Wie is de Johannes die de Apocalypse schreef?

23 oktober 2021 | Apocalypse in discussie, Blog, Uitleg achtergronden | 0 Reacties

Kees Zoeteman en Astrid van Zon

Op deze website is al even stilgestaan bij Johannes, de schrijver van de Apocalypse (https://www.project-apocalypse.nl/veel-gestelde-vragen/). We weten dat hij een van de twaalf apostelen was, gevangen zat op Patmos, zeer oud is geworden en zijn leven eindigde als bisschop van Efeze. Maar zijn innerlijke ervaringen waren buitengewoon en richting wijzend voor de komende millennia. Hoe kon het dat een mens daartoe in staat was? Met wie hebben we hier van doen?    

Hoe meer we ons verdiepen in deze mens, hoe raadselachtiger hij wordt. Al snel komen we voor allerlei ongebruikelijke geestelijke achtergronden te staan waarover geestelijke onderzoekers ons rapporteren.

In dit stuk wordt een poging gedaan deze ons meegedeelde inzichten te verzamelen en ons een beeld te vormen.

Bastiaan Baan

Bastiaan Baan beschrijft in Bronnen van het christendom (B. Baan, C. Gruwez en J. van Schaik, 2007, Zeist: Christofoor) over Johannes en in het bijzonder over de relatie die Johannes heeft met Christus. In Johannes 13:23 wordt gesproken over Johannes die ‘aan de borst van Jezus lag’ bij het laatste avondmaal. Het is een uitzonderlijke relatie die was gebaseerd op een vorm van liefde die met Agape wordt aangeduid. Het begrip Agape is een Griekse uitdrukking voor de hoogste vorm van liefde. Deze uitdrukking wordt gebruikt voor de verbinding van Jezus Christus met Johannes en voor de verbinding die Christus heeft met Lazarus. Baan beschrijft de opwekking van Lazarus door Christus, die daarmee tot Johannes wordt, als een moment waardoor Jezus Christus het doel van de eigen opstanding voor de mensheid bewust wordt. Het is de opwekking van een mens die Jezus Christus lief heeft. In de opwekking van Lazarus, “die tot Johannes wordt, komt een mens tot voleinding en heeft deel aan de opstanding”. Het bijzondere van Johannes is dat hij voor alle mensen voorbeeld is hoe Christus in hem kan leven en hoe de mens ook in het wezen van Christus kan zijn. De opgestane Lazarus Johannes krijgt een nieuwe natuur, een eigen aard waardoor hij op een eigen wijze kan doordringen tot het wezen, tot het hart van Christus. Deze diepe verbinding wordt zichtbaar in de ‘Ik ben’ woorden in het evangelie van Johannes. Johannes is degene die de goddelijkheid van Christus zuiver kan openbaren. In de Apocalypse klinkt zowel aan het begin als het einde “ik ben de alfa en de omega, het begin en het doel, de eerste en de laatste.” Naast het onthullen van het goddelijke van Christus toont Johannes ook de menselijke natuur en de kwetsbaarheid van Christus. Zo kan hij het hoogste, Christus als Gods Zoon verbinden met het laagste, Christus als Mensenzoon, en laat hij hiermee zien dat hij “de weg van het hoge van de geest tot in de diepten van de stof ten einde gaat” (p. 110). De geest kan de materie doordringen waarmee Johannes laat zien dat Christus niet alleen naar de aarde is afgedaald om de mensheid te verlossen maar ook de aarde zelf. In de inwijdingsweg van de Openbaring van Johannes kunnen we dit toekomstig beeld meemaken. Johannes is als eerste mens het voorbeeld hoe Christus door een mens werkzaam is in de toekomst. 

Rudolf Steiner

Bastiaan Baan baseert als priester van de Christengemeenschap zich in belangrijke mate op Rudolf Steiner. Zij, en met hen vele anderen, zien in de apostel Johannes dezelfde mens als Johannes de evangelist en de schrijver van de Apocalypse, ondanks het verschil in schrijfstijl van de beide bijbelboeken. We hebben volgens Rudolf Steiner hier te doen met een voorloper in de mensheidsontwikkeling en tegelijk met een complex samengesteld wezen dat door Jezus Christus als eerste mens werd ingewijd in de nieuwe mysteriën.

De nieuwe christelijke mysteriën vormen een voortzetting van de oude, waarbij de in te wijden mens gedurende drie-en-een-halve dag in een soort doodsslaap werd gebracht. Tijdens deze doodsslaap werd onder toezicht van een priester het astraal lichaam afgedrukt in het etherlichaam, waardoor de nu ingewijde helderziende vermogens kreeg. In het astraallichaam waren door oefeningen nieuwe organen tot ontwikkeling gekomen die echter pas werkzaam worden door ze naar het etherlichaam over te dragen waar ze tot bewuste geestelijke waarnemingen kunnen leiden. Met het zo opgewekte helderziende vermogen werden in de geestelijke wereld de vier groepszielen (de vier dieren om de troon) waargenomen waaruit het eigen ik was voortgekomen. Bij de nieuwe christelijke inwijding heeft dit hele proces zich in het leven van Jezus Christus in zijn kruisiging, graflegging, hellevaart en opstanding afgespeeld (GA 8). In de Apocalypse zijn de zeven stadia van de nieuwe inwijding uiteengezet. Rudolf Steiner heeft ze aan de hand van de Apocalypse laten uitbeelden in de zeven grote zegels die tijdens het Münchener Congres in 1907 zijn getoond (GA 284).

De zeven grote zegels getoond door Rudolf Steiner tijdens het Münchener Congres in 1907

Christus is hierbij degene die de inwijding begeleidt, wat is uitgebeeld in het eerste grote zegel van de Mensenzoon. Het tweede grote zegel toont dat nu niet alleen de vier groepszielen, die in het verleden de mensheid leidden, zichtbaar worden, maar in het centrum ook de priesterkoning zelf, het Lam, die in het eerste grote zegel als de Mensenzoon ons tegemoet trad. In deze rol van de Christus zijn de nieuwe mysteriën in hun essentie aangeduid. Niet langer vindt de mens de inwijding in oude mysterieplaatsen zoals de tempel te Efeze, maar nu vergt de inwijding een innerlijk pad dat door alle mensen kan worden gegaan zoals dit sinds de middeleeuwen tot uiting komt in het zoeken naar de graal en het vinden van de Christus (GA 260, p.242).              

De nieuwe inwijding is in de bijbel beschreven als de opwekking van Lazarus, die hiervoor al ter sprake kwam. Dit vraagt verdere verduidelijking, al zal hierna dit gegeven nog vele vragen blijven oproepen.

De inwijding van Lazarus

Steiner (GA 100, p. 240 e.v.) geeft aan dat de uitdrukking ‘de jongeling die de Heer lief had’ (zie bijv. Johannes 19:26) een uitdrukking is die wordt gebruikt voor degenen die door de meester zelf zijn ingewijd. Johannes beschrijft zijn eigen inwijding in de opwekking uit de dood van Lazarus. Ook over Lazarus zegt de tekst dat Jezus hem liefhad. Terwijl Lazarus als dood in zijn graf lag, werd zijn etherlichaam uit zijn stoffelijke lichaam vrij gemaakt om de inwijding door te maken. Verderop wordt hier nader bij stilgestaan. Vervolgens wordt hij uit de dood opgewekt en is hij in staat om als Lazarus-Johannes de Apocalypse en het Johannes evangelie te schrijven. Zoals de oude inwijding in drie-en-een-halve dag verliep, zo duurt deze nieuwe inwijding een gelijke periode. Want deze op de dood gelijkende slaap ‘leidt niet tot de fysieke dood’. Na deze inwijding kan Lazarus een getuige van de geestelijke wereld worden en vanuit de beelden en inspiraties die hij waarneemt de Apocalypse en zijn evangelie schrijven (GA 103, vierde voordracht, 22 mei 1908).    

Versmelting van Lazarus met een deel van Johannes de Doper

Hoe wonderbaarlijk deze uitleg van Rudolf Steiner al is, onmiddellijk rijst de vraag wat Lazarus dan met Johannes te maken heeft. En hier stuiten we op de volgende mysterieuze mededelingen van Rudolf Steiner (GA 264, p.232 e.v.). Daarbij hebben we te maken met twee Johannessen. Enerzijds is er een zekere Johannes, die de broer is van Jacobus. Beiden zijn zonen van Zebedëus. Anderzijds speelt Johannes de Doper, die is onthoofd, een rol. En deze beide Johannessen zijn weer afwijkend van degene die Steiner aanduidt als de Lazarus-Johannes die aan de borst van Jezus ligt bij het Avondmaal en die als apostel van Jezus optreedt. Johannes, de zoon van Zebedëus, behoorde niet tot de eigenlijke apostelen. Er is iets met deze Johannes gebeurd bij de opstandig van Lazarus. Later doet Steiner hier meer gedetailleerde uitspraken over. De broers Jacobus en Johannes konden zich in die tijd, net als Lazarus, niet verder ontwikkelen dan tot de zogenaamde verstands-gemoedsziel. Het essentiële dat bij de opwekking van Lazarus gebeurt is dat Lazarus is versmolten met het geestelijke deel van de gestorven Johannes de Doper en vervolgens naar buiten komt als de mens die als Lazarus-Johannes wordt aangeduid (GA 238, p.175). Op de mogelijke rol van Johannes de broer van Zebedëus, komen we later nog terug.

Lazarus-Johannes loopt vooruit op de mensheidsontwikkeling

Hoe moeten we ons van de opgestane Lazarus-Johannes een voorstelling maken? Na de dood van Johannes de Doper ten gevolge van de onthoofding, -waar Herodias, de dochter van koning Herodes, om had gevraagd-, inspireerde het geestelijke wezen van Johannes de Doper de groep van jongeren die Jezus volgden. Bij de opwekking van Lazarus door Jezus Christus doordrong dit geestelijke wezen van Johannes de Doper, bestaande uit zijn Atman, Buddhi, Manas en bewustzijnsziel, van boven af het wezen van Lazarus dat tot aan zijn verstands-gemoedsziel was ontwikkeld. Beide wezensdelen doordrongen elkaar. En zo ontstaat de mens Lazarus-Johannes, de discipel die Jezus liefheeft (GA 238, p.175) en die de schrijver is van de Apocalypse en het Johannes evangelie. Dit geeft aan dat we bij de opgestane Lazarus-Johannes te maken hebben met een zeer hoog ontwikkeld mens. Lazarus-Johannes heeft een geestelijke staat, die alle mensen pas in de verre toekomst kunnen ontwikkelen. Dit inzicht is tot ons gekomen via een door M. Kirchner-Bockholt vastgelegde mededeling van Rudolf Steiner aan zijn artsen tijdens zijn laatste levensjaar (GA 238, p.175).       

Incarnaties van Lazarus-Johannes

Ook heeft Rudolf Steiner nog aangegeven welke incarnaties samenhangen met deze Lazarus-Johannes. Zo vermeldt hij over Lazarus dat deze eerder leefde als de mens Hiram Abiff, de bouwmeester van de tempel van Salomo en, na zijn inwijding door Jezus Christus, in de 13 de en de 14 de eeuw werd geboren als Christiaan Rosenkreutz (GA 265, p.405 en 420). In de 18 de eeuw werd hij geboren als de Graaf van Saint Germain.

Incarnaties van Johannes de Doper

Van Johannes de Doper heeft Rudolf Steiner ook incarnaties vermeld. Hij wijst daarvoor naar de hogepriester Pinehas die in de tijd van Mozes leefde (ca 13 de eeuw v. Chr.) (GA 139, p.155),  de profeet Elia (9 de eeuw v. Chr.), de schilder Rafaël en de dichter Novalis (GA 114, p.122 e.v.; GA 120, p.162 e.v.; GA 126, p.110 e.v.; GA 139, p.49 e.v.). Daarbij moeten we ons realiseren dat dit grote geestelijke wezen niet in één menselijke gestalte is te vatten en meerdere bewustzijnstadia vooruit loopt op de huidige mensheid. Dit geeft aan dat door de versmelting van Lazarus met de hogere aspecten van Johannes de Doper, waarin Elia doorwerkte, in Lazarus-Johannes een bewustzijn werkt dat ver vooruitloopt op de mensheidsontwikkeling in onze huidige tijd.

Sinds de publicatie van deze geestelijke onderzoeksresultaten van Rudolf Steiner, die aan het einde van zijn leven de gelegenheid ontbrak om zijn bevindingen uitgebreid te vermelden en toe te lichten, zijn er nog enkele aanvullende resultaten van andere onderzoekers gepubliceerd.

Peter Tradowsky

In zijn boek Johannes der Täufer und Lazarus-Johannes (Dornach: Verlag am Goetheanum, 1995) staat Peter Tradowsky uitgebreid stil bij wat Rudolf Steiner in zijn laatste openbare voordracht op 28 september 1924 over Lazarus-Johannes heeft beschreven en wilde beschrijven, want hem ontbrak op dat moment de fysieke kracht om zijn lezing geheel te volbrengen. Hij gaat in op het moment van de inwijding, wanneer voor Christus staat een aards mens, Lazarus, opgebouwd uit fysiek-, ether- en astraal lichaam met een gewaarwordingsziel en een verstands-gemoedsziel. Aan de andere kant van de drempel naar de geestelijke wereld staat de overleden Johannes de Doper, die zijn lagere lichamen heeft achtergelaten maar als geest de bewustzijnsziel en het Manas, Buddhi en Atman heeft ontwikkeld. Als die twee wezens zich verenigen staat voor Christus een mens die reikt van de aardse diepte (zojuist overleden fysiek lichaam) tot de hoogste hemel (Atman). Welke kracht bewerkstelligt deze vereniging, vraagt Tradowsky zich af. Dat moet, volgens hem, de kracht van de liefde zijn die beide wezens tot het IK voeren dat hen verenigt en de brug bouwt over de drempel heen. Het is de aanwezigheid van de Christus die deze liefde werkelijkheid laat worden en het Lazarus-Johannes wezen omsluit (p. 24).

Dan vraagt Tradowsky zich af of dit een oerbeeld is voor de toekomst van de mens of alleen een betekenis heeft voor deze twee individualiteiten van Lazarus Johannes en Johannes de Doper. Uit de gelijkenissen met twee andere personen, Demetrius en Kaspar Hauser, die Rudolf Steiner in de laatste maand voor zijn sterven op 3 maart 1925 tegenover graaf Polzer-Hoditz tevens noemde (Tradovsky, p.28), leidt Tradowsky af dat het hier gaat om een krachtig oerbeeld van de in de toekomst vereiste samenwerking tussen beide zijden van de drempel, tussen de stoffelijke en geestelijke wereld. Doordat de individuele mens, vanuit het Ik, de onderste drie lichaamsdelen (fysiek, ether- en astraallichaam) omvormt kan de ‘gouden driehoek’ van de bovenste drie delen (Manas, Buddhi, Atman) ontstaan.      

Sergej Prokofieff

In 2003 hield Sergej O. Prokofieff een voordracht over deze thematiek (Johannes de Doper en Johannes de Evangelist; het geheim van de twee Johannes-figuren rond het keerpunt der tijden; vertaling uit Duits, Bergen op Zoom: Perun Boeken, 2004). Hij laat zien dat Lazarus-Johannes, eerder dan de andere apostelen een zogenaamde zonne-inwijding van Jezus Christus krijgt en een zonneheld wordt zoals dat in de Perzische mysteriën werd genoemd. Lazarus-Johannes wordt met Pasen ingewijd, wat bij de andere apostelen op Pinksteren gebeurt. Lazarus-Johannes spiegelde, als vertegenwoordiger van de hele aardse mensheid, microkosmisch de dood en opstanding die Jezus zelf macrokosmisch op Golgotha nog moest volbrengen (Prokofieff, p.15).

Johannes de Doper was  voor de hele mensheid getuige van het begin van het Christus-leven bij de doop in de Jordaan en degene die zijn goddelijkheid als eerste herkende (Joh.1:34).

Prokofieff vraagt zich verder af op welke wijze Lazarus-Johannes de hogere wezensdelen van de bewustzijnsziel, het geestzelf (Manas), de levensgeest (Buddhi) en de geestmens (Atman) kreeg. Hij ziet Johannes de Doper als een ingewijde op het niveau van de ‘mensenzoon’, dat wil zeggen beschikkend over de bewustzijnsziel en het geestzelf, een niveau dat in die tijd was bereikt door individualiteiten als Elia, Johannes de Doper en Jeremia (GA 123, lezing 11-9-1910). Johannes de Doper kon na zijn overlijden vanuit de geestelijke wereld Lazarus-Johannes met de bewustzijnsziel en het geestzelf (Manas) begiftigen. Maar hoe verkreeg Lazarus-Johannes dan de twee nog hogere wezensdelen?  Prokofieff leidt uit aanwijzingen van Steiner af dat het de levensgeest van Zarathoustra was die vanuit de Maansfeer op de ingewijde Lazarus-Johannes werd overgedragen (p.25) en dat het Aristoteles was die vanuit de Zonnesfeer zijn krachten van de geestmens aan Lazarus-Johannes ter beschikking stelde (p.32). Daarmee stond er bij de inwijding voor Christus een mens die vanuit de aardediepten tot in de hoogste hemelhoogten reikte. Johannes de Doper, Zarathoustra en Aristoteles zijn, aldus Prokofieff, de bovenzinnelijke getuigen met Lazarus-Johannes van het mysterie van Golgotha. In deze zin was de inwijding van Lazarus een eenmalige uitzonderlijke gebeurtenis, waarbij zowel de krachten van de oude voorchristelijke mysteriën als die van de nieuwe christelijke mysteriën -waarbij Christus vanaf de aarde bijdraagt- tegelijkertijd werkzaam waren.  Prokofieff komt dus tot een andere zienswijze dan die welke hiervoor door Tradowski is beschreven.      

Judith von Halle

In 2009 publiceert Judith von Halle (Vom Mysterium des Lazarus und der drei Johannes, Johannes der Täufer, Johannes der Evangelist, Johannes Zebedäus; Dornach: Verlag für Anthroposophie) een uitleg op basis van haar onderzoek naar de individualiteit die de Apocalypse heeft geschreven. Judith von Halle begint haar betoog ook met de verknoping van de incarnatiereeks van Elia – Johannes de Doper – Lazarus-Johannes – Rafaël – Novalis met die van Hiram – Lazarus-Johannes – Christaan Rozenkreutz –  Graaf Saint Germain. Zij leidt hieruit af dat de wezensnatuur van de ene mensheidsstroming  die van een andere stroming kan opnemen en kan bijdragen aan het mensheidsverbond dat overeenkomt met de Christus-impuls. Vervolgens geeft ze aan dat het hier gaat om twee oude mensheidsstromingen die hun oorsprong hebben in de strijd tussen Kaïn en Abel en die later herkenbaar was in die tussen Salomo en zijn bouwmeester Hiram Abiff. Bij de inwijding die Christus voltrekt, waarbij Lazarus versmelt met het wezen van Johannes de Doper, worden de Kaïn – en Abel stromingen in de vorm van de Kaïn-mens Lazarus en de Abel-geest Johannes de Doper met elkaar vereend. Om dit mogelijk te maken moeten zij beiden het offer van de dood brengen (p.61), waarna de nieuwe mens Lazarus-Johannes geboren kan worden.

Vervolgens gaat zij in op de mededelingen dat het lichaam van Lazarus bij de opwekking al 4 dagen dood was en begon te ‘ruiken’. Zij leidt daaruit af dat het stoffelijke en etherlichaam van Lazarus op dat moment al aan het oplossen waren. In welk lichaam kon de opgestane Lazarus dan uit het graf treden? Zij stelt haar lezers voor dat het Johannes, zoon van Zebedëus, was die zijn 19 jarige etherlichaam offerde aan de oudere, ongeveer 29 jarige, Lazarus. Dat dit mogelijk was had mede te maken met de grote overeenkomst tussen de configuratie van het etherlichaam van Johannes Zebedëus en dat van de overleden Lazarus (p.79). Zo schiep Johannes Zebedëus de mogelijkheid dat de zeven geledingen van Lazarus-Johannes (van astraallichaam, gewaarwordingsziel, etc. tot Atman) in een lichamelijk omhulsel konden binnenstromen. Het vanuit dit etherlichaam nieuw opgebouwde fysieke lichaam had, aldus Judith von Halle, niet de trekken van de oudere Lazarus maar die van de jonge Johannes Zebedëus (p.82). Zijn eerdere fysieke lichaam zou daarbij momentaan zijn opgelost en zijn hogere wezensdelen (astraallichaam, gewaarwordingsziel en verstands-gemoedsziel) zouden geïncorporeerd zijn bij zijn broer Jacobus (p.87). Overigens volgt Judith von Halle niet de lezing van Prokofieff dat in Lazarus-Johannes de levensgeest van Zarathoustra en de geestmens van Aristoteles instroomden. Zij ziet daarin de hogere wezensdelen van Johannes de Doper en Elia (p.93).

Samenvattend komt zij tot de volgende herkomst van de wezensdelen van de ingewijde Lazarus- Johannes die later alleen nog als Johannes wordt aangeduid.

Slot

Het bovenstaande laat zien hoe diverse antroposofen op basis van de aanwijzingen van Rudolf Steiner hebben geprobeerd de door hem aangegeven lijnen verder uit te werken en te detailleren. De resultaten zijn niet overal eenduidig. Prokofieff heeft voor de hoogste aspecten van de ingewijde Lazarus-Johannes naast Elia ook een rol voor Zarathoustra en Aristoteles voorgesteld. Von Halle ziet aanleiding om alle hogere wezensdelen aan Elia (eerdere incarnatie van Johannes de Doper) toe te schrijven, en beschrijft een rol van Johannes Zebedëus bij het schenken van zijn ether- en fysieke lichaam. Helaas moet ieder het doen met de beperkte aanwijzingen van Rudolf Steiner die door zijn sterven niet meer in staat was zijn inzichten in detail te delen.

Uit deze bijdragen komt naar voren dat we in de schrijver van de Apocalypse inderdaad een raadselachtig mens voor ons hebben. Hij is uniek als representant van hoe de mens met een Atman bewustzijn in de verre toekomst ten tijde van de Vulcanus-aarde zal zijn. Door dit hoge bewustzijn was hij in staat ons te laten delen in vergezichten over de mensheidsontwikkeling die de moderne inwijding in de toekomst kan brengen. In deze Johannes ontmoeten we een mens die over beelden, inspiraties en intuïties beschikte die voor ons nog niet toegankelijk zijn en ons de weg kunnen wijzen die leidt naar een toekomst waarin de goddelijke potenties in ons zijn geactiveerd. 

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.