Hoewel het op het eerste gezicht wat vergezocht lijkt om de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties in verband te brengen met de Apocalypse wordt in deze bijdrage uiteen gezet dat dit hier toch steekhoudende argumenten voor bestaan. Deze doelen zijn te zien als een test voor de mate waarin we de Apocalypse ons eigen hebben gemaakt.
1.Het ideaal van een duurzame samenleving
Sinds 2015 kent de wereld de Sustainable Development Goals (SDGs) van de Verenigde Naties (VN). Deze SDGs beschrijven doelen om tot een duurzame mondiale samenleving te komen. Er zijn in totaal 17 grote doelen voor mens en aarde om honger, armoede en discriminatie uit te bannen, de economie te versterken, recht te laten zegevieren en het milieu en de biodiversiteit te herstellen en beschermen. Nu vertonen wereldleiders tijdens topconferenties vaak meer moed dan wanneer zij thuis zijn en de burgers in hun land de gevolgen van wereldwijde afspraken moeten uitleggen en laten voelen. Voor hen is een ‘geluk bij een ongeluk’ dat mondiale afspraken vrijwel nooit juridisch afdwingbaar zijn en dat de Verenigde Staten altijd wel mee onderhandelen maar nooit een hogere autoriteit dan die van hun eigen land erkennen. Daarmee blijft de VS het land dat anderen als de grootste zwarte Piet kunnen aanwijzen.
De 17 Sustainable Development Goals
De 17 SDGs zijn opgesplitst in 169 subdoelen en er is afgesproken hier periodiek als land aan de VN over te rapporteren. Het wordt dus zichtbaar voor het oog van de wereld als afspraken niet worden nagekomen. Maar er staat geen straf op achterblijven. De grootste winst is toch dat niet alleen regeringen maar ook veel vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zich aan de SDGs willen binden waarmee deze doelen een veranderkracht kunnen worden voor een meer verantwoorde bedrijfsvoering. Mede daarom zijn de SDGs te zien als een belangrijke stap vooruit en het voorlopige sluitstuk van een lang proces om het belang van de aarde als geheel, en alle volkeren die daarop wonen, meer centraal te stellen (K. Zoeteman, J. Tavenier, ‘A short history of sustainable development’, in: Ed. K. Zoeteman, Sustainable Development Drivers, Edward Elgar, Cheltenham UK, Northampton USA, (2012), p. 14-54).
2. Het proces om tot de SDGs te komen
Het begin van het proces dat tot de totstandkoming van de SDGs heeft geleid gaat een halve eeuw terug. Begin van de jaren zeventig hield de wereld zich bezig met twee grote vraagstukken: de bestrijding van de armoede in de wereld en het aanpakken van de uitputting van grondstoffen en van ernstige milieuvervuiling. De beweging om armoede te bestrijden met Official Development Assistence (ODA) van welvarende landen aan arme landen, was een vervolg op het succes van de Amerikaanse Marshall hulp die na de Tweede Wereldoorlog in het verwoeste Europa werd toegepast. En de milieubeweging werd opeens factor van belang op de VN Conference on the Human Environment, die in 1972 te Stockholm werd gehouden. Drijvende krachten achter de Stockholm conferentie waren onder meer de Wereldraad van Kerken en de ‘eco-justice’ movement en daarmee verwante idealisten zoals Barbara Ward, René Dubois, Rosemary Redford Ruether, Paul Tillich en Robert Strivers. Ook de visies van Albert Schweitzer, Pierre Teilhard de Chardin en het in 1962 verschenen boek ‘Silent Spring’ van Rachel Carson speelden een belangrijke rol. Niet onbelangrijk was verder het vrijwel tegelijk met het plaatsvinden van de Stockholm conferentie uitkomen van het rapport ‘Limits to Growth’ van Dennis en Donella Meadows dat ze voor de Club van Rome opstelden. Dit rapport vormde een drijvende kracht voor de verdere ontwikkelingen na de Stockholm conferentie. Als gevolg hiervan werd het steeds belangrijker dat de problemen rond het milieu en de uitputting van grondstoffen, als niet losstaand maar juist verbonden met het vraagstuk van de armoedebestrijding werden gezien.
Duurzame ontwikkeling wil de spanning tussen milieu en economie/ontwikkeling overbruggen door ze als een en dezelfde uitdaging te zien. Maar de lobby voor ontwikkelingssamenwerking stond hier lang achterdochtig tegenover. Dat milieu en economie juist moeten samengaan, was al eerder benadrukt in het beroemde VN rapport ‘Our Common Future’, van de VN Commissie Brundtland uit 1987. Op dit rapport zijn in 1992 de Rio Declaration on Environment and Development en de Agenda 21 voor de naderende 21ste eeuw gebaseerd. Onderdeel daarvan vormt onder meer het Klimaat Verdrag. Belangrijke initiatieven, die verder hieruit voortkwamen, waren het Earth Charter dat formeel in 2000 in het Haagse Vredespaleis werd gelanceerd als mondiaal moreel kompas, en de World Council on Sustainable Development te Geneve, waarin leiders van grote multinationals zich verenigden om concrete maatregelen te nemen. Het heeft bijna dertig jaar geduurd voordat het concept van de brede duurzame ontwikkeling, dat zowel milieu, economie als sociale veerkracht omvat, op VN niveau operationeel is gemaakt in de SDGs.
3. De tot nu toe geboekte resultaten
Is na een halve eeuw praten en onderhandelen nu vooruitgang geboekt? Smog problemen in grote steden zijn in het rijke Westen sterk verminderd. In het Westen hebben de mensen veelal ook aansluiting op veilig drinkwater en goede rioolwater behandeling. Maar wereldwijd is, volgens de WHO en UNICEF, 30% van de bevolking hier nog van verstoken. Duidelijke symptomen van onbeheerste milieuproblemen zijn het klimaatprobleem en de ophoping van plastic in de oceanen. Over het klimaat weten we relatief veel. De mondiale emissie van broeikasgassen nam, zoals gerapporteerd door het Planbureau voor de Leefomgeving in 2018, met 65% toe van 22.700 megaton in 1990 tot 37.070 in 2017. Ook is er een dramatisch uitsterven gaande van soorten planten en dieren. Volgens het Wereld Natuurfonds zijn we, sinds 1970, 60% van alle gewervelde diersoorten in de natuur kwijt geraakt. Dat is meer dan de helft van alle vogels, zoogdieren, reptielen en vissen in een halve eeuw tijd. In die tijd verdubbelde onze bevolking van 3,7 naar 7,7 miljard. We kunnen constateren dat er lokale verbeteringen voor welvarende delen van de bevolking zijn opgetreden, maar daar zijn nieuwe veelal mondiale problemen voor in de plaats gekomen.
In de periode 1990-2015 is het aantal mensen dat in extreme armoede leeft flink verminderd, van 1,9 miljard tot 0,7 miljard. Dat is een mooie verandering die vooral op het conto van Azië komt, maar niet optreedt in Afrika. Ook is de levensverwachting overal in de wereld toegenomen sinds 1980, waarbij deze nog steeds afhankelijk is van het welvaartsniveau. Aan dergelijke indicatoren voor de SDGs te zien, is het wereldwijde fysieke lot van de mens de afgelopen decennia duidelijk verbeterd.
Een nieuwe factor in het geheel is sinds 2010 dat de financiële sector langzamerhand niet meer om het bijdragen aan duurzaamheid en het zichzelf monitoren op de bijdragen aan de SDGs heen kan. Wat begon als het uitgeven van ‘groene obligaties’ door de Wereldbank, om de aanpak van het klimaat te financieren en de effecten van de leningen jaarlijks te rapporteren, heeft inmiddels ook op het bredere gebied van de duurzaamheid geleid tot vergelijkbare financiële producten. Een nieuwe markt breekt zich stormenderhand baan. Alleen al in het eerste kwartaal van 2019 werd ter waarde van 50 miljard US dollar aan nieuwe groene obligaties uitgegeven, 42% meer dan het jaar ervoor (https://www.climatebonds.net/resources/reports/green-bonds-market-summary-q1-2019). Deze geldstroom heeft bijvoorbeeld via de Green Bond Principles, en de daaruit voortvloeiende rapportage verplichtingen, forse invloed op degenen die leningen krijgen en op de financiële instellingen zelf. De doorwerking van deze ontwikkelingen op de samenleving zal naar verwachting groot zijn. Maar de vraag is of het meer zal te weeg brengen dan veel administratieve rompslomp. Het is buitenkant en daarmee nog geen binnenkant van wat de mensen in beweging zet.
4. Waar zit de handelende kracht richting duurzame ontwikkeling?
Ondanks de goede voornemens en afspraken tussen regeringsleiders is het realiseren van de SDGs een moeizaam proces. Veel afspraken gelden op landelijk niveau, maar regeringen zijn niet vaak bereid ook forse geldbedragen voor meer duurzaamheid in te zetten. Dat moet op kleinschaliger niveau door gemeenten, burgers en bedrijven gestalte krijgen. De overheid, zeker die in Nederland, stuurt nauwelijks op het gebied van de SDGs. Ook de gemiddelde burger zal nog niet van het begrip SDGs hebben gehoord. Het is een onderwerp van een kleine groep gemotiveerde burgers en ondernemers. De regering Rutte III heeft geen minister voor duurzaamheid, of zelfs maar voor het milieu. Er is ook geen ‘task force’ voor bijeen geroepen. Er wordt alleen van jaar tot jaar gemonitord hoe het land er bij staat omdat dit nu eenmaal in de VN is afgesproken. Het duurzaamheidsbeleid heeft eerder een slechte naam omdat men milieuregels als onrealistische streng ervaart, bijvoorbeeld in de landbouw. Er is een recente uitzondering en dat is het klimaatbeleid. Daar maken huidige jongeren zich druk over, demonstreren zelfs. Is er een kantelpunt in de publieke opinie?
Achteraf bezien was er in de laatste decennia van de vorige eeuw een bijzondere constellatie van krachten werkzaam, die maakten dat in 1992 een eerste ‘Earth summit’ van regeringsleiders ook werkelijk plaats kon vinden. De val van de Berlijnse muur in 1989, de houding van de aan de macht zijnde regeringsleiders, de omslag in het denken van grote industriëlen in het Westen en in Azië, het droeg allemaal bij aan de doorbraak die de top in Rio de Janeiro van 1992 opleverde. De leiders waren een morele voorhoede op een manier die tot op heden niet meer is geëvenaard. In die zin zijn het tot stand komen van het Klimaatakkoord van Parijs in 2015, na vele voorafgaande mislukkingen, en de overeenstemming over de SDGs in New York, eveneens in 2015, als een klein wonder te zien, waaraan mogelijk de encycliek ‘Laudatio Si’ van paus Franciscus van 2015 heeft bijgedragen (interview van Marc Leijendekker met pauselijk gezant Peter Turkson, NRC 9 november 2019, In het nieuws, p.11). Het is mede een wonder omdat deze overeenstemming vijf jaar later niet meer tot stand zou zijn gekomen. Onder aanvoering van de Verenigde Staten is het, anno 2020, ieder voor zich, waarbij China en Rusland de gaten opvullen die vallen door het terugtrekken van de Verenigde Staten uit de rest van de wereld sinds vooral 2018. Er is geen wereldregering en de organen die een dergelijke functie benaderen, zoals de Verenigde Naties, de Wereld Handels Organisatie, het Internationaal Gerechtshof, worden ontkracht.
Nu moet worden erkend dat de stappen vooruit in het verantwoordelijkheid nemen voor het geheel, tot stand zijn gekomen na voorafgaande grote catastrofes. Het hele huidige bestel is voortgevloeid uit de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog. Voor het enigszins inperken van uitwassen bij de financiële sector was de diepe crisis van 2008 nodig. Leiderschap van overheden ontwikkelt zich pas als het niet anders meer kan. En of het niet anders meer kan, wordt vaak afgemeten aan de omvang van de verontwaardiging onder de bevolking.
Er zijn allerlei krachten werkzaam die maken dat het noodzakelijke leiderschap eerder buiten de overheid dan binnen de overheid tot wasdom komt. Voorbeelden van dergelijke trends zijn invloeden van globalisering die bedrijven en NGOs versterken en overheden verzwakken, de sociale media die de eerdere monopolie positie van overheden in informatie verstrekking uithollen, en de verschillen in macht tussen democratisch gekozen politieke leiders en CEOs van steeds grotere mondiaal opererende bedrijven. Voorbeelden van ‘verlicht’ leiderschap bij leiders van grote bedrijven waren Aurelio Peccei (Fiat), Ryuzaburo Kaku (Canon), Maurice Strong (Power Corporation Canada), Stephen Schmidheiny (Eternit) en Paul Polman (Unilever) (Kees Zoeteman, ‘What is behind the leadership shift in sustainable development from politicians to CEOs?’, Environmental Development, 8, (2013), p. 113-130).
Deze korte schets maakt duidelijk dat het steeds meer aankomt op de persoonlijke eigenschappen van alle actoren bij overheden, bedrijven, NGOs en individuele burgers, en de mate waarin zij in staat zijn hun innerlijke drijfveren in een handelingsperspectief om te zetten.
5. De weg van de omkering als voorwaarde
Het al dan niet verwezenlijken van het ideaal van een duurzame samenleving ontstaat door de individuele keuzes van mensen, zoveel is duidelijk. De innerlijke drijfveer om rekening te houden met de ander en de Aarde, is waaruit de duurzame samenleving ontstaat. En die innerlijke drijfveer is moeilijk te bereiken voor een overheid omdat ze niet van bovenaf gedecreteerd kan worden. Juist op dit gebied kan de duizenden jaren oude Apocalypse, als we die leren lezen, ons meer helderheid verschaffen. Immers, de Apocalypse kijkt naar de mens op een heel andere manier dan nu gebruikelijk is in de samenleving, op een innerlijke manier in plaats van een uiterlijke. Daarmee volgt de Apocalypse een ander pad dan we als mens in ons leven doorgaans lopen. Als kleuter staan we nog dicht bij de geestelijke wereld en de ouders om ons heen vormen een beschermende omhulling van waaruit we geleidelijk de wereld in kruipen. Eerst is daar de klas op school, dan komen we ook op bezoek bij de gezinnen van onze vriendjes en vriendinnetjes en zo wordt de kring van onze buitenwereld alsmaar groter. Misschien worden we gevormd vanuit een religieus perspectief, we leren op school over de wereld , tijdens vakanties, we lopen stage, we krijgen ons eerste werk, we leren een vak, we komen in aanraking met het bedrijfsleven, de wetenschap en de kunst.
En bij dit alles worden we in de 21ste eeuw voor het eerst in de geschiedenis begeleid door sociale media met ongekende technologische mogelijkheden en gevaren, kortom met goed en kwaad in eindeloos raffinement. Veel vroeger dan bij vorige generaties en buiten het zicht van de opvoeders kunnen gebeurtenissen en al dan niet werkelijke feiten in de leefwereld van onze kinderziel doordringen en daar invloed uitoefenen. Omdat het kind wordt gefascineerd is er een markt voor koopwaar die hierop aansluit en kopen ouders hun schuldgevoel van het te weinig quality time in hun kinderen investeren af door ze de modernste apparaten met bijbehorende spelletjes en beloningssystemen te geven die hun aandacht gevangen houden. Ook als volwassenen zijn we in de greep van een honger naar nieuws en meningen daarover, en komen we er niet toe ons te bezinnen, laat staan om te mediteren en te zoeken naar inzichten die buiten de sociale media om te vinden zijn.
De uiterlijke wereld van de materiële angsten en genoegens heeft de innerlijke wereld van de geest overvleugeld. Dat minder dan een eeuw geleden die wereld van de geest nog gemeengoed was voor de Europese mens houden we niet meer voor mogelijk, en we prijzen ons gelukkig dat we van die bekrompenheid zijn bevrijd. Natuurlijk is de zuigkracht van de materiële genoegens niet nieuw, maar eeuwen, ja millennia, oud. De 2000 jaar oude Apocalypse roept de lezer al op zich ‘om te keren’ en de weg naar de geest in te slaan. Maar de zuigkracht naar het materiële is sterker dan ooit en vooral voor de kinderen van deze tijd lijkt er geen ontkomen meer aan.
Wie zich ‘om wil keren’ heeft het immers niet makkelijk. Hij of zij moet er tegen kunnen om zich van zijn groep, waaruit die ook moge bestaan, los te maken en een eigen eenzaam pad te gaan dat tenslotte leidt tot het in contact komen met een innerlijke wereld en de innerlijke leermeester. Deze leermeester is er al vanaf het begin, maar de leerling ziet hem niet. De moderne mens roept: ‘Er is geen innerlijke leermeester en geen geestelijke wereld want ik heb die nog nooit ervaren’. Het gaat het begrip van degenen die dit roepen te boven dat die ervaring er niet is omdat zij er niet voor open staan. In de Apocalypse is deze innerlijke stem die de mens toeroept al direct in het begin zichtbaar, in het derde tekstfragment, nadat Johannes zich heeft omgekeerd.
In dit stadium moeten we ook onder ogen zien dat we ons kunnen verzetten tegen misstanden die duurzame ontwikkeling in de weg staan zonder ons te realiseren dat de inspiraties waaruit deze zijn voortgekomen ook in onszelf leven. Dat is een van de grote lessen van de Apocalypse: zicht krijgen op de werkelijkheid van de krachten die in onze ziel werken en vervolgens daarop vanuit ons ik, ons zelfbewustzijn, regie leren krijgen. Regie krijgen wil zeggen dat we ons denken, voelen en willen gaan zuiveren van ego-gerichtheid naar dienstbaarheid aan de verheffing van het grotere geheel dat wordt gevormd door mensheid en Aarde.
6. Wat toont de Apocalypse ons over de aanvechtingen die leiden tot verraad aan duurzame ontwikkeling?
Nu we duurzame ontwikkeling gedefinieerd hebben als een samenleving waarin elk individueel mens vanuit eigen inzicht, liefde en wilskracht kiest voor het welzijn van de mensheid en de Aarde, kunnen we ook identificeren welke inspiraties en ontwikkelingen ons hiervan af houden. En dan komen we onvermijdelijk uit bij de drie tegenkrachten die de Apocalypse beschrijft als: de valse profeet, het beest met de zeven koppen en tien hoornen dat uit de zee oprijst, en het beest met de twee hoornen dat uit de aarde opkomt. Een indringend beeld hiervan verschijnt in tekstfragment 35. Deze drie tegenkrachten werken in elk van ons, en komen tevoorschijn in alle maatschappelijke sectoren: het onderwijs, de gezondheidszorg, de wetenschap, de kunst, het bedrijfsleven, de communicatie en zelfs de religie, kortom overal waar mensen bezig zijn. In elk van deze maatschappelijke gebieden kunnen de werkingen van de drie krachten worden aangewezen door na te gaan wat geestelijk gesproken in de mens wordt ontwikkeld en wordt onderdrukt. Hierbij moeten we verder kijken dan de beloften waarmee technieken en diensten aan de man worden gebracht. Immers geestelijk zijn de invloeden vaak tegengesteld aan wat op fysiek vlak wordt beoogd of gepropageerd.
In algemene zin kunnen we vaststellen dat fysieke technieken nabootsen wat geestelijk al bestaat, maar waarvoor de mens een innerlijke inspanning moet verrichten om de toegang daartoe te verkrijgen. Enkele voorbeelden kunnen dit verduidelijken.
- Helderziendheid
Door onze ziel te reinigen overstijgen we de voorrang die we geneigd zijn te geven aan ons directe eigenbelang. En met deze overstijging van het ego vormen we een nieuwe innerlijke kwaliteit die in het Hindoeïsme het Manas wordt genoemd en die de Apocalypse aanduidt met het dragen van een wit kleed. Het is niet zo moeilijk om in het gedrag van onszelf of van organisaties de stappen in het overstijgen van ons eigenbelang in dienst van het hogere belang te onderscheiden. Dit leidt tot een vijftal ‘duurzaamheid houdingen’ die we om ons heen kunnen waarnemen en die in toenemende mate het overstijgen van het eigenbelang realiseren. Deze houdingen kunnen voor individuen, bedrijven, en landen worden onderzocht, met behulp van daarop toegespitste criteria. Dat deze houdingen al een lange voorgeschiedenis kennen, kunnen we zien aan wat bijvoorbeeld Rudolf Steiner en Lao Tse op dit gebied hebben gezegd, zoals is samengevat in onderstaande figuur.
Figuur 1 Voorbeelden van omschrijvingen van de vijf duurzaamheidshoudingen
In deze figuur worden vijf duurzaamheidshoudingen getypeerd, beginnend bij puur egoisme, en vervolgens gaand van autoritaire moraliteit of groepscodes naar slimheidsmoraliteit ofwel de slimheid van de marktkoopman die iets geeft om klanten te binden. Op het vierde niveau treffen we de duurzaamheidshouding waarbij degene de handelt uit vrije wil rekening houdt met de belangen van anderen. Op het vijfde niveau staan de belanghebbenden open voor de best mogelijke gemeenschappelijke oplossing die intuïtief wordt verkregen. Wanneer wordt gehandeld vanuit het vierde en meer nog het vijfde niveau, naderen we ook de innerlijke voorwaarden voor het ontwikkelen van het in elk mens aangelegde vermogen tot helderziendheid. Deze helderziendheid is het gevolg van het ontwikkeld hebben van de innerlijke kwaliteiten van het eigen ego beheersen en liefdevol dienstbaar zijn aan het grotere geheel.
De technische vormen van communicatie vereisen de genoemde innerlijke kwaliteiten niet. De techniek heeft alternatieve wegen met pseudo-helderziendheid in de aanbieding. We kunnen zonder alle innerlijke voorwaarden voor helderziendheid, fysiek op ‘afstand gaan zien’ met de film, onze televisie, onze smart phone, etc. Met onze mobiele telefoon of iPad kunnen we met een beller gerieflijk op afstand communiceren, maar ook kunnen anderen ongewild meekijken en gegevens over ons gedrag vastleggen en analyseren en met hun informatievoorziening aan ons hierop anticiperen. Ook kunnen zenders op internet zonder de eigen identiteit kenbaar te maken amorele doelen realiseren, zoals kinderporno verspreiden, etc. Zo doen de ‘valse profeet’ (Diabolos) en het ‘beest’ (Apollyon) via de technische oplossingen hun voordeel en kan een verslaving aan het aandacht besteden aan elk berichtje zich ontwikkelen. Het dilemma hier is of wij de machine gebruiken of de machine ons gebruikt. Big brother is watching you is allang geen science fiction meer. Op deze manieren is de snelweg naar pseudo-helderziendheid bezaaid met valkuilen die tot geestverduistering leiden.
- De Akasha kroniek
Een ander voorbeeld is het streven om geestelijke aspecten te vertalen naar materiële, bijvoorbeeld door de menselijke herinneringen uit het hoofd te willen halen en op te slaan in de cloud. Dan zou het individuele bewustzijn immers voorbij de dood blijven bestaan. Hier zien we een poging om de akasha kroniek waar alle herinneringen uit het leven in de etherwereld worden vastgelegd, technisch na te bootsen. De mens is in deze visie immers niet meer dan het brein.
- Eeuwig leven
Een nog mooier voorbeeld is het vele onderzoek dat erop is gericht de levensduur van de mens steeds meer te verlengen. Als er niets bestaat buiten het materiële leven moet de conclusie wel zijn dat hoe langer we leven hoe beter het is. Een reeks van maatregelen werkt in die richting, door met preventie verouderingsverschijnselen te voorkomen, versleten onderdelen te vervangen door protheses of organen van anderen, weefsels met stamcellen te regenereren, jeugdigheid met cosmetische chirurgie te suggereren, lichamen in te vriezen in afwachting van nieuwe gezondheidstechnieken, enzovoorts. Dat alles valt onder de noemer van het streven naar een eeuwig leven. Een eeuwig leven op aarde wel te verstaan en in plaats van het eeuwige leven dat oorspronkelijk werd bedoeld in de geestelijke wereld, in de hoedanigheid van een tot het goddelijke opgestegen gereinigde ziel. Het is een mooi voorbeeld van de valsheid van de profetie die steeds wordt voorgespiegeld: de techniek verschaft een eeuwig leven, maar staat een geestelijk eeuwig leven in de weg. De Apocalypse laat zien in fragment 27, dat er een moment kan komen dat je als mens naar de dood verlangt en dat je die niet kan vinden. In die situatie verkeert het geschenk van het materiële eeuwige leven in zijn tegendeel. Mephistopheles/Apollyon/Ahriman houdt in die situatie de mens in zijn greep en laat hem niet gaan naar het rijk van de geest. Sterven van het lichaam heeft een andere betekenis in het grotere geheel van de schepping dan het einde van het bestaan, aldus de Apocalypse.
Behalve de werking van Lucifer en Ahriman, is er een opkomende kracht van het beest met de twee hoornen, de tegenkracht die de evolutie van mens en Aarde fundamenteel wil verhinderen door de mens te verharden en de ontwikkeling naar zijn goddelijkheid te voorkomen. Deze kracht is erop uit de mens te beroven van zijn of haar ik, want daarin ligt het menselijke vermogen om zich hoger te ontwikkelen. En zonder ik kan de weg naar duurzame ontwikkeling niet worden ingeslagen.
7. De strijd om het ik
Het beest met de twee hoornen, ook wel Sorat of Satan genaamd, duidt op de demon die als de tegenstander van Christus optreedt vanaf het begin tot het einde van de schepping van de mens. Met de Zonne-demon Sorat is het geheim van de zwarte magie en de strijd om het ik van de mens verbonden.
Sorat verschijnt als laatste op het toneel op het moment dat de mens het hogere zelf kan ontwikkelen, maar werkt daarvoor via Lucifer en Ahriman. Vóór het moment van de incarnatie van Christus in de mens Jezus, heeft Sorat op aarde weinig te zoeken. Sorat wil het ik van de mens ontkrachten en versplinteren.
De mens, die de geestelijke wereld betreedt en zijn hogere Ik ontvouwt, wordt in onze ogen een witte magiër, die scheppend vanuit zijn liefdeskracht op zijn omgeving kan inwerken. Daar staat tegenover de mens die zich ontwikkelt tot de zwarte magie. Deze mens valt ten prooi aan de antimoraal en het misbruik van de spirituele krachten. De zwarte magiër heeft de weg naar de geestelijke wereld wel gevonden, maar struikelt en gebruikt die vermogens vervolgens om zijn eigen lust en begeerte te stillen ten koste van anderen. Is Ahriman een nog sterker ontwikkeld wezen dan Lucifer in zijn wil tot het boze, Sorat’s wil tot het boze is weer sterker dan die van Ahriman. Sorat rebelleert ten diepste tegen de Vadergod (R. Steiner, GA 93a, 1905, Grundelemente des Esoterik, p.149; R. Steiner, GA 110, 1909, Geistige Hierarchien un ihre Widerspiegelung in der physischen Welt, p.178).
De werking van Sorat wordt zichtbaar bij uitwassen rondom de menselijke seksualiteit zoals bij het sadomasochisme, in het gebruik van kernkracht en nog grootschaliger bij inslagen van meteoren op planeten die hun normale loop om de Zon en daarmee het leven op Aarde kunnen verstoren.
Bij het ontkrachten van de SDGs zijn samenvattend alledrie de tegenkrachten betrokken. Luciferische impulsen maken de mens ongevoelig voor de gevolgen van het eigen handelen voor anderen en de Aarde. Voor hen geldt: ik eerst, mijn bedrijf eerst, mijn land eerst, na ons de zondvloed. In naam worden vaak nog wel de SDGs beleden, maar in de praktijk wordt er een loopje mee genomen. Het resulteert in zogenaamde greenwashing. Bij de ahrimanische impuls hoort alles wat bestaat uit berekening, het opvullen van normen, macht uitoefenen op het gedrag van anderen in het eigen voordeel, de SDGs benaderen door een veelheid aan metingen en berekeningen, op verborgen wijze inzetten van algoritmes om individuen in hun gedrag te beïnvloeden, het meewerken aan omvangrijke administratieve lasten die alleen door grote bedrijven kunnen worden opgebracht, e.d. Het is dan ook van belang om nuchter te kijken naar de huidige proliferatie aan metingen over het bereiken van de SDGs. Het papier en de datasites zijn geduldig en het gevaar van window dressing is levensgroot. Accountants en inspecteurs kunnen cijfers en berekeningen controleren, maar zij kunnen niet in de ziel van de mensen kijken, waar het hart van de duurzaamheidsbeweging is te vinden. Het gaat erom dat de individuele mens tot de keus komt om het leven vorm te geven vanuit een hoog houdingniveau. Daarvoor is belangrijk dat de houding is verankerd in de innerlijke ervaring, die om met Lao Tse te spreken, het Tao weer beleefbaar maakt.
Maar juist op het gebied van het kunnen hebben van innerlijke ervaringen wordt een voortdurende aanslag op de moderne mens gedaan. De luciferische en ahrimanische inspiraties bieden de mens een ogenschijnlijke snelweg naar de geestelijke wereld en piekervaringen met drugs, viagra en een eindeloos aanbod van mogelijk interessante seksuele partners. Maar het resultaat is dat het ik in verwarring raakt. Het ik is op weg naar de vorming van het hoger zelf, het Manas, het werkelijke menszijn. En dat vereist het vermogen om zelfstandig bewuste waarnemingen te verkrijgen van de innerlijke wereld van de geest. Daarvoor is stilte, deemoed, een helder bewustzijn en eigenstandige oordeelsvorming vereist. Hoe kunnen jonge mensen dat leren te midden van de permanent aanwezige sociale media, het zichzelf presenteren op Instagram en met blogs en vlogs of wat daar weer voor in de plaats komt om likes te krijgen?
De diepste aanslag op het ik zijn de praktijken waarvan Sorat zich begint te bedienen. Eerst natuurlijk bij kleine groepen met extreem gedrag en via liedjes, raps en films waarmee jonge mensen aan zwart magische praktijken gaan wennen om er later meer van te willen weten. Het weten wat de kenmerken daarvan zijn is essentieel om er ook tijdig een grens aan te kunnen stellen. Alles wat de integriteit van het ik aantast is het meest fundamentele kwaad waarmee we in onze tijd worden geconfronteerd en waarvoor nauwelijks een remedie bestaat. Per individueel mens voorkomen dat het zover komt is daarom van het grootste belang.
Alleen als de integriteit van het menselijke ik in stand kan blijven kan de weg naar een meer duurzame samenleving worden ingeslagen. Daarmee zijn de SDGs een zichtbaar worden van ons vermogen om de strijd om het ik te winnen.
0 reacties