik schouw, ik zie, ik heb gezien hoe de Logos tot verschijnen kan komen, hoe je jezelf kan oprichten als een stap. Men moet er instappen en het meevolgen, mee opstijgen en in zichzelf actief worden. Johannes is in het beeld van Hans Memling buiten het beeld maar ook in het beeld aan het altaar. Hij sluit aan bij de cultus.

Het Lam toont zijn open wonden. Dit offer is vanuit liefde gebracht. Alleen die kracht kan de zegels van het boek openen. Het lam staat voor onschuld en offerkracht. Gruwez toont een beeld van het Lam volgens Memling waar de kosmos stagneerde en hoe het Lam dit oplost.

Twee keer doet het Lam iets wat de wordingsgang mogelijk maakt en de kosmische stagnatie opheft.

Hans Memling

En in een tweede beeld van de gebroeders van Eijck zien we dat de oude wereld nog door kan gaan tot het zevende zegel. Daar houdt de oude kosmos op. (hoofdstuk 14 en 15).

Gebroeders van Eijck

Bij het tweede moment dat het Lam verschijnt staat het op de berg Sion. Heel de nieuwe mensheid is hier verzameld. De bron van het nieuwe leven stroomt uit. Dat is het nieuwe. Zij zingen een nieuw lied. Het eerste nieuwe lied hoorden we bij de Tronende en het Lam. Het tweede nieuwe lied horen we bij het Lam en dat kan alleen ontstaan door het te zingen.

De weg op aarde moet doorleden worden en door pijn gaan om te kunnen transformeren. Sinds het bloed van het Lam in de aarde is gestroomd is elke mens geroepen om zich te transformeren, tot transsubstantiatie te komen, op en in de aarde. Het is onze opdracht om vanaf het stromen van het bloed van Christus de nieuwe aarde op te bouwen.

De transformatie van de aarde is een verschijningsproces van de liefde. Hoe transformeert men? Dat kan alleen als je jezelf transformeert. (zie voordrachten RS in 1908 te Nürnberg over het tijdstip waarop het bloed uit het lichaam van Christus in de aarde stroomt). Het Christus principe verbindt zich op dit moment met de aarde. Daarmee wordt de aarde zijn lichaam. De Verwandelung (transformatie) is dan nog open. De redding van de aarde staat dan nog open want de transformatie heeft dan nog maar voor een klein deel plaatsgevonden. De materie van het bloed valt op de aardebodem en de geest, de aura van de aarde, wordt dan veranderd. De aarde krijgt een nieuw omhulsel. Dat is de Verwandelung, de transformatie. Rudolf Steiner citeert dan uit het Evangelie van Johannes: Wie mijn brood eet betreedt mij met voeten. (Joh 13:18). Deze woorden klinken direct na de voetwassing. We kunnen ons bewust zijn: bij iedere schrede die ik zet op de aarde beroeren mijn voeten Christus.

Als Christus aankondigt dat hij niet bij zijn discipelen zal blijven vragen ze hem wat er dan van zijn Rijk terecht moet komen? Hij zegt: Jullie zijn mijn getuigen in Jeruzalem, Samaria, tot aan de laatste grenzen van de aarde. Dit is het laatste woord van Christus voor hij naar de hemel opstijgt. Het woord ‘eschaton’ wordt hier gebruikt, dat betekent dat het over de laatste dingen gaat, zowel in ruimte als tijd. Het beeld van het lam staat voor een wezen dat niet echt afgebeeld kan worden. Het is geen lam, het is als een lam. We kijken nog hemelwaarts maar zien niet dat Christus’ lichaam, onder onze voeten blijft.

De Apocalypse beelden maken dat we een begin maken met de Verwandelung (Leitsatz 112: De wereld is God-leeg geworden; niet door ons toedoen maar omdat God zich uit de vormen heeft terug getrokken). Onze opgave is om deze lege vormen weer te belevendigen, te helen. Het Lam laat ons de genezende krachten zien door zijn nog niet geheelde wonden te tonen  waardoor het als enige het boek met de zeven zegels kan openen.

Het eerste dier (met de zeven koppen) heeft een geheelde wond. Het lijdt niet meer, heeft niet meer lief. (zie RS Samariter cursus over Samaritanen, 1914) Je hebt een wond nodig om genezingskracht in beweging te brengen. Het oerbeeld van het lam is drager te zijn van de krachten van de heling. (zie beeld van het Lam van Hans Memling) We zijn getuigen van onze wonden. Als we onze wonden herkennen dan kunnen we ons verbinden met de aarde van binnenuit. Anders kunnen we de wonden van de aarde niet meevoelen.

Degenen die het mystieke Lam aanbidden op de berg Sion dragen de naam van het Lam en de Vader op hun voorhoofd. Zij zijn het oerbegin van een nieuwe mensheid. De Transformatie van de aarde kan nu gaan beginnen. Door de wond die blijft open staan is het begin van de heling mogelijk.

Markus Osterrieder (historicus, onderzoeker en publicist over vraagstukken m.b.t. cultuuruitwisseling en -overdracht tussen Oost en West) constateert dat waar het in de Apocalypse over een crisis gaat die steeds op de eigen tijd wordt toegepast. Het boek is de openbaring van het Ik Ben, van ons eigen toekomstige. We zijn allemaal ‘apocalyptiker’. De beelden hangen samen met het eigen innerlijk dat in wording is en een crisis doormaakt met de eigen tijdsfenomenen. Er zijn angsten voor het laatste oordeel en in iedere tijd wordt dat op een eigen wijze verwacht. Bijvoorbeeld wordt in de tijd van Iwan de Verschrikkelijke het laatste oordeel verwacht en ontstaan er allerlei angsten.  

Wat zijn dat voor krachten in de Apocalypse? We ontmoeten zowel Johannes en het Ik Ben maar ook de krachten van de demonie die met de zon verbonden is en die de goddelijke intenties tegenwerken. Dat is niet Ahriman, maar de demon aangeduid met 666.

Hoe kan je Jezus Christus begrijpen? In hem komen goddelijke en menselijke krachten samen: inzicht en kennis om zowel het wezen van de wereld als de eigen gedachten en ervaringen te begrijpen en er op te reflecteren. In mensen zijn twee kenkwaliteiten: we kunnen ons aardse uiterlijke leven beheren en ook de eigen innerlijkheid.

Jezus Christus treedt op als de belichaming van God, de Logos. De Logos heeft het lichaam van Jezus slechts als ‘automaton’ benut. Het menselijke is niet het essentiële; de goddelijke natuur is doorslaggevend. Het aandeel van de mens in de verlossing is dat de ziel voor een vrije keuze staat. Er zijn meerdere mogelijkheden waartoe hij kan besluiten. Is hij een vrij wezen? Vindt hij zijn eigen toegang tot de wereld van de geest? Op de doodservaring volgt de vraag of hij zijn weg in vrijheid kan kiezen of niet.

Het getal 666 heeft een betekenis en werking in de wereld die direct te maken heeft met de ontwikkeling van de bewustzijnsziel. Drie keer treedt de werkzaamheid van het 666 op:

666:     Oost-Syrische kerk; Christus heeft twee naturen; Rijk van Sassaniden, Iran beconcurreert Rome; Byzantijnse keizerrijk; Justinianus; Gondishapur. Het vindt ook zijn uitdrukking in het politieke en culturele gebied. Bijvoorbeeld het ontstaan van de Islam. Daarnaast vindt er een epidemie / pandemie plaats: de pest van Justianus (541- 750).

1332:   Vermoorden tempeliers door Filips de Schone; zwarte pest uit Azië; vele doden en grote angst; tijd van verwachting van einde van de wereld; moderne centrale staat.

1998:   Opnieuw gezondheidsproblemen, Corona epidemie; verbinden menselijke intelligentie met machines; klimaatvraagstuk; machinewereld om menselijke natuur te verbeteren; menselijke ziel sluit sterker verbond met ondernatuur; keuze wordt gemaakt waarmee de menselijke ziel zich identificeert. Gevaar is dat er nieuwe mensen komen die vragen of de ziel wel bestaat en dat de anderen die wel van de ziel uitgaan uitsterven. De algoritmen waarbij de computer aangeeft wie je bent en wat bij je hoort. De vraag is wat onze ware wezensnatuur is en wat de ziel kan doen?                                       

Osterrieder memoreert dat bij de broedermoord van Kain op Abel de aarde haar onschuld had verloren. Als het bloed van Christus op de aarde valt wordt de aarde weer de jonkvrouwelijke moeder, herkrijgt de aarde nieuwe zonnekwaliteit. Het mysterie van Golgotha is een geboortegebeuren voor het aardesysteem.

Het getal 666 staat voor het moderne staatswezen. Het is de geboorte van het moderne. Niet alles wat bij 666 gebeurt is de tegenmacht. Het gaat over alle aspecten van het Ik, ook over het gevaar dat de mens tot een getallencode wordt. De mens wordt tot een algoritme. De mensen reageren steeds mechanischer. Dat is het gevaar dat niet alleen het lichaam sterft maar ook de ziel (tweede dood) (zie RS voordracht 16-4-1917). Deze zielen zullen verdwijnen in de onderwereld. Zulke zielen zullen als een soort automaten incarneren. Daarom is het essentieel ons zelf (Ik) in de incarnaties te vinden. Ons innerlijke wezen is nog niet echt op aarde aangekomen. Wie is in zijn innerlijkste wezen op aarde aangekomen? Die geboorte kan je alleen met pijn laten gebeuren. (hoofdstuk 12) De geboorte vanuit de hemelse jonkvrouw gaat gepaard met de bedreiging van de draak.

Rudolf Steiner heeft getoond dat dit al plaatsvond in de Atlantische tijd toen de zonnesfeer als vrouwelijk werd aangezien: Die Sonne in het Duits maar Le Soleil in het Frans. De Zon wordt in het Duits als iets vrouwelijks aangesproken want op de zon vond de geboorte plaats van wat zou leiden tot de metamorfose. Er is op de zon iets kindachtigs geboren. (zie Vijfde Evangelie publicaties) Christus volbrengt drie offerdaden vóór Golgotha in de Atlantische tijd:

  1. Maakt mogelijk dat de mens zich opricht en ik-vorming plaatsvindt, nathanische Jezusknaap;
  2. Het spraakvermogen wordt aan de mens geschonken door een aartsengelachtig wezen waarvan de naam niet wordt genoemd;
  3. De mens wordt een drager van gedachten.

De kind-krachten in de eerste drie jaren, -het lopen, spreken en denken-, zijn verbonden met de werkzaamheid van Christus in de vorm van offers in de Atlantische tijd. Onduidelijk is welke smarten van Christus hiermee zijn verbonden. Ook de relatie met Michael en de afdaling van de intelligentie is nog een raadsel. Wat laat zich aan innerlijke ontwikkeling in de mens zien in de verbinding met Christus?

Kaspar Hauser (1828) spiegelt de mens in de redding van de kindheidskrachten, ook het kind in onszelf. We hebben te maken met chaotische krachten die ons verhinderen tot onszelf te komen.  

Jaap Sijmons (studeerde filosofie, wiskunde en recht, promoveerde o.a. op Rudolf Steiners filosofie en de twaalf wereldbeschouwingen in 2004 te Utrecht, voorzitter van de AViN van 2014-2019, hoogleraar gezondheidsrecht) hield voordrachten over de brieven aan de zeven gemeenten en over de zeven toornschalen. Baseert zich onder meer op GA 87 en de nieuwe GA 90 a en b publicaties. De brieven aan de zeven gemeenten zijn concreet bedoeld in de zin dat zij zijn gericht aan de bisschoppen van deze gemeenten.

Rudolf Steiner wees erop dat de zeven een slecht begrepen betekenis heeft. Het gaat om het levend worden in zeven ritmen, zoals dat ook gevonden wordt bij de metamorfose van planten waarover Goethe schreef. Die metamorfose kunnen ook bij de mens gevonden worden. Om de mens te begrijpen moet je de kosmos leren begrijpen. De zeven brieven zijn de microkosmos van de Apocalypse. Alleen bij Johannes vind je zeven woorden, zeven vermaningen e.d. Dat de zeven gemeenten zijn te zien als zeven cultuurperioden is een te eenvoudige interpretatie.

Steeds wordt begonnen met ‘Es spricht…’.  Johannes krijgt te horen dat Christus de Nicolaïten verafschuwt. Nicolaos was de nieuwe zevende apostel na de dood van Stephanus. Hij was geen Jood. Zo horen we zeven vermaningen die met het algemeen menselijke te maken hebben:

Efeze:             volg je eerste liefde; dit refereert aan de Lemurische tijd, aan de tijd voor de scheiding van de geslachten; wordt als de kinderen, wordt mens op aarde;

Smyrna:          je denkt dat je rijk bent maar je bent arm; hier zijn slagen van het lot en vind je de werken van Ahriman; handelsstad, Atlantische tijd; Zarathustra

Pergamon:       houdt vast aan je geloof; Mozes motieven; Manna; Exodus uit Egypte

Thyatira:         erken de werken van Christus: de Ik ben; komst van de Mensenzoon zelf; Jezabel (oud bewustzijn, valse extase, twee olijfbomen, twee getuigen) en Elia (einde vierde cultuurperiode);

Sardes:            sta op, kom tot wakker bewustzijn (laat de doden de doden begraven); sleutel van David, de mens zelf;

Philadelphia:   bewaar woord van Christus (toekomst van de mensheid);

Laodicea:        je bent warm noch koud; kies om deur te openen (einddoel, strijd van allen tegen allen).

Hier klinkt de oproep van Thomas a Kempis: Volg Christus na.

Er is een innerlijke dynamiek in de brieven.

  • Efeze is een zeer grote oude stad. Tegenover de kust ligt Samos, dat aan Hera was gewijd. Efeze was aan Diana gewijd.
  • Tegenover Smyrna ligt Chios waar Homerus vandaan kwam.
  • Pergamon was de culturele hoofdstad. Kuuroord, Lesbos.

Deze drie steden vertegenwoordigen de wereldritmes.

  • Thyatira was geen betekenisvolle stad, het is de stad van de ontwikkeling.

Hierna volgen  nieuwe jonge steden. Daar moet afvallen wat niet meekan met de geest.

  • Sardes is een militaire stad, daar heerst de dood.
  • Philadelphia is de stad van de broederlief.
  • Laodicea heeft maar een klein aantal inwoners.

Kijken we naar de ‘Es spricht..’ woorden dan zien we:

  • Efeze: de voorloper van Christus, Manu, met zeven sterren in zijn hand. Deze verwijzen naar de zeven ingewijden uit het Atlantische tijdperk, de heilige Rischi’s, het vereeuwigde etherlichaam.
  • Smyrna: hier spreekt de geest door Zarathustra.
  • Pergamon: de tweesnijdende kracht, het Hermes woord
  • Thyatira: de Zoon
  • Sardes: de zeven geesten Gods; de goddelijke principes die werken in de mens. De antroposofie doen.
  • Philadelphia: de sleutel van David, het Ik opent de weg naar de geestelijke wereld. De vrijheid van de mens.
  • Laodicea: hier verzamelen we ons om de grote leider, de menselijke Manu, de nog onbekende leider die zal verschijnen. Is nog een raadsel.

Zo komen we bij de zendbrieven zeven aspecten tegen die deze typeren:

  1. De gemeente
  2. Kenmerk van de mensenzoon: Es spricht…
  3. De cultuurperiode
  4. Het bezwaar of probleem in deze gemeente
  5. De vermaning
  6. Wie oor heeft om te horen
  7. De belofte.

Ook zijn de zeven vermaningen algemeen menselijk:

  1. Heb de kracht van het paradijs lief
  2. Vrees niet je lot
  3. Houdt vast aan je geloof
  4. Erken het ‘Ik ben’
  5. Wek je herinnering van gevoelens en gedachten (terugblik)
  6. Bewaar mijn woord
  7. Keer je neigingen om

Bij de toornschalen komen we aan in de fase van de laatste loutering, de vierde inwijding, en ontmoeten we de gramschap van God, de thymus van God.

De Apocalypse moet men lezen en doen. Men moet het zelf doorleven, we moeten het innerlijke schouwen leren en het dan doen. Johannes is dezelfde als de latere Christiaan Rosencreutz.

Voor de toornschalen referent Jaap aan GA 19.

We denken vaak aan het scheppingsverhaal en denken dat God de mens schiep op de zesde dag naar zijn evenbeeld. Maar dat is een misverstand. De mens verschijnt op de vierde dag, de vierde aarde incarnatie. Dat is nu.

De eerste Logos is verbonden met de schepping van de minerale wereld. De tweede Logos met de plantenwereld. De derde Logos met de dierenwereld. Met de vierde Logos en op de vierde dag is het minerale rijk en de Aarde volkomen. Op de vierde aarde wordt het oerbeeld van de mens aangelegd. Dan begint de Apocalypse.

Op de volgende ronde is het minerale rijk er niet meer. Op de Jupiter aarde is de weerstand weg. Daar zal het minerale rijk afvallen.  

Het getal 666 betekent het einde van het dierenrijk. Als het dierlijke overwonnen is dan verschijnt op de zesde dag de mens als evenbeeld van God. God rust op de zevende dag. Vanaf dit moment schept de mens, daarom rust God. Mozesprincipe. In de zevende wereld is de mens het evenbeeld van God.

De toornschalen laten steeds delen afvallen. Eerst de aarde, dan de zee, dan de waterbronnen, dan de zon, dan de sterren en tenslotte de engelen. Wat niet gelouterd en omgevormd is kan niet mee en wordt terug gestoten: de aarde (het vaste) valt, de zee (het etherische) wordt bloedrood (wat zich niet gelouterd heeft kan niet binnen in de tempel), de bronnen (het astrale, moet lijdend ervaren wat het anderen heeft aangedaan en kan de hemelse tempel niet in), de zon verduistert voor wie zich afgesloten heeft voor Gods openbaring, de sterren (astrale wereld van de troon van satan) verduisteren, de Eufraat (de etherwereld) droogt op, de aarde verstuift als laatste stap.

Overblijft wat toetreden kan in de hemelse tempel. Dat is de liefde verborgen in de toorn. Het evangelie van de liefde spreekt in de toornschalen.

Slot Forumdiscussie

Het getal 666 is het getal van de mens. Dit verwijst ernaar dat de mens nog niet volkomen is. Hij is nog niet een 777. En 666 geeft ook aan wie van de mensen mee kunnen gaan. Het verwijst naar wie als laatsten beslissen mee te gaan.

Het Manicheïsme wil het boze met mildheid benaderen en omvormen (Gruwez). Kern van allen tegen allen is dat het onder mensen plaats vindt; op het laatst is het wachten tot allen hebben gekozen; alleen een mens is er toe in staat.  

Voor ieder individueel mens is het zaak Christus aanwezigheid niet te verslapen en dat vraagt de grootste opmerkzaamheid. Wakker zijn voor de ‘Einwohnung’ van Christus, het onverwachte in het ik. Onvoorbereid en plotseling kan de aanwezigheid van Christus optreden. Zowel aan het altaar als in de meditatie. Dat vraagt ook een loslaten; het is geen methode.

De levensprocessen en de ervaringsprocessen komen samen in het bloed. In potentie is daar Christus. In de warmte van het bloed leeft het ik. Het gaat erom opmerkzaam te worden op de Ik-krachten in het bloed.

We moeten door het niets heen gaan; niet vermijden, niet alleen helen, niet bevechten maar overwinnen. De Apocalypse is genezingskracht in potentie.

Zonder de Apocalypse is er geen toekomst (Oltmann).

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.